Op 31 oktober 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van het Openbaar Ministerie tegen een verdachte, geboren in 1998 en thans gedetineerd in PI Almelo. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor poging tot inbraak in vereniging, gepleegd op 14 mei 2019 in Groningen. De verdachte en zijn medeverdachten hebben geprobeerd om goederen weg te nemen uit een pand, waarbij zij zich toegang hebben verschaft door middel van braak. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid, maar dat er voldoende bewijs was voor de poging tot diefstal. De verdachte is vrijgesproken van het tweede feit, namelijk het voorhanden hebben van een vuurwapen, omdat er geen bewijs was dat de verdachte dit wapen in zijn bezit had.
De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vervolging bevestigd, ondanks het verweer van de verdediging dat de officier niet-ontvankelijk verklaard moest worden. De rechtbank oordeelde dat de registratie in het justitiële documentatieregister geen toezegging van het Openbaar Ministerie inhield. De rechtbank heeft de strafmaat bepaald op 9 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 586,65 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook bepaald dat de in beslag genomen vuurwapens onttrokken worden aan het verkeer.