ECLI:NL:RBNNE:2019:449

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 februari 2019
Publicatiedatum
8 februari 2019
Zaaknummer
18/106244-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf wegens meermalen gepleegde oplichting en medeplegen van oplichting

Op 7 februari 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1966 en thans gedetineerd in Duitsland. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 jaar wegens oplichting, meermalen gepleegd, en medeplegen van oplichting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich gedurende een periode van meer dan een jaar schuldig heeft gemaakt aan oplichting door zich voor te doen als bonafide koper van vleesproducten en elektrische fietsen, waarbij hij gebruik maakte van valse namen en adressen. De verdachte heeft meerdere slachtoffers gedupeerd door goederen te verkrijgen zonder deze te betalen, met de intentie om de goederen door te verkopen voor eigen financieel gewin. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omvangrijke justitiële documentatie van de verdachte en de vordering van de officier van justitie. De rechtbank heeft de strafeis van de officier van justitie, die een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar vorderde, als passend beoordeeld. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding aan verschillende slachtoffers. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/106244-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 7 februari 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd te Justizvollzugsanstalt Meppen (Bondsrepubliek Duitsland).
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
24 januari 2019.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. F. Gosselaar, advocaat te Winschoten, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M. Scharenborg.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 11 oktober 2016 tot en met 8 februari
2017, op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid
en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels, na te noemen personen/bedrijven
heeft/hebben
bewogen tot de afgifte van (een) hoeveelhe(i)d(en) goed(eren) en/of tot
het aangaan van een schuld (te weten het aangaan van een
koopovereenkomst voor een aantal goederen) en/of en/of het teniet
doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s)
toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedriegelijk en/of in strijd
met de waarheid - op tijd en plaats daarbij vermeld (onder meer)
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [naam 1] en/of (valse)
woonplaats Hasselbrock (Duitsland) en/of (vals) adres [straatnaam]
en/of zich voordoen als directeur van een bedrijf, in of omstreeks de
periode 15 oktober 2016 tot en met 22 oktober 2016, te Musselkanaal,
binnen de gemeente Stadskanaal, ten opzichte van [slachtoffer 1] , eigenaar
van [benadeelde partij 1] , zich (telefonisch en per mail)voorgedaan
als bonafide koper van een grote hoeveelheid vleesproducten (te weten
200 stuks droge worsten, 25 varkensrollades, 10 kiprollades, 3 rauwe
hammen en/of 10 boeren droge worsten) door toe te zeggen/suggeren
dat de geleverde goederen (op rekening) betaald zouden worden (zie
proces-verbaal aangifte pagina 90 t/m 94) en/of
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [naam 1] en/of (valse)
woonplaats Hasselbrock (Duitsland) en/of (vals) adres [straatnaam]
en/of zich voordoen als directeur van een bedrijf, in of omstreeks de
periode 11 oktober 2016 tot en met 15 oktober 2016, te Winschoten,
binnen de gemeente Oldambt, ten opzichte van [slachtoffer 2] , eigenaar
van [benadeelde partij 2] (zich telefonisch en per mail) voorgedaan als
bonafide koper van een grote hoeveelheid vleesproducten (te weten 40
rollades, 15 kiprollades en/of 60 droge worsten) door toe te
zeggen/suggereren dat de geleverde goederen (op rekening) betaald
zouden worden (zie proces-verbaal aangifte pagina 100 t/m 106)en/of
- zich, met gebruik van de (valse)naam [naam 1] en/of (valse)
woonplaats Hasselbrock (Duitsland) en/of (vals) adres [straatnaam] , in
of omstreeks de periode 20 oktober 2016 tot en met 22 oktober 2016 te
Ter Apel, binnen de gemeente Vlagtwedde en/of Klazienaveen, in de
gemeente Emmen, ten opzichte van [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] ,
eigenaren van [benadeelde partij 3] , (telefonisch en/of per mail)voorgedaan
als bonafide koper van een grote hoeveelheid vleesproducten, te weten
20 rollades en/of 150 droge worsten door toe te zeggen/suggereren dat
de geleverde goederen (op rekening)betaald zouden worden (zie proces-
verbaal pagina 119 t/m 123) en/of
- zich, samen met een ander, althans alleen, met gebruikmaking van een
(valse) naam [naam 1] en/of (valse) woonplaats
Hasselbrock(Duitsland) en/of (vals) adres [straatnaam] en zich
voordoende als eigenaar van een bedrijf, in of omstreeks de periode 2
februari 2017 tot en met 8 februari 2017 te Vriezenveen, binnen de
gemeente Twenterand, [slachtoffer 5] , eigenaresse van [benadeelde partij 4]
(telefonisch en/of per mail) voorgedaan als bonafide
koper van in totaal 150 kilogram kaas (12 hele kazen van 12 kg en een
halve kaas van 6 kg) en/of 27 droge worsten, door toe te
zeggen/suggereren dat de geleverde goederen (op rekening) betaald
zouden worden (zie proces-verbaal pagina 158 t/m 160);
2.
