Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven, waarbij ieder bewijsmiddel is – ook in onderdelen – slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Nu verdachte het in de zaak met parketnummer 18/720059-19 onder 1 en 7 en het in de zaak met parketnummer 18/058999-19 ten laste gelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank ten aanzien van deze feiten met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Zaak met parketnummer 18/720059-19:
1. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2019, opgenomen op pagina 15 en verder van het dossier van Politie Eenheid Noord-Nederland met nummer 2019125641 d.d. 6 juni 2019, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 3] .
2. een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 6 april 2019, opgenomen op pagina 3 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend de verklaring van [verbalisant 3] ,
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek wapen d.d. 18 april 2019, opgenomen op pagina 31 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend het relaas van verbalisant [verbalisant 4] .
4. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 juli 2019.
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 6 april 2019, opgenomen op pagina 34 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 5 april 2019, omstreeks 18:30 uur parkeerde ik mijn voertuig, een witte GMC, voorzien van het kenteken [kenteken] , aan de [straatnaam] te Harlingen. De auto werd door mij niet afgesloten en de autosleutels lagen op het middenconsole. Vandaag, 6 april 2019, omstreeks 13:00 uur bracht u mij op de hoogte dat mijn eerdergenoemde GMC was gestolen en was aangetroffen bij Marssum. Ik ben samen met u naar mijn witte GMC gereden. Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 april 2019, opgenomen op pagina 13 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudende als relaas van [verbalisant 5] :
Op 6 april 2019 omstreeks 11:30 uur kregen wij verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 5] , de melding om te gaan naar de A31, linkerzijde (Marssum richting Harlingen). In de nabijheid van hectometerpaal 33.5 zag ik, verbalisant [verbalisant 5] , een manspersoon lopen op de ventweg. De man trof ik liggend aan in de berm direct grenzend aan de snelweg. Ik herkende direct de man als de mij ambtshalve bekende [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1985. Tijdens de fouillering zag ik dat [verdachte] een klein sleutelbos bij zich had met een label waarop het automerk Chevrolet stond.
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 april 2019, opgenomen op pagina 40 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudende als relaas van [verbalisant 6] en [verbalisant 7] :
Tijdens het aanrijden naar de locatie van aanhouding van verdachte [verdachte] (de rechtbank begrijpt: op 6 april 2019 te Marssum), zagen wij, verbalisanten, een Chevrolet bus, kleur wit en voorzien van het kenteken [kenteken] , staan in de rechterberm van de N 383. De afstand van de Chevrolet en de locatie van aanhouding is ongeveer 500 meter. Bij dit voertuig was niemand aanwezig. Tijdens het onderzoek aan de Chevrolet bus, kleur wit en voorzien van het kenteken [kenteken] , hebben wij de sleutelbossen, welke aangetroffen waren bij verdachte [verdachte] , gepast op de sloten van de auto. Hierbij zagen wij dat één van de sleutels een contactsleutel was van het genoemd voertuig.
8. De door verdachte ter zitting van 5 juli 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb in de ochtend van 6 april 2019 in de Chevrolet van [slachtoffer 1] gereden en was in het bezit van de bij die auto horende sleutels.
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 8 maart 2019, opgenomen op pagina 66 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik wil aangifte doen van diefstal door middel van braak. Ik ben eigenaar van cafetaria [benadeelde partij 1] , gelegen aan het [straatnaam] te Harlingen. Op 5 maart 2019 omstreeks 20:30 uur is door een personeelslid van mij, de zaak afgesloten. Alles is toen slotvast en onbeschadigd achtergelaten. Op 6 maart 2019, omstreeks 08:45 uur, werd ik gebeld door de politie met het bericht dat er in mijn cafetaria was ingebroken. Samen met de politie heb ik geconstateerd dat de volgende dingen weg zijn.
- kassalade met 200,- euro aan kleingeld, deze stond op de toonbank in mijn zaak;
- fooienpot (vorm colablikje) met ongeveer 60,- euro aan kleingeld;
- sleutelbos waaraan de sleutel van mijn bedrijfsbus (kenteken [kenteken] ) zit.
