ECLI:NL:RBNNE:2019:4273

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 oktober 2019
Publicatiedatum
17 oktober 2019
Zaaknummer
18/830158-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van belaging en bedreiging van meerdere personen met ontslag van rechtsvervolging wegens ontoerekeningsvatbaarheid en oplegging van terbeschikkingstelling

Op 17 oktober 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belaging en bedreiging van meerdere personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1963, zich schuldig heeft gemaakt aan bedreigingen en belagingen tegen zijn broer, ex-schoonzus, dochter en anderen. De tenlastelegging omvatte ernstige bedreigingen, waaronder het dreigen met een mitrailleur en het versturen van beledigende en intimiderende brieven. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte lijdt aan een psychotische stoornis, waardoor hij niet in staat is om zijn gedrag te toetsen aan de werkelijkheid. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de verdachte ontoerekeningsvatbaar is. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging en de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege opgelegd, gezien het risico op herhaling en de noodzaak van behandeling. De rechtbank heeft benadrukt dat de verdachte niet strafbaar is voor de bewezen feiten, maar dat de veiligheid van anderen eist dat hij behandeld wordt in een gestructureerde setting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830158-18
ter berechting gevoegd parketnummer 18/820024-19
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/830184-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 17 oktober 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats] ,
wonende te [Woonplaats] ,
thans verblijvende in PPC Zwolle te Zwolle.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 3 oktober 2019.
Verdachte is verschenen. Ook is verschenen de aan verdachte toegevoegde raadsman
mr. S.O. Roosjen, advocaat te Groningen. Verdachte heeft ter terechtzitting afstand gedaan van de hem aangeboden rechtsbijstand.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R. Janssens.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
In de zaak met parketnummer 18/830158-18:
1.
hij op of omstreeks 10 juli 2018 te Groningen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [verdachte] dreigend de woorden toe te voegen "Ik regel een mitrailleur en
ik schiet een kogel door je kop", althans woorden van gelijke dreigende aard
of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2018 tot en met 3 januari 2019 te Groningen, althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] ,
-door met grote regelmaat bedreigende en/of beledigende en/of intimiderende
brieven bij die [verdachte] in de brievenbus te gooien met ondermeer de volgende
tekst, een afbeelding van een doodskist met daarop geschreven " [slachtoffer 1]
R.I.P "en/of " [verdachte] "en/of "Die in Hell [slachtoffer 1] "
en/of en/of " [dochter verdachte] is het bastaardkind van drugs junk [slachtoffer 1]
" en/of " [slachtoffer 1] is ten dode opgeschreven" en/of
"pleeg euthanasie hersenbeschadigd stukje stront" en/of "pleeg zelfmoord
stakker" en/of " [slachtoffer 1] is 1 dislectisch stuk stront" en/of "Waar blijft
het DNA bewijs van stalking " en/of
e-mail berichten naar die [verdachte] te sturen met als inhoud ondermeer :"Maak
jezelf van kant kankerlijer" en/of "Kanker op junk" en/of " [vriendin verdachte] wil nog
best een kopje koffie met je gaan drinken op jouw uitnodiging maar wil je
dan wel die DNA-uitslag meenemen?" en/of
berichten en filmpjes op You Tube en facebook te zetten waarin wordt beweerd
(zakelijk weergegeven) dat [slachtoffer 1] de verwekker is van de dochter van
verdachte, en/of
-door telkens bij de woning van die [verdachte] te komen en/of met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
3.
hij op of omstreeks 26 juli 2018 te Groningen [slachtoffer 2] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door een brief te overhandigen met de tekst "binnen drie dagen 1000.000
overmaken want anders Breivik wordt u afgeslacht", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking en/of zijn hand te vormen tot een vuurwapen en
tegen zijn hoofd te zetten;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2018 tot en met 27 december 2018 te
Groningen,
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3] ,
-door, meermalen bedreigende en/of beledigende en/of intmiderende
brieven bij die [slachtoffer 3] in de bus te gooien met ondermeer de volgende tekst:
"wie oh wie is niet dislektafel" en/of "Ik ben 100% tegen hoeren en pooiers"
en/of " [dochter slachtoffer 2] is de dochter van Volkert van der Graaf" en/of "In ons
koninkrijk lopen psychiatrsiche patienten vrij rond" en/of " [slachtoffer 3] is een misdadigster" en/of " [slachtoffer 3] is een misselijke
slet" en/of "dyslexie is mede veroorzaakt door [slachtoffer 3] is een hele hele
ernst doodzieke junk" en/of
facebook berichten te plaatsen waarin hij beweert dat die [slachtoffer 3] dood moet
en/of
-bij de woning van die [slachtoffer 3] te komen,
met het oogmerk die [slachtoffer 3] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
5.