hij in of omstreeks de periode van 23 december 2016 tot en met 6
februari 2017 te op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
(telkens) door het aannemen van een valse naam en/of een valse
hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een
samenweefsel van verdichtsels,
na te noemen personen/bedrijven heeft/hebben bewogen tot de afgifte
van (een) fiets(en, althans enig goed, het verlenen van een dienst, het
ter beschikking stellen van gegevens, (telkens) het aangaan van een
schuld (te weten het aangaan van een huurovereenkomst voor het
huren van één of meer elektrische fietsen en/of het aangaan van een
koopovereenkomst voor het kopen van één of meer elektrische
fietsen)/of het teniet doen van een inschuld, hebbende verdachte en/of
zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk
zakelijk weergegeven- valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in
strijd met de waarheid- op tijd en plaats daarbij vermeld (onder meer)
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [naam 1] en/of
(valse)woonplaats Slochteren en/of (valse) adres [straatnaam] , in of
omstreeks de periode 23 januari 2017 tot en met 24 januari 2017 te
Aalden, gemeente Coevorden, ten opzichte van [slachtoffer 9] , eigenaar
van [benadeelde partij 7] , voorgedaan als (een) bonafide huurder(s)
van twee elektrische damesfietsen (merken Puch en Giant) door te
zeggen/suggereren dat de huurpenningen betaald en/of de fietsen terug
bezorgd zouden worden (zie proces-verbaal pagina 125 t/m 131) en/of
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [naam 1] en/of
(valse)woonplaats Slochteren en/of (valse) adres [straatnaam] , in of
omstreeks de periode 20 januari 2017 tot en met 3 februari 2017 te
Nieuwleusen, gemeente Dalfsen, ten opzichte van [slachtoffer 10] ,
eigenaar van [benadeelde partij 8] , voorgedaan als (een) bonafide
huurder(s) van twee elektrische damesfietsen (merken Sparta en
Batavus) door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen betaald
zouden en/of de fietsen terug bezorgd zouden worden (zie proces-
verbaal pagina 132 t/m 141) en/of
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [naam 1] en/of
(valse)woonplaats Zaandam en/of (valse) adres [straatnaam] , in
of omstreeks de periode 23 december 2016 tot en met 27 december
2016 te Coevorden, gemeente Coevorden, ten opzichte van [slachtoffer 11]
, (mede)eigenaar van [benadeelde partij 9] en/of [slachtoffer 12]
medewerker van [benadeelde partij 9] , voorgedaan als (een) bonafide
huurder(s) van een elektrische damesfiets (merk Gazelle) door te
zeggen/suggereren dat de huurpenningen betaald en/of de fietsen terug
bezorgd zouden worden (zie proces-verbaal pagina 142 t/m 153) en/of
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [naam 1] en/of
(valse)woonplaats Slochteren en/of (valse) adres [straatnaam] , in of
omstreeks de periode 3 februari 2017 tot en met 6 februari 2017 te
Elsloo, gemeente Ooststellingwerf, ten opzichte van [slachtoffer 13] ,
eigenaar van [benadeelde partij 10] , voorgedaan als (een) bonafide
huurder(s) van twee elektrische damesfietsen (beiden van het merk
Batavus) door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen betaald
en/of de fietsen terug bezorgd zouden worden (zie proces-verbaal
pagina 161 t/m 169) en/of
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [naam 1] en/of
(valse)woonplaats Slochteren en/of (valse) adres [straatnaam] , in of
omstreeks de periode 24 december 2016 tot en met 27 december 2016
te Slagharen, gemeente Hardenberg, ten opzichte van [slachtoffer 14] ,
eigenaar van [benadeelde partij 11] en/of [slachtoffer 15] ,
medeeigenaar en/of medewerkster van [benadeelde partij 11]
, voorgedaan als (een) bonafide huurder(s) van twee elektrische
damesfietsen (beiden van het merk Sparta) door te zeggen/suggereren
dat de huurpenningen betaald en/of de fietsen terug bezorgd zouden
worden (zie proces-verbaal pagina 170 t/m 177) en/of
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [naam 1] en/of
(valse)woonplaats Stegeren en/of (valse) adres [straatnaam] , in of
omstreeks de periode 26 januari 2017 tot en met 3 februari 2017 te
Hardenberg, gemeente Hardenberg, ten opzichte van [slachtoffer 16] ,
eigenaar van [benadeelde partij 12] , voorgedaan als (een) bonafide
kopers(s) van twee elektrische damesfietsen (beide van het merk
Sparta) door te zeggen/suggereren dat de koopsommen, na het testen
van beide fietsen en/of het maken van een proefrit op beide fietsen,
betaald zouden worden(zie proces-verbaal pagina 178 t/m 200) en/of
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [naam 1] en/of
(valse)woonplaats Rheezerveen, in of omstreeks de periode 2 februari