Verder heb ik schade aan mijn linker-zijraam welke totaal is vernield.
10. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 13 maart 2019, opgenomen op pagina 75 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudende als relaas van [verbalisant 8] :
Op 6 maart 2019 om 10:15 uur, werd door mij verbalisant een forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een gekwalificeerde diefstal, gepleegd tussen dinsdag [geboortedatum] 2019 te 20:30 uur en woensdag 6 maart 2019 te 08:17 uur. Het onderzoek is verricht in een horecabedrijf (cafetaria) bij [slachtoffer 3] te [straatnaam] Harlingen. Aan de voorzijde van het pand bevond zich een dubbele openslaande deur met aan weerszijden van deze deuren een vaste ruit. Ik zag dat rechts van deze deur een ruit was vernield. Ik zag dat in het glas van deze ruit een grote opening zat. Ik zag dat de glasscherven tot ver in het pand op de vloer lagen. Ik zag dat in het pand, circa één meter van het vernielde ruit, een straatklinker op de vloer lag. Tegen de achtermuur van de cafetaria bevond zich een afgifte balie. Op deze balie stond een kassa. Ik zag dat de lade van deze kassa niet meer aanwezig was. Links van deze kassa lag op de balie een stuk natuursteen welke niet van de aangever was en deze had daar ook niet gelegen bij het afsluiten. Het stuk natuursteen heb ik bemonsterd op de eventuele aanwezigheid van huidepitheel en veiliggesteld (PL0100-2019057374-51187 en SIN AALX1855NL).
11. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2019.03.22.068 (aanvraag 001), d.d. 3 april 2019, opgemaakt door [naam 1] , opgenomen op pagina 78 en verder van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudend als verklaring van [naam 1] :
Het sporenmateriaal met SIN AALX1855NL (epitheel) is onderworpen aan een DNA-onderzoek. Van het onderzochte sporenmateriaal is een DNA-profiel verkregen van een man. Uit de resultaten, interpretatie en conclusie van het vergelijkend DNA-onderzoek kwam naar voren dat het celmateriaal afkomstig kan zijn van [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1985. De matchkans van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.
12. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 6 april 2019, opgenomen op pagina 120 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudende als verklaring van [naam 2] :
[benadeelde partij 3] , gevestigd op het adres [straatnaam] Harlingen, heeft een clubgebouw en diverse voetbalvelden om het clubgebouw heen. Op 5 april 2019 omstreeks 23:00 uur is het pand afgesloten door een collega van mij. Op 6 april 2019, omstreeks 08:00 uur kwam ik het pand binnen en bemerkte ik dat de voordeur niet meer op slot stond. Toen ik vervolgens het pand betrad zag ik schade aan de deur van de bestuurskamer. Vervolgens zag ik dat de kamer aan de linkerkant schade had aan het raam. Het bovenlicht was vernield en ik zag diverse smeersporen op het raam en zand in de vensterbank. Ik zag dat de raam afsluit hendels waren vernield om zo het raam verder open te krijgen. Vervolgens is er nog een sleutelkastje opengebroken bij de achterdeur. Het enige wat ik zo zie is dat er een emmer leeg of weg gehaald is. Daar zat kleingeld in.
13. een schriftelijk stuk, zijnde een mutatierapport d.d. 6 april 2019 met nummer PL0100-2019085785-2, inhoudend als verklaring van [naam 3] ;
In het clubgebouw van [benadeelde partij 3] aan de [straatnaam] Harlingen werd tussen 6 april 2019 om 11:45 uur en 6 april 2019 om 12:30 uur ingebroken. Aan de
zijkant van het gebouw was net een nieuwe bestuurskamer gerealiseerd. Twee
bovenlichten in deze ruimte stonden open ter ventilatie daar er net was geschilderd.