hij in of omstreeks de periode van 18 november 2018 tot en met 22 november
2018 te Groningen
[slachtoffer 4] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling
door die [slachtoffer 4] in een brief dreigend de woorden toe te voegen "De nieuwe
Friese binaire baas van de psyche is [verdachte] verklaart u Dood gewoon Dood en/of
Pleeg fuck te ing suicide idioot",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
En in de zaak met parketnummer 18/830184-19:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2018 tot en met 16 april 2019 te
Groningen,
althans in Nederland,
wederrechtelijk
stelselmatig
opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt
op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [dochter verdachte]
door telkens brieven naar die [dochter verdachte] te sturen en/of te laten bezorgen met
ondermeer als inhoud:
"Dag zuiplappen.Ik moet jullie er op wijzen dat een lid van jullie club
ernstige misdaden heeft begaan: [dochter verdachte] " en/of "ze zegt al
jarenlang ten onrechte dat ze de dochter is van de wereldberoemde
internationale schaakgrootmeester, ben ik maar zij niet" en/of
"Ze is hersenbeschadigd psychotische kindje van [slachtoffer 1] die zelf ook
volkomen psychotisch is" en/of
" [dochter verdachte] is de biologische dochter van [slachtoffer 1] " en/of
" [dochter verdachte] is oliedom"
althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
met het oogmerk die [dochter verdachte] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden
en/of vrees aan te jagen;
2.
hij op of omstreeks 17 juni 2019, althans in de maand juni 2019, te Groningen
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander althans alleen,
opzettelijk,
de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 1] heeft aangerand,
door tenlastelegging van een bepaald feit,
met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven,
door middel van geschriften en/of afbeeldingen verspreid, openlijk
tentoongesteld of aangeslagen en/of
door geschriften waarvan de inhoud openlijk ten gehore werd gebracht,
door een mail te (laten) versturen naar de leden van de gemeenteraad Groningen
en/of het college van B&W Assen met ondermeer als inhoud (zakelijk
weergegeven) "dat [slachtoffer 1] de toenmalige echtgenote van verdachte heeft
verkracht en/of dat [slachtoffer 1] de vader is van de dochter van verdachte".

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 van de zaak met parketnummer 18/830158-18 en voor de feiten 1 en 2 van de zaak met parketnummer 18/830184-19.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft zich niet expliciet uitgelaten over de bewijsbaarheid van de hem ten laste gelegde feiten. Wel heeft verdachte verklaard dat hij van mening is dat de door hem schriftelijk en woordelijk gedane uitingen naar diverse personen geen daadwerkelijke bedreigingen betreffen. Ook heeft hij verklaard dat hij een deel van de brieven in het kader van marketing voor zijn YouTube-kanaal "Mijn Tisch" heeft opgesteld en verspreid.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
In de zaak met parketnummer 18/830158-18
Feiten 1 en 2
1. De door verdachte ter zitting van 3 oktober 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb veel brieven naar mijn broer [slachtoffer 1] gestuurd. Ik ben ook bij hem aan de deur geweest en heb iets dat klinkt als mitrailleur gezegd. Hij kan dat verstaan hebben als mitrailleur.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van
10 augustus 2018, opgenomen op pagina 83 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, inhoudend als verklaring van verdachte:
Wat ik doe is brieven in de brievenbus van mijn broer [slachtoffer 1] deponeren over zijn dochter. En over het geld. Ik stuur regelmatig, dat wil zeggen enkele per week, briefjes naar hem. Ik pest hem altijd een beetje. Ik wil alleen geld van hem. Je kunt de tekst interpreteren als heftig of dreigend. Ik snap dat het heftig over kan komen op mensen. Ik ben op 10 juli 2018 bij mijn broer [slachtoffer 1] geweest en sprak met hem over een "Tisch". Ik kan het begrijpen dat het sturen van zoveel vervelende berichten naar iemand als stalking wordt beschouwd. Mijn doel is om DNA-onderzoek te krijgen. Ik zie dit als een noodzaak om justitie te overtuigen dat DNA-onderzoek nodig is.