2017 tot en met 3 februari 2017 te Gramsbergen, gemeente
Hardenberg, ten opzichte van [slachtoffer 17] , eigenaar van [benadeelde partij 13]
en/of een medewerker ( [slachtoffer 18] ) van [benadeelde partij 13] ,
voorgedaan als (een) bonafide huurder(s) van twee elektrische
damesfietsen (merken Batavus en Gazelle) door te zeggen/suggereren
dat de huurpenningen betaald en/of de fietsen terug bezorgd zouden
worden (zie proces-verbaal pagina's 201 t/m 209) en/of
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [naam 1] en/of
(valse)woonplaats Slochteren en/of (valse) adres [straatnaam] , in of
omstreeks de periode 29 januari 2017 tot en met 31 januari 2017 te
Diepenheim, gemeente Hof van Twente, ten opzichte van [slachtoffer 19] ,
(mede)eigenaar en/of medewerkster van [benadeelde partij 14] ,
voorgedaan als (een) bonafide huurder(s) van twee elektrische
damesfietsen (merken Bikkel en Qwic)) door te zeggen/suggereren dat
de huurpenningen betaald en/of de fietsen terug bezorgd zouden
worden (zie proces-verbaal pagina 210 t/m 229) en/of
- zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [naam 1] en/of
(valse)woonplaats Slochteren en/of (valse) adres [straatnaam] , in of
omstreeks de periode 28 december 2016 tot en met 31 december 2016
te Tubbergen, gemeente Tubbergen, ten opzichte van [slachtoffer 6] ,
eigenaar van [benadeelde partij 5] en/of [slachtoffer 7] medewerker van
[benadeelde partij 5] , voorgedaan als (een) bonafide huurder(s) van twee
elektrische damesfietsen (beiden van het merk Sparta) door te
zeggen/suggereren dat de huurpenningen betaald en/of de fietsen terug
bezorgd zouden worden (zie proces-verbaal pagina 230 t/m 234) en/of
-zich, met gebruikmaking van de (valse) naam [naam 1] en/of
(valse)woonplaats Slochteren, in of omstreeks de periode 26 december
2016 tot en met 5 januari 2017 te Beuningen, gemeente Losser, ten
opzichte van [slachtoffer 8] , eigenaar van
[benadeelde partij 6] , voorgedaan als (een)
bonafide huurder(s) van twee elektrische damesfietsen (beiden van het
merk Bikkel) door te zeggen/suggereren dat de huurpenningen betaald
en/of de fietsen terug bezorgd zouden worden (zie proces-verbaal
pagina 235 t/m 237);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 23 december 2016 tot en met 6
februari 2017 op na te noemen plaatsen, in elke geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk
(telkens) een of meer elektrische fietsen, in elk geval enig goed,
(telkens) geheel of ten dele toebehorende aan na te noemen personen
en/of bedrijven, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededaders,
en welk goed verdachte en/of zijn mededaders anders dan door misdrijf
onder zich hadden, te weten als huurder(s) en/of (potentiële) koper(s),
(telkens)wederrechtelijk zich heeft toegeëigend, op tijd en plaats daarbij
vermeld, te weten
- in of omstreeks de periode 23 januari 2017 tot en met 24 januari 2017
te Aalden, gemeente Coevorden, twee elektrische damesfietsen (merken
Puch en Giant) toebehorende aan [benadeelde partij 7] (zie proces-
verbaal pagina 125 t/m 131) en/of
- in of omstreeks de periode 20 januari 2017 tot en met 3 februari 2017
te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen, twee elektrische damesfietsen
(merken Sparta en Batavus) toebehorende aan [benadeelde partij 8] (zie
proces-verbaal pagina 132 t/m 141) en/of
- in of omstreeks de periode 23 december 2016 tot en met 27 december
2016 te Coevorden, gemeente Coevorden, een elektrische damesfiets
(merk Gazelle), toebehorende aan [benadeelde partij 9] (zie proces-
verbaal pagina 142 t/m 153) en/of
- in of omstreeks de periode 3 februari 2017 tot en met 6 februari 2017 te
Elsloo, gemeente Ooststellingwerf, twee elektrische damesfietsen
(beiden van het merk Batavus), toebehorende aan [benadeelde partij 10]
(zie proces-verbaal pagina 161 t/m 169) en/of
- in of omstreeks de periode 24 december 2016 tot en met 27 december
2016 te Slagharen, gemeente Hardenberg, twee elektrische
damesfietsen (beiden van het merk Sparta) toebehorende aan
[benadeelde partij 11] (zie proces-verbaal pagina 170
t/m 177) en/of
- in of omstreeks de periode 26 januari 2017 tot en met 3 februari 2017
te Hardenberg, gemeente Hardenberg, twee elektrische damesfietsen
(beiden van het merk Sparta) toebehorende aan [benadeelde partij 12]
(zie proces-verbaal pagina 178 t/m 200) en/of
- in of omstreeks de periode van 2 februari 2017 tot en met 3 februari
2017 te Gramsbergen, gemeente Hardenberg, twee elektrische
damesfietsen (merken Batavus en Gazelle) toebehorende aan
[benadeelde partij 13] (zie proces-verbaal pagina 201 t/m 209) en/of
- in of omstreeks de periode 29 januari 2017 tot en met 31 januari 2017
te Diepenheim, gemeente Hof van Twente, twee elektrische
