Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven, waarbij ieder bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts is gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 9 september 2013 met bijlage, opgenomen op pagina 53 en verder van het dossier met nummer 2013127823 d.d. 25 april 2014 van de Politie Fryslân, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 5 september 2013 lag mijn donkerblauwe sloep middels staalkabels vastgemaakt aan de steiger gelegen aan [straatnaam] te Grou. Met behulp van een beugelslot werd alles afgesloten. Op 6 september 2013 bleek mijn sloep weggenomen te zijn. Hierbij werden de goederen, zoals genoemd in de bijlage, weggenomen.
De bijlage bij dit proces-verbaal bevat, zakelijk weergegeven, onder andere:
Een lijst van weggenomen goederen, te weten:
- een vaartuig (naam schip: [naam 8]).
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 27 november 2013, opgenomen op pagina 252 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
V: Je hebt eerder verklaard dat je in opdracht van [verdachte] een boot uit de buurt van
Grou heb gehaald, klopt dat?
A: Ja, dat klopt.
V: Wij tonen je nu een foto van deze boot (de rechtbank begrijpt: de foto op pagina 260 van het procesdossier waarop een boot is weergegeven, te weten de boot van aangever [slachtoffer 2] ). Is dit de boot die je uit Grou hebt weggenomen/vervoerd?
A: Ik herken deze boot wel.
A: Ik moest deze boot vervoeren in opdracht van [verdachte] of [verdachte] .
A: Bij het eruit halen van de boot waren alleen [naam 1] en [verdachte] aanwezig.
A: Ik werd die morgen door [verdachte] opgehaald bij mij thuis. Daarna reden wij naar de plaats waar we de boot hebben getrailerd. Daar stond [naam 1] te wachten.
A: Die trailer was daar al. Ik had deze gehuurd. De trailer werd meegenomen door [naam 1] , achter mijn auto.
A: Ik vervoerde de boot in opdracht van [verdachte] .
A: Ik bracht deze boot naar [naam 2] in Apeldoorn. Dat is een garagebedrijf.
V: Wij hebben jou een trailerhelling aan de [straatnaam] in Grou getoond (de rechtbank begrijpt: de trailerhelling aan [straatnaam] te Grou). Is dit de helling waar de boot eruit is gehaald?
A: Ik herken de trailerhelling. Het klopt dat dit de helling is waar ik samen met [naam 1] en [verdachte] die boot, een blauwe sloep, eruit heb gehaald.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 16 november 2013, opgenomen op pagina 240 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
Op zaterdag 16 november 2013, hoorden wij verdachte [getuige 1] .
V: Hoe heb je [verdachte] leren kennen?
A: In maart of april (de rechtbank begrijpt: 2013) heb ik hem leren kennen.
4. De door verdachte ter zitting van 8 oktober 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik word [verdachte] of [verdachte] genoemd. Ik heb in totaal twee boten verkocht. Eén boot heb ik verkocht aan [naam 2] en één boot aan [bedrijf 6] . [getuige 1] heeft de opdracht gehad om de boot naar [naam 2] te brengen. [getuige 1] wist waar de boot stond. [getuige 1] heeft de boot bij [naam 2] in Apeldoorn gebracht.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 28 december 2013, opgenomen op pagina 152 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Volgens [naam 1] heb jij bij [naam 2] een sloep ingeruild tegen een BMW 530 diesel. De sloep lag daar al toen jullie daarnaartoe gingen. Wat kun je daarover verklaren?
A: Ja, dat klopt.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige d.d. 8 januari 2014 met bijlage, opgenomen op pagina 61 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
Ik ben in dienst bij [bedrijf 1] te Apeldoorn. Ik heb inmiddels begrepen dat het gaat om de inkoop van een sloep door ons bedrijf op 27 september 2013. De betreffende boot, een Maril motorsloep, is geruild voor een BMW 530 D. De betreffende boot is inmiddels verkocht aan [bedrijf 2] te Loosdrecht.