3 . Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 30 juli 2018, opgenomen op pagina 1 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van bedreiging en stalking door mijn broer [verdachte] , gepleegd tussen
1 juni 2018 en 30 juli 2018 te Groningen. In de maanden juni en juli van 2018 kreeg ik vrijwel dagelijks een of meer briefjes van [verdachte] in mijn brievenbus. Die briefjes zijn altijd in een typische " [verdachte] stijl" opgesteld, met veel woordspelingen en gebruik van verschillende kleurtjes. Hij ondertekent de briefjes vrijwel altijd met " [verdachte] " en "de baas van de Psychiatrie". De briefjes zijn vrijwel altijd persoonlijk aan mij gericht en de ene keer bedreigender dan de andere. Hij heeft mij bijvoorbeeld een briefje gestuurd waarin hij een doodskist getekend had met mijn naam er op, hij schreef soms "pleeg euthanasie, hersenbeschadigd stukje stront". Hij stelt in zijn briefjes soms dat zijn dochter [dochter verdachte] mijn dochter zou zijn, hij beledigt mijn moeder door haar "bloedgeldoer" te noemen. Op 19 juli 2018 kreeg ik een briefje van hem waarin stond "TeRug Betalen Binnen 3 Gaat het Al Dagen Dat We OpGeSloten Zitten? Want AndersBreivik Word Jij AfGeSlacht! [verdachte] " Ik zal de briefjes die ik heb ontvangen de afgelopen maand bij de aangifte voegen.
Op 10 juli 2018 gooide [verdachte] een briefje bij mij in de bus en belde aan. Ik zag dat [verdachte] daar stond die meteen begon met zijn bekende verhaal af te steken over "tisch" en dergelijke. Ik onderbrak hem. Ik hoorde dat hij hierop boos werd, hij begon te schreeuwen en ik hoorde hem zeggen: "ik regel een mitrailleur en ik schiet een kogel door je kop." Ik ben gelet op eerdere ervaringen toch wel bang dat hij mij iets aan zou kunnen doen.
4. Schriftelijke bescheiden, te weten achter de aangifte van [slachtoffer 1] van 30 juli 2018 gevoegde scans van brieven, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, voor zover inhoudend:
- een afbeelding van een doodskist met daarop geschreven " [slachtoffer 1] R.I.P" (pagina 5);
- " [verdachte] " en "Die in Hell [slachtoffer 1] " (pagina 6);
- " [dochter verdachte] isis Het Bastaardkind Van DrugsJunk [slachtoffer 1] " (pagina 13);
- " [slachtoffer 1] is Ten Dode OpGeSchreven" (pagina 17);
- " Pleeg Euthanasie HersenBesGaDicht Stukje Stront" (pagina 18);
- " Pleeg Zelfmoord Stakker" (pagina 34).
5. Schriftelijke bescheiden, te weten achter het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] van 10 augustus 2018 gevoegde uitdraaien van e-mailberichten, opgenomen op pagina 55 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, voor zover inhoudend:
- " Maak jezelf van kant kankerlijer" (pagina 55);
- " Kanker op junk" (pagina 56).