damesfietsen (merken Bikkel en Qwic) toebehorende aan
[benadeelde partij 14] (zie proces-verbaal pagina 210 t/m 229)
en/of
- in of omstreeks de periode 28 december 2016 tot en met 31 december
2016 te Tubbergen, gemeente Tubbergen, twee elektrische
damesfietsen (beiden van het merk Sparta) toebehorende aan [benadeelde partij 5]
(zie proces-verbaal pagina 230 t/m 234) en/of
- in of omstreeks de periode 26 december 2016 tot en met 5 januari 2017
te Beuningen, gemeente Losser, twee elektrische damesfietsen (beiden
van het merk Bikkel)toebehorende aan [benadeelde partij 15]
(zie proces-verbaal pagina 235 t/m 237);
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 23 december 2016 tot en met 6
februari 2017 op na te noemen plaatsen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk (telekens) één of meer
elektrische fietsen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan na te noemen personen en/of bedrijven, in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft weggemaakt op tijd en plaats vermeld, te weten
- in of omstreeks de periode 23 januari 2017 tot en met 24 januari 2017
te Aalden, gemeente Coevorden, twee elektrische damesfietsen (merken
Puch en Giant) toebehorende aan [benadeelde partij 7] (zie proces-
verbaal pagina 125 t/m 131) en/of
- in of omstreeks de periode 20 januari 2017 tot en met 3 februari 2017
te Nieuwleusen, gemeente Dalfsen, twee elektrische damesfietsen
(merken Sparta en Batavus) toebehorende aan [benadeelde partij 8] (zie
proces-verbaal pagina 132 t/m 141) en/of
- in of omstreeks de periode 23 december 2016 tot en met 27 december
2016 te Coevorden, gemeente Coevorden, een elektrische damesfiets
(merk Gazelle), toebehorende aan [benadeelde partij 9] (zie proces-
verbaal pagina 142 t/m 153) en/of
- in of omstreeks de periode 3 februari 2017 tot en met 6 februari 2017 te
Elsloo, gemeente Ooststellingwerf, twee elektrische damesfietsen
(beiden van het merk Batavus), toebehorende aan [benadeelde partij 10]
(zie proces-verbaal pagina 161 t/m 169) en/of
- in of omstreeks de periode 24 december 2016 tot en met 27 december
2016 te Slagharen, gemeente Hardenberg, twee elektrische damesfietsen
(beiden van het merk Sparta) toebehorende aan [benadeelde partij 11]
(zie proces-verbaal pagina 170 t/m 177) en/of
- in of omstreeks de periode 26 januari 2017 tot en met 3 februari 2017
te Hardenberg, gemeente Hardenberg, twee elektrische damesfietsen
(beiden van het merk Sparta) toebehorende aan [benadeelde partij 12]
(zie proces-verbaal pagina 178 t/m 200) en/of
- in of omstreeks de periode van 2 februari 2017 tot en met 3 februari
2017 te Gramsbergen, gemeente Hardenberg, twee elektrische
damesfietsen (merken Batavus en Gazelle) toebehorende aan
[benadeelde partij 13] (zie proces-verbaal pagina 201 t/m 209) en/of
- in of omstreeks de periode 29 januari 2017 tot en met 31 januari 2017
te Diepenheim, gemeente Hof van Twente, twee elektrische
damesfietsen (merken Bikkel en Qwic) toebehorende aan [benadeelde partij 14]
(zie proces-verbaal pagina 210 t/m 229) en/of
- in of omstreeks de periode 28 december 2016 tot en met 31 december
2016 te Tubbergen, gemeente Tubbergen, twee elektrische damesfietsen
(beiden van het merk Sparta) toebehorende aan [benadeelde partij 5] (zie
proces-verbaal pagina 230 t/m 234) en/of
- in of omstreeks de periode 26 december 2016 tot en met 5 januari 2017
te Beuningen, gemeente Losser, twee elektrische damesfietsen (beiden
van het merk Bikkel)toebehorende aan [benadeelde partij 15]
(zie proces-verbaal pagina 235 t/m 237);
3.
hij in of omstreeks de periode van 21 december 2016 tot en met 23
december te Coevorden, althans in Nederland
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te
bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid
en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van
verdichtsels,
[slachtoffer 21] , eigenaar van [benadeelde partij 16] heeft bewogen tot de
afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking
stellen van gegevens, het aangaan van een schuld (te weten het aangaan
van een overeenkomst van een aantal overnachtingen met logies tegen
kostprijs) en/of het teniet doen van een inschuld, door gebruik te maken
van een (valse) naam [naam 1] en/of (vals) adres [straatnaam]
en/of (valse) woonplaats Hoogezand en/of zich (daarbij) voor te doen
als bonafide huurder en/of afnemer van de dienst en/of door te
zeggen/suggereren dat de huurpenningen voor de overnachtingen en
bijbehorende logies bij vertrek op 23 december 2016 betaald zouden
gaan worden.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken in het dossier gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde kan worden bewezen.