Eén van deze bovenlichten was opengebroken, waarna er naar binnen was geklommen. Ik
zag dat van dit bovenlicht de twee raamhefboompjes waarmee het raam geopend en
gesloten kon worden waren afgebroken. De dader(s) zijn via de nieuwe bestuurskamer naar de hal gelopen. In de hal bevond zich een afgesloten deur dat toegang gaf tot een magazijn. Deze deur was gepoogd open te breken. Op de deur zag ik diverse beschadigingen en deuken. Op de deur zag ik diverse fragmenten van schoenzool afdrukken met golfjes profiel. De aangever gaf aan dat deze schoensporen daar eerder niet stonden. Tevens gaf hij aan dat de deur pas was geverfd. Het meest bruikbare schoenspoor met SIN AALX0682NL werd door mij geselecteerd en veiliggesteld.
14. een schriftelijk stuk, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 april 2019 met nummer PL0100-2019085712-15, inhoudend als verklaring van [verbalisant 9] :
Onder verdachte [verdachte] werd op 8 april 2019 één paar schoenen van het merk Iceberg, kleur zwart, maat 40, met goednummer PL0100-2019085712-1125221 in beslag genomen.
15. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van een vergelijkend schoensporenonderzoek d.d. 3 juni 2019, opgenomen op pagina 126 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudende als relaas van [verbalisant 10] :
Op 24 april 2019 ontving ik een folie [1], met daarop afdruksporen van schoenen voorzien van het waarmerk 01-2019085785, SIN: AALX082NL [de rechtbank begrijpt, gelet op de aangehechte fotobijlages waarop is vermeld “Sin: AALX0682NL” en de omstandigheid dat SIN-nummers bestaan uit een code van vier letters, vier cijfers en een landcode, dat sprake is van een kennelijke verschrijving en bedoeld is AALX0
682NL] en een paar schoenen [A] van het merk lceberg, maat 40, kleur zwart, voorzien van het waarmerk: 01-2019085712, SIN: AAMD5442NL. Op woensdag 24 april 2019 startte ik het vergelijkend schoensporenonderzoek. Tijdens het vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenspoor [1] en anderzijds de zolen van de schoenen [A] en de hiermee vervaardigde proefsporen komt gezien het weergegeven profiel, afmeting en vorm van het spoor een
linkerschoen in aanmerking als veroorzaker van het spoor. Tijdens een vergelijkend onderzoek tussen enerzijds het schoenafdrukspoor [1] en anderzijds de linkerschoen [A] en de hiermee vervaardigde proefafdruksporen, is gebleken dat:
- Het profiel, voor zover zichtbaar, overeenkomt;
- De afmetingen, voor zover zichtbaar, overeenkomen;
- 15 onregelmatigheden in het schoenafdrukspoor qua plaats overeenkomen en
qua vorm globaal overeenkomen met 15 beschadigingen in de zool van de
linkerschoen. Onverklaarbare verschillen zijn niet waargenomen. Op grond van het vergelijkend schoensporenonderzoek concludeer ik, dat het schoenafdrukspoor [1] voorzien van waarmerk: 01-2019085785 is veroorzaakt met de linkerschoen [A] voorzien van het waarmerk: 01-2019085712, die in beslaggenomen is onder de verdachte [verdachte] .
16. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 24 maart 2019, opgenomen op pagina 144 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudende de verklaring van [getuige] ;
17. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal forensisch onderzoek bedrijf d.d. 24 maart 2019, opgenomen op pagina 147 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudende het relaas van [naam 4] ;
18. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2019.04.05.074 (aanvraag 001), d.d. 18 april 2019, opgemaakt door [naam 5] , opgenomen op pagina 150 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudende de verklaring van [naam 5] ;
19. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 juli 2019;
Zaak met parketnummer 18/058999-19:
20. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 28 december 2018, opgenomen op pagina 27 en verder van het dossier van Politie Eenheid Noord-Nederland met nummer 2018339424 d.d. 3 april 2019, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] ;
21. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek d.d. 30 december 2018, opgenomen op pagina 17 en verder van het onder 20 genoemde dossier, inhoudende het relaas van [naam 6] ;
22. een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Veiligheid en Justitie, zaaknummer 2019.01.11.081 (aanvraag 001), d.d. 25 januari 2019, opgemaakt door [naam 1] , opgenomen op pagina 13 en verder van het onder 20 genoemde dossier, voor zover inhoudende de verklaring van [naam 1] ;
23. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 juli 2019.