De door mij, verbalisant, uitgekeken camerabeelden zijn opgenomen in [bedrijf] te Sappemeer. De beelden zijn van 7 april 2019. In dit proces-verbaal hanteer ik de tijdstippen welke aangegeven zijn op de beelden.
18.40:00 uur:
Aanvang beveiligingsbeelden. Ik zie op de beelden het eetgedeelte van [bedrijf]. Rechts bovenin beeld zie ik twee manspersonen aan een tafeltje zitten. De mannen, welke later de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] blijken te zijn, zitten naast elkaar. Links onder in beeld zie ik de bar.
18:41:09 uur:
Ik zie dat verdachte [medeverdachte] naar buiten loopt.
18:41:32 uur:
Ik zie dat aangever [slachtoffer] in beeld verschijnt vanaf de bar. Ik zie dat aangever [slachtoffer] direct naar buiten loopt, langs verdachte [medeverdachte]. Ik zie dat aangever [slachtoffer] rechts het beeld uitloopt de openbare weg op.
18:41:46 uur:
Ik zie dat de tweede verdachte, welke later blijkt te zijn verdachte [verdachte], opstaat en naar buiten loopt. Op dit zelfde moment komt aangever [slachtoffer] ook weer in beeld lopen vanuit rechts. Ik zie dat verdachte [verdachte] en aangever [slachtoffer] elkaar buiten tegenkomen. Verdachte [medeverdachte] staat op dit moment op circa één meter afstand van verdachte [verdachte]. Ik zie dat verdachte [verdachte] hierop met zijn rechter gebalde vuist in de richting van het hoofd van
aangever [slachtoffer] slaat.
Hierop zie ik dat verdachte [verdachte] en aangever [slachtoffer], door de slaande beweging
van verdachte [verdachte], in onbalans komen en beide ook ten val komen. Ik zie hierop
dat verdachte [verdachte] meteen weer opstaat.
18:41:51 uur:
Op dit moment zie ik dat aangever [slachtoffer] ten val komt en op de grond ligt. Ik zie dat
verdachte [medeverdachte] hierop eenmaal tegen het bovenlichaam van aangever [slachtoffer] aanschopt.
Hierop zie ik dat verdachte [medeverdachte] vijf keer tegen het hoofd van aangever [slachtoffer] aanschopt.
Ik zie dat verdachte [medeverdachte] dit met de wreef van zijn rechtervoet doet. Ik zie dat verdachte [medeverdachte] deze schoppen met kracht uitvoert. Dit maak ik op uit het feit dat verdachte [medeverdachte] voor elke schop zijn rechterbeen eerst naar achteren beweegt om deze hierop met hoge snelheid tegen het hoofd van aangever [slachtoffer] aan te bewegen. Aangever [slachtoffer] ligt deze gehele tijd op de grond. Na de zesde schop stopt verdachte [medeverdachte] zijn aanval op aangever [slachtoffer].
Op het moment dat verdachte [medeverdachte] aangever [slachtoffer] schopt zie ik dat ook verdachte [verdachte] aangever [slachtoffer] begint te schoppen. Ik zie dat verdachte [verdachte] aangever [slachtoffer] tweemaal schopt op zijn bovenlichaam. Ik zie dat verdachte [verdachte] dit met zijn rechtervoet doet. Hierop zie ik dat verdachte [verdachte] zich verplaatst om vervolgens boven aangever [slachtoffer] te gaan staan. Hiermee bedoel ik dat verdachte [verdachte] met beide voeten aan weerszijde van het bovenlichaam van aangever [slachtoffer] gaat staan . Ik zie dat verdachte [verdachte] hierop viermaal slaat op het hoofd van aangever [slachtoffer]. Ik zie dat verdachte [slachtoffer] dit doet met zijn rechterhand. Vervolgens zie ik dat verdachte [verdachte] éénmaal tegen het hoofd van aangever [slachtoffer] aanschopt. Ik zie dat verdachte [verdachte] dit doet met zijn rechtervoet. Ik zie dat aangever [slachtoffer] op de grond blijft liggen en zich niet beweegt.