Ten aanzien van het 4e gedachtenstreepje van het onder 2 primair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat de politie tijdens het verhoor in Duitsland verdachte de naam [naam 2] heeft voorgehouden, terwijl in de aangifte de naam [slachtoffer 22] is vermeld. Nu niet kan worden vastgesteld dat met de naam [naam 2] aangever [slachtoffer 22] wordt bedoeld, dient verdachte van dit deel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Deze opgave luidt als volgt:
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 januari 2017, opgenomen op pagina 90 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100 2017009895 d.d. 25 januari 2018, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] :
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 25 januari 2017, opgenomen op pagina 100 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van
[slachtoffer 2] ;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 23 januari 2017, opgenomen op pagina 119 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van
[slachtoffer 3] ;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 februari 2017, opgenomen op pagina 158 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van
[slachtoffer 5] ;
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d.
20 september 2017, als los document gevoegd, inhoudende de verklaring van [verdachte] ;
Ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 2 februari 2017, opgenomen op pagina 124 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van
[slachtoffer 9] ;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 3 februari 2017, opgenomen op pagina 132 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van
[slachtoffer 10] ;
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 januari 2017, opgenomen op pagina 142 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van
[slachtoffer 11] ;
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 februari 2017, opgenomen op pagina 161 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van
[slachtoffer 22] ;
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d.
28 december 2016, opgenomen op pagina 170 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 14] ;
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d.
3 februari 2017, opgenomen op pagina 178 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 16] ;
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d.
3 februari 2017, opgenomen op pagina 201 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 17] ;
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d.
1 februari 2017, opgenomen op pagina 210 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 19] ;
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 januari 2017, opgenomen op pagina 230 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6] ;
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d.
10 januari 2017, opgenomen op pagina 235 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 8] ;
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d.
20 september 2017, als los document gevoegd, inhoudende de verklaring van [verdachte] ;
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 4 januari 2017, opgenomen op pagina 154 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van
[slachtoffer 21] ;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 20 september 2017, als los document gevoegd, inhoudende de verklaring van [verdachte] .
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De raadsman heeft betoogd dat het 4e gedachtestreepje van het onder 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen omdat de politie verdachte tijdens het verhoor de naam [naam 2] heeft voorgehouden. Volgens de raadsman kan niet worden vastgesteld dat met de naam [naam 2] aangever [slachtoffer 22] wordt bedoeld. De rechtbank overweegt dat op grond van openbare bronnen kan worden vastgesteld dat er geen fietsenhandelaar met de naam [naam 2] in Elsloo is gevestigd, dit in tegenstelling tot fietsenhandel [slachtoffer 22] . De politie heeft verdachte daarnaast duidelijk voorgehouden dat de fietsenhandelaar in Elsoo is gevestigd en dat hij twee fietsen ter waarde van € 1.300,- heeft verhuurd. Verdachte heeft verklaard dat hij zich dit feit kan herinneren. Uit de bij de aangifte gevoegde bijlage blijkt ook dat verdachte op de huurovereenkomst de naam [naam 1] heeft ingevuld. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij deze naam eerder heeft gebruikt om slachtoffers te bewegen tot de afgifte van goederen. Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat het verdachte voldoende duidelijk is geweest dat de politie hem de aangifte van [slachtoffer 22] heeft voorgehouden en dat verdachte dit feit heeft bekend. Op grond hiervan acht de rechtbank het 4e gedachtestreepje van het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 11 oktober 2016 tot en met 8 februari 2017 op na te noemen plaatsen, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, meermalen, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en een samenweefsel van verdichtsels, na te noemen personen/bedrijven heeft bewogen tot de afgifte van goederen en tot het aangaan van een schuld (te weten het aangaan van een koopovereenkomst voor een aantal goederen), hebbende verdachte en/of zijn mededader toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en in strijd met de waarheid - op tijd en plaats daarbij vermeld onder meer