De bijlage bij dit proces-verbaal bevat, zakelijk weergegeven, onder andere:
- een koopovereenkomst d.d. 27 september 2013 tussen [bedrijf 1] en de heer [verdachte] (de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte] ) van [bedrijf 3] , geboren op [geboortedatum] 1966, inzake de verkoop van een BMW, type 530 D en de inkoop van een boot Maril motorsloep;
- een kopie van het paspoort van [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1966;
- een kopie van het rijbewijs van [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1966;
- een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel d.d. 25 september 2013 inzake [bedrijf 3] met als gevolmachtigde [verdachte] geboren op [geboortedatum] 1966;
- een autofactuur van [bedrijf 1] d.d. 3 oktober 2013 gericht aan [bedrijf 2] , [straatnaam] te [vestigingsplaats] , betreffende een boot, Maril, sloep, kleur blauw/wit.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 9 januari 2014 met bijlage, opgenomen op pagina 57 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 3] :
Ik ben eigenaar en directeur van [bedrijf 2]. Eind september of begin oktober 2013 heb ik op verzoek van [bedrijf 1] een sloep getaxeerd. Het betrof een sloep, merk Maril, type 570, voorzien van het CIN-nummer [nummer] , kleur blauw/wit. Met de verkoper van [naam 2] kwam ik overeen dat ik deze sloep kon kopen. Ik heb de sloep inmiddels verkocht aan een klant.
De bijlage bij dit proces-verbaal bevatten, zakelijk weergegeven, onder andere:
- een autofactuur van [bedrijf 1] d.d. 3 oktober 2013 gericht aan [bedrijf 2] , [straatnaam] te [vestigingsplaats] , betreffende een boot, Maril, sloep, kleur blauw/wit;
- een koop-verkoopovereenkomst d.d. 14 november 2013 tussen [bedrijf 2] en [naam 3] inzake een vaartuig (Maril, merk/type: 570, CIN-nummer: [nummer] ).
8. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van in beslagneming d.d. april 2014, opgenomen op pagina 3 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als relaas van [getuige 4] :
Op 3 april 2014 werd onder [naam 3] een sloep (Maril, type 570, CIN-nummer [nummer] ) in beslag genomen.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 mei 2014 met nummer PL2600-2014021033-2 (nagekomen stuk, gevoegd bij het onder 1 genoemde dossier) inhoudend als relaas van [getuige 5] :
Op 15 mei 2014 stelde ik een onderzoek in naar de juiste identiteit van een vaartuig. Ik zag een vaartuig met de volgende identiteitskenmerken: Maril, type 570, blauw, CIN-nummer: [nummer] ) (de rechtbank begrijpt: de onder [naam 3] op 3 april 2014 in beslag genomen sloep). Het CIN (Craft Identification Number) van een vaartuig is een fabrieksmatig aangebracht uniek nummer dat krachtens wettelijk voorschrift vast en onverbrekelijk in of op de romp van vaartuigen is aangebracht. Dit nummer bestaat uit een combinatie van cijfers en letters waaruit gegevens over de fabricage van het vaartuig kunnen worden herleid. Het CIN op een vaartuig is zodanig aangebracht dat deze niet zonder opzet te verwijderen is. Ik zag dat het CIN [nummer] op het door mij onderzochte vaartuig niet op de wijze was aangebracht zoals de fabrikant van Maril boten dit standaard doet. Ik zag dat de vorm en wijze van aanbrengen van de karakters op het vaartuig anders was dan de fabrikant van Maril dit standaard doet. Ik zag dat in de motorruimte van het vaartuig een metalen plaatje was aangebracht met daarop het CIN [nummer] . Uit kennis en ervaring weet ik dat Maril geen duplicaatnummers op metalen plaatjes aanbrengt. Op grond van deze bevindingen stel ik dat het CIN [nummer] en het CIN op het metalen plaatje op dan wel in het door mij onderzochte vaartuig vervalst dan wel valselijk aangebracht zijn. Het CIN en het metalen plaatje uit de motorruimte werden door mij voor nader onderzoek verwijderd. Ik zag dat achter het CIN plaatje op de romp beschadigingen waren. Het is mij bekend dat door de fabrikant van Maril vaartuigen in dan wel aan het vaartuig een ander kenmerk wordt aangebracht waaruit de juiste identiteit van het vaartuig kan worden herleid. Dit kenmerk is zodanig aangebracht dat deze niet zonder opzet te verwijderen is. Ik zag dat dit kenmerk op de plaats en wijze was aangebracht zoals de fabrikant van Maril dit standaard doet. Ik zag dat het kenmerk hoort bij een Maril 570 voorzien van het CIN [nummer] . Met behulp van een technisch hulpmiddel zag ik dat aan de voorzijde van het vaartuig, de naam: [naam 8], welke met het blote oog niet zichtbaar was, zichtbaar werd. Ik zag dat het vaartuig was voorzien van een Nanni binnenboordmotor en dat op de motor de volgende gegevens vermeld stonden:
motor merk: Nanni, motor type: 2.50HE, motor serienummer: [nummer] . Ik zag dat het motor serienummer op de plaats maar niet op de wijze was aangebracht zoals de fabrikant van Nanni dat standaard doet. Een motornummer van Nanni is zodanig aangebracht dat deze niet zonder opzet te verwijderen is. Ik zag dat het motornummerplaatje bij de klinknagels beschadigd was, alsof het plaatje losgescheurd was geweest. Tevens zag ik dat op het motornummerplaatje het type 2.50HE (een 2 cilinder motor) vermeld stond, terwijl ik zag dat de motor een 3 cilinder motor was. Het is mij bekend dat door de fabrikant van Nanni motoren in dan wel aan de motor een ander kenmerk wordt aangebracht waaruit de juiste identiteit van de motor kan worden herleid. Dit kenmerk is zodanig aangebracht dat deze niet zonder opzet te verwijderen is. Ik zag dat dit kenmerk was aangebracht op de plaats en wijze zoals de fabrikant van Nanni motoren dit standaard doet en dat dit kenmerk hoort bij een motor voorzien van het serienummer [nummer] . Op grond van deze bevindingen stel ik dat het motor serienummer [nummer] op de door mij onderzochte motor vervalst dan wel valselijk aangebracht is. Het motornummerplaatje werd door mij voor nader onderzoek verwijderd. Ik zag in de politiesystemen dat er een vaartuig van het merk Maril type 570 met onderstaande kenmerken als gestolen stond gesignaleerd: Maril, vaartuignaam: [naam 8], rompkleur: blauw, CIN: [nummer] , motormerk Nanni, motortype: 3.75HE, motorserienummer: [nummer] . Ik zag dat in de aangifte het CIN [nummer] vermeld stond. Dit betreft vermoedelijk een typefout, omdat in de melding van de verzekering het CIN [nummer] vermeld stond en NL-MAK (de rechtbank begrijpt: NL-WAK) niet door de bouwer van Maril sloepen wordt gebruikt. Op grond van de bevindingen van mijn onderzoek is het vrijwel zeker dat het door mij onderzochte vaartuig met binnenboordmotor dezelfde is als het vaartuig met binnenboordmotor waarvan op 6 september 2013 aangifte van diefstal is gedaan onder nummer PL0200 2013100191-1 (de rechtbank begrijpt: de aangifte van [slachtoffer 2] op pagina 53 en verder van het onder 1 genoemde dossier).
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 6 juni 2013 met bijlage, opgenomen op pagina 307 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Tussen 4 juni 2013 te 12:30 uur en 4 juni 2013 te 17:30 uur werd op de locatie [straatnaam] , [plaats] mijn Maril sloep gestolen. De sloep lag in het water tijdens de diefstal. Het goed, zoals genoemd in de bijlage, werd weggenomen.
De bijlage bij dit proces-verbaal bevat, zakelijk weergegeven, onder andere:
Een lijst van weggenomen goederen, te weten:
- een gestolen vaartuig (naam schip: [naam 4] ).
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 augustus 2013, opgenomen op pagina 362 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als relaas van [getuige 6] :
Op 28 juli 2013 deelde [slachtoffer 3] mij mee dat er op 4 juni 2013 internetaangifte was gedaan van diefstal van een motorsloep, merk Maril, type 625, registratienummer [nummer] . [slachtoffer 3] had via internet betreffende motorsloep op de site van [bedrijf 4] te Giethoorn zien staan en was met zijn vader [slachtoffer 3] bij [bedrijf 4] gaan kijken. Daar had men genoemde motorsloep in de haven van Vosjacht te Giethoorn aangetroffen. Wij gingen ter plaatse en kwamen op 28 juli 2013, omstreeks 18.15 uur, aan in de haven van de Vosjacht te Giethoorn. Ik, verbalisant [getuige 6] , zag dat er aan de kade voor de loods van [bedrijf 4] , een motorsloep lag. Ik zag dat de motorsloep voorzien was van het rompnummer [nummer] . Dit rompnummer was aan stuurboordzijde op de achtersteven aangebracht. De eigenaar, [slachtoffer 3] , deelde mij mee dat dit de motorsloep was, welke op 4 juni 2013 te Leeuwarden gestolen was. Tevens overhandigde de eigenaar een verzekeringspolis, waarop het nummer [nummer] en motornummer M310 A.402.A stonden vermeld. De eigenaar herkende de motorsloep aan de navolgende specifieke kenmerken:
- krassen op het dekzeil veroorzaakt door de kat van eigenaar;
- kleur verf romp (ocean blue);
- kabelaring achterzijde gesmolten.
