Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
vonnis van de kantonrechter van 29 oktober 2019
[gedaagde], h.o.d.n. Installatiehulp [plaats 1],
De verdere procedure
De verdere beoordeling
in conventie
(…) Ik trof daar veel troep aan, rommel en met name wat opviel waren veel lege blikjes bier en zogenaamde wikkels. Dat zijn vetvrije papiertjes die op een bepaalde manier worden opgevouwen tot envelopjes en waar in het algemeen drugs als cocaïne of speed worden bewaard. Ook heb ik zogenaamde gripzakjes aangetroffen, maar ik weet niet meer hoeveel of wat er in zat en ik kan me ook niet goed herinneren of deze zakjes een bepaalde inhoud hadden. (…) De gemoederen waren enigszins opgelopen, de reden daarvoor kan ik mij niet meer herinneren. De setting van de aanwezige personen, de aanwezigheid van de politie en het vermoeden van gebruik van alcohol en drugs zal de aanleiding zijn geweest. Aan de reactie van een aantal aanwezige personen kon ik afleiden dat zij vaker met de politie in aanraking zijn geweest. (…) U houdt mij voor dat in de processtukken wordt genoemd dat door de politie is
(…) De aanleiding was een melding verdachte situatie. Het zou gaan om personen die aanwezig zijn in een pand maar die daar niet horen. De melding kwam van de meldkamer en voor zover ik mij kan herinneren betrof het de dochter van de heer [eisers], hier aanwezig. (…) Hoe het precies ging weet ik niet meer, maar ik belandde in een kleine kamer waar meerdere personen aanwezig waren, ik zag bierflesjes en op een tafel zag ik drugs. Naar aanleiding van uw vraag antwoord ik dat ik op basis van mijn ervaring als politieagent vaststelde dat het om drugs ging. Het betrof zogenaamde gripzakjes; in een deel daarvan zat een witte substantie en een ander deel groene stof. Het laatste duidt op hennep. Om hoeveel zakjes het ging kan ik mij niet meer herinneren. Wat betreft de flesjes ging het om bruine flesjes die her en der verspreid door de kamer stonden en op tafel. In de kamer was het nogal rommelig, hier en daar lag verspreid shag en er lag as en alles bij elkaar gaf mij dat de indruk dat het daar niet klopte. (…) Deze persoon is op het politiebureau gefouilleerd en daarbij is een gripzakje met witte substantie aangetroffen. Ik heb gevraagd aan deze persoon wat de inhoud was en hij antwoordde: “speed”. Het kan ook zijn dat deze persoon al in het pand is gefouilleerd, dat kan ik niet met zekerheid zeggen, maar ik weet zeker dat hij op het bureau is gefouilleerd. Het aangetroffen zakje was van hetzelfde soort als ik op tafel had zien liggen. De substantie is door mij niet meer getest. (…) Eén vrouwelijk persoon herkende ik uit [plaats 3], vanuit het circuit van drugs en overlast. Zij herkende mij ook toen ik binnenkwam. De andere personen kende ik niet vanuit mijn werk als agent, maar vanuit mijn onderbuik voelde dit niet goed. Ik weet dat op enig moment de heer [eisers] is verschenen en de huurder was ook aanwezig. Ik was druk bezig met de aanhouding van de bewuste persoon, maar ik kon wel vernemen dat de heer [eisers] niet blij was met deze situatie en dat de huurder zich er een beetje uit probeerde te praten. Met dit laatste bedoel ik dat de huurder probeerde aannemelijk te maken dat er niks aan de hand was, dat het een paar vrienden waren en dat ze gezellig een biertje zaten te drinken. De door mij aangehouden persoon is later door collega’s op het politiebureau herkend als een persoon die bekend is in verband met overlast in het algemeen, overlast met drugs en overlast met alcohol. Deze persoon heeft afstand gedaan van de aangetroffen drugs en heeft een boete gekregen op grond van de Wet ID. Verdere vervolging heeft niet plaatsgevonden. U houdt mij voor dat in uw dossier staat dat door de politie zou zijn gezegd dat dit pand een overlastpand zou kunnen worden. Ik kan mij dat niet herinneren, en ik kan mij ook niet herinneren dat ik dat zou hebben gezegd. Ik heb in die tijd voor zover ik weet geen contact gehad met de heer [eisers]. (…) Op een vraag van mr. Zuidema antwoord ik dat de drugs die op tafel werden gezien op mij overkwamen als gebruikershoeveelheden. Het waren in ieder geval niet grote hoeveelheden.".