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [naam 1] en valse woonplaats Hasselbrock (Duitsland) en vals adres [straatnaam] en zich voordoende als directeur van een bedrijf, in de periode 15 oktober 2016 tot en met 22 oktober 2016 te Musselkanaal, ten opzichte van
[slachtoffer 1] , eigenaar van [benadeelde partij 1] , telefonisch en per mail voorgedaan
als bonafide koper van een grote hoeveelheid vleesproducten (te weten 200 stuks droge worsten, 25 varkensrollades, 10 kiprollades, 3 rauwe hammen en 10 boeren droge worsten) door toe te zeggen dat de geleverde goederen op rekening betaald zouden worden en
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [naam 1] en valse woonplaats Hasselbrock (Duitsland) en vals adres [straatnaam] en zich voordoende als directeur van een bedrijf, in de periode 11 oktober 2016 tot en met 15 oktober 2016, te Winschoten, ten opzichte van
[slachtoffer 2] , eigenaar van [benadeelde partij 2] telefonisch en per mail voorgedaan als
bonafide koper van een grote hoeveelheid vleesproducten (te weten 40 rollades, 15 kiprollades en 60 droge worsten) door toe te zeggen dat de geleverde goederen op rekening betaald zouden worden en
- zich, met gebruik van de valse naam [naam 1] en valse woonplaats Hasselbrock (Duitsland) en vals adres [straatnaam] , in de periode 20 oktober 2016 tot en met 22 oktober 2016 te Ter Apel en Klazienaveen, ten opzichte van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] ,
eigenaren van [benadeelde partij 3] , telefonisch en per mail voorgedaan als bonafide koper van een grote hoeveelheid vleesproducten, te weten 20 rollades en 150 droge worsten door toe te zeggen dat de geleverde goederen op rekening betaald zouden worden en
- zich, samen met een ander met gebruikmaking van een valse naam [naam 1] en valse woonplaats Hasselbrock (Duitsland) en vals adres [straatnaam] en zich voordoende als eigenaar van een bedrijf, in de periode 2 februari 2017 tot en met 8 februari 2017 te Vriezenveen, ten opzichte van [slachtoffer 5] , eigenaresse van [benadeelde partij 4] telefonisch en per mail voorgedaan als bonafide koper van in totaal 150 kilogram kaas (12 hele kazen van 12 kg en een halve kaas van 6 kg) en 27 droge worsten, door te suggereren dat de geleverde goederen op rekening betaald zouden worden;
2. primair
hij in de periode van 23 december 2016 tot en met 6 februari 2017 op na te noemen plaatsen, meermalen tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, telkens met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen telkens door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, na te noemen personen/bedrijven hebben/heeft bewogen tot de afgifte van fietsen, het aangaan van een schuld te weten het aangaan van een huurovereenkomst voor het huren van één of meer (elektrische) fietsen en het aangaan van een koopovereenkomst voor het kopen van één of meer elektrische fietsen, hebbende verdachte en zijn mededader toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk zakelijk weergegeven- listiglijk en in strijd met de waarheid- op tijd en plaats daarbij vermeld onder meer
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [naam 1] en valse woonplaats Slochteren en vals adres [straatnaam] , in de periode 23 januari 2017 tot en met 24 januari 2017 te
Aalden, ten opzichte van [slachtoffer 9] , eigenaar van [benadeelde partij 7] , voorgedaan als bonafide huurders van twee elektrische damesfietsen (merken Puch en Giant) door te
zeggen dat de huurpenningen betaald zouden worden en de fietsen terug bezorgd zouden worden en
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [naam 1] en valse woonplaats Slochteren en vals adres [straatnaam] , in de periode 20 januari 2017 tot en met 3 februari 2017 te
Nieuwleusen, ten opzichte van [slachtoffer 10] , eigenaar van [benadeelde partij 8] , voorgedaan als bonafide huurders van twee elektrische damesfietsen (merken Sparta en
Batavus) door te zeggen dat de fietsen terug bezorgd zouden worden en
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [naam 1] en valse woonplaats Zaandam en vals adres [straatnaam] , in de periode 23 december 2016 tot en met 27 december
2016 te Coevorden, ten opzichte van [slachtoffer 11] , mede-eigenaar van [benadeelde partij 9] en [slachtoffer 12] medewerker van [benadeelde partij 9] , voorgedaan als een bonafide
huurder van een fiets (merk Gazelle) door te zeggen dat de fiets terug bezorgd zou worden en
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [naam 1] en valse woonplaats Slochteren en vals adres [straatnaam] , in de periode 3 februari 2017 tot en met 6 februari 2017 te
Elsloo, ten opzichte van [slachtoffer 22] , eigenaar van [benadeelde partij 17] , voorgedaan als een bonafide huurder van twee elektrische damesfietsen (beiden van het merk Batavus) door te suggereren dat de fietsen terug bezorgd zouden worden en
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [naam 1] en valse woonplaats Slochteren en vals adres [straatnaam] , in de periode 24 december 2016 tot en met 27 december 2016
te Slagharen, ten opzichte van [slachtoffer 14] , eigenaar van [benadeelde partij 11] en [slachtoffer 15] , mede-eigenaar en medewerkster van [benadeelde partij 11] , voorgedaan als bonafide huurders van twee elektrische damesfietsen (beiden van het merk Sparta) door te zeggen dat de fietsen terug bezorgd zouden worden en