Voordat de motorsloep aan de binnenzijde werd bekeken, noemde eigenaar [slachtoffer 3] de navolgende kenmerken aan de binnenzijde van de boot op:
- binnenzijde bakboordruimte onder zitting lekte bij een bout en is met zwarte kit afgedicht;
- de accu is verplaatst in een accubak onder zitting bakboordzijde achter;
- twee latjes van het zonnebed waren vervangen. Deze latjes waren dikker dan originele latjes;
- aan de onderzijde van de vlaggenstok was ducttape aangebracht;
- op het hout van de motorkap zat een vetvlek;
- in de motorruimte lag een omvormer van het merk Skytronic van 12 naar 220 Volt;
- op het hout van de motorkap zit een vetvlek;
- op de houten vloer onder het stuur zit een olievlek.
Ik, verbalisant, zag dat de door [slachtoffer 3] genoemde kenmerken aan de binnenzijde van de sloep aanwezig waren. Tevens zag ik, verbalisant [getuige 6] , dat in de motorruimte een dieselmotor, merk Vetus, voorzien van nummer M310 A.402.A, zat. Het motornummer kwam overeen met de door [slachtoffer 3] verstrekte gegevens.
12. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van in beslagneming d.d. 1 augustus 2013, opgenomen op pagina 359 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als relaas van [getuige 6] :
Op 29 juli 2013 werd onder [getuige 9], op de Vosjacht te Giethoorn, een motorboot met de naam ‘ [naam 4] ’, merk Maril, type 625, rompnummer [nummer] en motornummer M310 A. 402.A in beslag genomen.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige d.d. 30 juli 2013 met bijlage, opgenomen op pagina 372 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 9]:
In de week van 15 tot 20 juli 2013 is [bedrijf 5] bij mij geweest voor de inruil van deze sloep (de rechtbank begrijpt: de sloep van aangever [slachtoffer 3] ). Op 20 juli 2013 heb ik deze sloep ingeruild voor een nieuwe sloep.
De bijlage bij dit proces-verbaal bevat, zakelijk weergegeven, onder andere:
- een factuur d.d. 22 juli 2013 van [bedrijf 5] , gericht aan [bedrijf 4] inzake een boot, merk Maril, type 625, chassisnummer [nummer] .
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 31 juli 2013, opgenomen op pagina 375 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als relaas van [getuige 7] :
Op 8 juni 2013 heb ik een sloep, merk Maril, type 625, kleur blauw, chassisnummer [nummer] . gekocht van [bedrijf 6] te Emmen. De eigenaar betrof [naam 5] . [naam 5] vertelde dat hij de boot voor drie auto's had ingeruild van ene meneer [verdachte] , geboren [geboortedatum] -1966 te [geboorteplaats] . Ik heb ook een koopcontract van de Maril 625, waarin staat dat de heer [verdachte] de boot gekocht heeft van [naam 6] .
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor getuige d.d. 30 oktober 2013 met bijlage, opgenomen op pagina 322 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [naam 5] :
Ik weet waarover het gaat. Het betreft een zaak over een gestolen Maril sloep.
A: Op 7 juni 2013 heb ik de boot ingekocht van die 2 mannen en op 8 juni 2013 heb ik de boot verkocht aan [bedrijf 5] .
A: Ik heb de identiteit van degene die zich voordeed als de eigenaar van de boot.
A: Ik heb diverse papieren bij mij, waaronder een kopie identiteitskaart (de rechtbank begrijpt: een kopie van het rijbewijs) van [verdachte] .
A: Ik heb de boot ingenomen en daarvoor 3 auto's verkocht.
De bijlage bij dit proces-verbaal bevat, zakelijk weergegeven, onder andere:
- een kopie van het rijbewijs van [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1966
- een koopovereenkomst roerende zaken tussen [naam 6] en A.B. [verdachte] d.d. 5 juni inzake een sloep, type Maril 625 met een koopprijs van € 20.000.
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 28 december 2013, opgenomen op pagina 152 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Uit onderzoek is gebleken dat jij deze sloep bij [naam 5] van [bedrijf 6] te Emmen hebt ingeruild voor 3 auto's. De sloep is daar namelijk ingeruild door [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1966. Wat kun je daarover verklaren?
A: Ja, dat klopt.