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 6 december 2018, opgenomen op pagina 35 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019008283 van 16 januari 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van stalking, gepleegd door mijn broer [verdachte] tussen 1 december 2018 en 5 december 2018 te Gronignen. Ik word al jaren lastig gevallen door [verdachte] . Ik heb hier in het verleden al meerdere keren aangifte tegen [verdachte] gedaan. Na een schorsing van [verdachte] onder voorwaarden, heeft hij mij op 26 oktober een brief gestuurd. Daarna heeft hij meerdere keren een brief bij mij thuis bezorgd. De eerste was op l december 2018, daarna 3 december en twee brieven op 4 december. De brieven waren allemaal aan mij gericht en duidelijk door hem geschreven. De brieven zijn bedreigend en in een verwarde stijl geschreven, wat typerend voor [verdachte] is. Verder heb ik gezien dat [verdachte] op YouTube en Facebook meerdere berichten en filmpjes heeft gepost waarin hij onder andere beweert dat ik de verwekker van zijn dochter zou zijn en dat ik daarom de hele opvoeding van zijn dochter aan hem terug zou moeten betalen. Zoals gezegd valt [verdachte] en allerlei mensen om mij heen voortdurend lastig. Dit gebeurt met name door hen briefjes te sturen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2019, opgenomen op pagina 40 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019008283 van 16 januari 2019, inhoudend als relateringen:
Op 11 december 2018 werd ik gebeld door [slachtoffer 1] naar aanleiding van de aangifte die hij op 6 december 2018 bij had gedaan tegen zijn broer [verdachte] . Hij vertelde dat hij die dag weer was geconfronteerd met [verdachte] . Namelijk dat [verdachte] op het moment dat [slachtoffer 1] de voordeur van zijn woning uit wilde lopen, voor zijn deur stond en hem twee brieven overhandigde. Op 18 december 2018 mailde [slachtoffer 1] mij dat hij op 17 december zeven enveloppen afkomstig van [verdachte] in zijn brievenbus had aangetroffen. Op donderdag 20 december 2019 mailde [slachtoffer 1] twee mails door die hij juist van [verdachte] had ontvangen. In deze mails van [verdachte] stond onder meer letterlijk: " [vriendin verdachte] wil nog best een kopje koffie met je gaan drinken op jouw uitnodiging; maar wil je dan wel die dna-uitslag meenemen?" Op 3 januari 2019 mailde [slachtoffer 1] mij dat hij op 21 of 22 december 2018 brieven afkomstig van [verdachte] had aangetroffen, op 27 december 2018 5 stuks en op 2 januari 2019 4 stuks. In de brieven gericht aan [slachtoffer 1] wenst [verdachte] hem dood. Van de brieven waarin in dit proces-verbaal over gesproken wordt, is door [slachtoffer 1] een scan gemaakt die als bijlage bij dit proces-verbaal is gevoegd.
8. Schriftelijke bescheiden, te weten achter een proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2019 gevoegde scans van brieven, opgenomen op pagina 42 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019008283 van 16 januari 2019, voor zover inhoudend:
- " [slachtoffer 1] is 1 DisLekTisch Stuk Stront" (pagina 52);
- " Waar blijft het DNA bewijs van stalking" (pagina 53).
Feit 3
9. De door verdachte ter zitting van 3 oktober 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben met [vriendin verdachte] bij psychiater [slachtoffer 2] geweest. Ik heb hem toen een brief bezorgd en heb een gebaar naar mijn hoofd gemaakt.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 10 augustus 2018, opgenomen op pagina 83 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, inhoudend als verklaring van verdachte:
Mij wordt een brief getoond die bij dit verhoor is gevoegd als bijlage 2. Deze brief heb ik onlangs aan psychiater [slachtoffer 2] gegeven.
11. een schriftelijk bescheid, te weten een achter het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 10 augustus 2018 gevoegde bijlage 2 betreffende een scan van een brief, opgenomen op pagina 88 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, voor zover inhoudend:
"Binnen 3 Dagen Moet u € 1.000.000 Overmaken … Want Anders Breivik Wordt U AfGeSLacht!"
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 27 juli 2018, opgenomen op pagina 66 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik doe aangifte van bedreiging met de dood door [verdachte] . Ik acht hem er wel toe in staat dit echt te doen als het nog slechter met hem gaat. Ik ben werkzaam als psychiater bij Lentis te Groningen. Ik ben hier behandelaar van de heer [verdachte] . Gisteren, 26 juli 2018, was ik aan het werk op mijn kantoor bij Lentis. Ik zag dat [verdachte] samen met zijn vriendin in de deuropening van mijn kantoor stond. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij een brief voor me had en dat ik deze goed moest lezen. Ik zag dat hij een brief in zijn hand had en deze aan mij
overhandigde. Ik hoorde hem zeggen dat ik de brief moest lezen. Hierna maakte hij een gebaar met zijn duim en wijsvinger tegen zijn hoofd. Ik herkende dit gebaar als een pistool dat je tegen de zijkant van je hoofd zet en waarvan je de trekker overhaalt. Dit gebaar maakte hij op het moment dat hij wegliep. Ik heb de brief vervolgens geopend en gelezen en las onder meer het volgende: "U moet terug betalen! Binnen 3 dagen moet u € 1.000.000 overmaken... Want anders Breivik Wordt u afgeslacht! Ps. [verdachte] = De Baas v/d PsYche". De bedreiging heeft door de woordkeuze en het gebaar van het pistool voor mij meer lading gekregen. Daarnaast spelen het gedrag en de houding van [verdachte] op het moment dat hij voor mij stond mee. Zijn motorriek was gespannen en kwam geagiteerd over.