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [naam 1] en valse woonplaats Stegeren en vals adres [straatnaam] , in de periode 26 januari 2017 tot en met 3 februari 2017 te
Hardenberg ten opzichte van [slachtoffer 16] , eigenaar van [benadeelde partij 12] , voorgedaan als bonafide kopers van twee elektrische damesfietsen (beide van het merk Sparta) door te suggereren dat de koopsommen, na het testen van beide fietsen en het maken van een proefrit op beide fietsen, betaald zouden worden en
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [naam 1] en valse woonplaats Rheezerveen, in de periode 2 februari 2017 tot en met 3 februari 2017 te Gramsbergen, ten opzichte van
[slachtoffer 17] , eigenaar van [benadeelde partij 13] en een medewerker ( [slachtoffer 18] ) van [benadeelde partij 13] , voorgedaan als bonafide huurder van twee elektrische damesfietsen (merken Batavus en Gazelle) door te suggereren dat de fietsen terug bezorgd zouden worden en
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [naam 1] en vals adres [straatnaam] , in de periode 29 januari 2017 tot en met 31 januari 2017 te Diepenheim, ten opzichte van
[slachtoffer 19] , (mede)eigenaar en medewerkster van [benadeelde partij 14] , voorgedaan als bonafide huurders van twee elektrische damesfietsen (merken Bikkel en Qwic) door te zeggen dat de fietsen terug bezorgd zouden worden en
- zich, met gebruikmaking van de valse naam [naam 1] en valse woonplaats Slochteren en vals adres [straatnaam] , in de periode 28 december 2016 tot en met 31 december 2016 te Tubbergen, ten opzichte van [slachtoffer 6] , eigenaar van [benadeelde partij 5] en
[slachtoffer 7] medewerker van [benadeelde partij 5] , voorgedaan als een bonafide huurders van twee elektrische damesfietsen (beiden van het merk Sparta) door te zeggen dat de fietsen terug bezorgd zouden worden en
-zich, met gebruikmaking van de valse naam [naam 1] en valse woonplaats Slochteren, in de periode 26 december 2016 tot en met 5 januari 2017 te Beuningen, ten opzichte van [slachtoffer 8] , eigenaar van [benadeelde partij 6] , voorgedaan als bonafide huurders van twee elektrische damesfietsen (beiden van het merk Bikkel) door te zeggen dat de fietsen terug bezorgd zouden worden;
3.
hij in de periode van 21 december 2016 tot en met 23 december 2016 te Coevorden, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 21] , eigenaar van [benadeelde partij 16] heeft bewogen tot het aangaan van een schuld, te weten het aangaan van een overeenkomst van een aantal overnachtingen met logies tegen kostprijs door gebruik te maken van een valse naam [naam 1] en vals adres [straatnaam] en valse woonplaats Hoogezand en zich daarbij voor te doen als bonafide afnemer van de dienst door te zeggen dat de huurpenningen voor de overnachtingen en bijbehorende logies bij vertrek op 23 december 2016 betaald zouden gaan worden.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
oplichting, meermalen gepleegd en medeplegen van oplichting;
2. primair
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd en medeplegen van oplichting;
3.
oplichting.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1, 2 primair en 3 wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar. Bij de formulering van de strafeis heeft de officier van justitie het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr), de uitgebreide justitiële documentatie van verdachte en het aantal door hem gepleegde feiten meegenomen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte thans wegens het plegen van soortgelijke feiten een gevangenisstraf in Duitsland uitzit. Bij de oplegging van een straf dient rekening te worden gehouden met het bepaalde in artikel 63 Sr. Hoewel de raadsman heeft betoogd dat hij zich in beginsel kan vinden in de strafeis van de officier van justitie, heeft hij de rechtbank verzocht om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen, omdat verdachte een door zijn verleden getroubleerde man is.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende langere tijd schuldig gemaakt aan (het medeplegen van) oplichting. Door gebruik te maken van een valse naam en valse adresgegevens heeft verdachte zich telkens op gewiekste wijze gepresenteerd als bonafide koper van kaas/vleesproducten en huurder of koper van fietsen. Verdachte heeft de slachtoffers een groot aantal goederen afhandig gemaakt. Daarnaast heeft verdachte zonder daarvoor te betalen verbleven in een hotel door gebruik te maken van valse personalia en zich voor te doen als bonafide afnemer van een dienst.
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij nooit de intentie heeft gehad om te betalen voor de goederen, maar dat het de bedoeling was om de goederen door te verkopen om winst te maken. Door op een dergelijke manier te handelen heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat ondernemers in het maatschappelijk verkeer stellen en ook moeten kunnen stellen in (potentiële) klanten. Verdachte heeft slechts uit eigen financieel gewin gehandeld waarbij hij een groot aantal slachtoffers heeft gedupeerd. De rechtbank rekent verdachte dit aan.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 5 december 2018, eerder wegens soortgelijke delicten is veroordeeld.
Gelet op verdachtes omvangrijke justitiële documentatie, het aantal door hem gepleegde feiten en het bepaalde in artikel 63 Sr, acht de rechtbank de strafeis van de officier van justitie een passende reactie. De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat verdachte van oplichting een levenswijze lijkt te hebben gemaakt. Nu over de persoon van verdachte geen nadere informatie beschikbaar is, ziet de rechtbank geen aanleiding om een deels voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen.

Benadeelde partij

De volgende personen hebben zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding:
1. [slachtoffer 1] namens [benadeelde partij 1] , tot een bedrag van € 769,90 ter zake van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
2. [slachtoffer 5] namens [benadeelde partij 4] , tot een bedrag van € 1.359,05 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan;
3. [slachtoffer 10] namens [benadeelde partij 8] , tot een bedrag van € 422,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
4. [slachtoffer 19] namens [benadeelde partij 14] , tot een bedrag van € 1.526,37 ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
5. [slachtoffer 6] namens [benadeelde partij 5] , tot een bedrag van € 2.278,- ter vergoeding van materiële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft de officier van justitie aangevoerd dat niet duidelijk is of het gevorderde bedrag een in- of verkoopprijs betreft. De vordering dient daarom bij wijze van voorschot tot een bedrag van € 375,- te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 5] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 19] heeft de officier van justitie gevorderd dat de vorderingen worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 6] ( [benadeelde partij 5] ) heeft de officier van justitie aangevoerd dat de vordering bij gebreke van facturen moet worden geschat op een bedrag van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat de schade is ontstaan, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en dat de rest van de vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [slachtoffer 1] kan worden toegewezen tot een bedrag van € 375,-.
De raadsman heeft betoogd dat de vorderingen van [slachtoffer 5] , [slachtoffer 10] en [slachtoffer 19] toegewezen kunnen worden.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 6] ( [benadeelde partij 5] ) heeft de raadsman aangevoerd dat de vordering gematigd dient te worden en maximaal tot de helft van het gevorderde bedrag kan worden toegewezen.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1):
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat [slachtoffer 1] door het onder 1 bewezen verklaarde rechtstreeks materiële schade heeft geleden. De vordering zal daarom, mede gelet op het standpunt van de raadsman, worden toegewezen tot een bedrag van € 375,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 22 oktober 2016. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Dat deel van de vordering kan de benadeelde partij slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 5] (feit 1):
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij
[slachtoffer 5] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf
8 februari 2017.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 10] (feit 2):
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij [slachtoffer 10] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf
3 februari 2017.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 19] (feit 2):
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij
[slachtoffer 19] de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 bewezen verklaarde. De vordering, waarvan de hoogte niet door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf
31 januari 2017.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 6] (feit 2):
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat [slachtoffer 6] door het onder 2 bewezen verklaarde rechtstreeks materiële schade heeft geleden. Uit de vordering blijkt niet of het gevorderde bedrag de in- dan wel verkoopprijs betreft. De rechtbank zal om die reden de schade schattenderwijs in ieder geval vast stellen en toewijzen tot een bedrag van € 1.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 december 2016. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering. Dat deel van de vordering kan de benadeelde partij slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade van de benadeelde partijen zal vergoeden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 47, 57, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar.

Ten aanzien van 18/106244-18, feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 375,-(zegge: driehonderd vijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
22 oktober 2016.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van € 375,- (zegge: driehonderd vijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2016, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 7 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 375,- aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/106244-18, feit 1:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 5]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.359,05(zegge: duizend driehonderd negenenvijftig euro en vijf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 februari 2017.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 5] te betalen een bedrag van € 1.359,05 (zegge: duizend driehonderd negenenvijftig euro en vijf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
8 februari 2017 bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 23 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 1.359,05 aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/106244-18, feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 10]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 422,-(zegge: vierhonderd tweeëntwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2017.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 10] te betalen een bedrag van € 422,- (zegge: vierhonderd tweeëntwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 3 februari 2017, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 8 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 422,- aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 10] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/106244-18, feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 19]toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.526,37(zegge: duizend vijfhonderd zesentwintig euro en zevenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2017.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 19] te betalen een bedrag van € 1.526,37 (zegge: duizend vijfhonderd zesentwintig euro en zevenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 januari 2017, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 25 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 1.526,37 aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 19] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Ten aanzien van 18/106244-18, feit 2:
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 6]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van
€ 1.500,-(zegge: duizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf
31 december 2016.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 6] voor het overige niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] te betalen een bedrag van € 1.500,- (zegge: duizend vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2016, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 25 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit € 1.500,- aan materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Smeets, voorzitter, mr. P.H.M. Tapper-Wessels en mr. M. Haisma, rechters, bijgestaan door mr. A.C. Fennema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 februari 2019.