Feit 4
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 12 augustus 2018, opgenomen op pagina 94 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik doe aangifte van belaging tegen mijn ex-zwager, [verdachte] , gepleegd te Groningen tussen 1 januari 2008 en 9 augustus 2018. [verdachte] maakt wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk op mijn persoonlijke levenssfeer met het oogmerk om mij te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen. [verdachte] valt mij al jarenlang lastig met briefjes in de bus, soms bij mijn buren en recentelijk ook per mail op mijn werk mailadres. Het aantal briefjes varieert. De ene keer ontvang ik een paar keer in de week en dan weer een paar in de maand. Af en toe is het dan even stil en dan begint het weer. De briefjes van [verdachte] aan mij gericht die ontvang ik vanaf 2014. En de Facebook berichten ontvang ik al vanaf 2008. Ik denk dat ik in de afgelopen jaren tussen de 50 en 100 briefjes heb gehad. De berichten die ik van [verdachte] ontvang zijn regelmatig bedreigend van aard. Op Facebook roept hij onder andere dat ik dood moet. Hij noemt mij onder andere de zwarte weduwe. Hij roept dat de sharia moet plaatsvinden. Het meest bedreigende van zijn berichten, zijn degene waarin hij roept dat ik dood moet. Ik vind de berichten die hij stuurt en achterlaat heel vervelend en ook bedreigend, omdat hij in 2014 mij in mijn eigen huis heeft bedreigd met een mes. Het idee dat hij regelmatig weer voor mijn deur staat om een briefje in de bus te doen, brengt herinneringen terug aan die keer met het mes. Ook het feit dat hij regelmatig in mijn straat komt en post bij zowel mij als bij de buren brengt, is bovendien buitengewoon vervelend. Dit omdat ik aan mijn collega's en buren steeds opnieuw moet uitleggen dat het hier gaat om een zwager die psychotisch is. Ik wil dat het ophoudt. Uit de briefjes die ik heb ontvangen, blijkt wel dat ze door [verdachte] zijn opgesteld. Ik heb een aantal recente exemplaren en mail bij deze aangifte gevoegd.
14. Schriftelijke bescheiden, te weten achter een proces-verbaal van aangifte van 12 augustus 2018 gevoegde scans van brieven, opgenomen op pagina 96 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, voor zover inhoudend:
- " Wie Oh Wie is Niet DisLekTafel" (pagina 97);
- " Ik Ben 100% Tegen Hoeren en Pooiers" (pagina 102);
- " [dochter slachtoffer 2] Is De Dochter Van Volkert v/d GRaaf" (pagina 103);
- " In Ons Koninkrijk Lopen Psychiatrische Patiënten Vrij Rond" (pagina 106).
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 4 januari 2019, opgenomen op pagina 19 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019008283 van 16 januari 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik doe aangifte van stalking tegen mijn ex-zwager [verdachte] , gepleegd te Groningen tussen 9 augustus 2018 en 27 december 2018. [verdachte] maakt wedderechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk op mijn persoonlijke leversfeer met het oogmerk om mij te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen. Ik doe nu opnieuw aangifte omdat het niet stopt. Ik krijg nog steeds briefjes in de brievenbus en wordt ook nog steeds via sociale media benaderd met dreigende taal of filmpjes. De briefjes die [verdachte] rond stuurt liggen ook bij mijn buren in de brievenbus en bij mijn werk. Ik vertel ook aan iedereen die de briefjes krijgen wat er aan de hand is. Ik probeer mij er voor af te sluiten, maar het is een deel van mijn leven geworden. De laatste brieven lagen bij mij en bij mijn buren in de bus tussen 20 december 2018 en 27 december 2018 en afgelopen zaterdag 29 december 2018 was de laatste brief die ik kreeg in mijn bus. Ik ben bang dat het een keer echt fout gaat. In 2014 heeft hij met een mes voor mij gestaan. Ik heb hier toen ook aangifte van gedaan. De brieven wil ik bij dit proces-verbaal voegen.
16. Schriftelijke bescheiden, te weten achter een proces-verbaal van aangifte van 4 januari 2019 gevoegde scans van brieven, opgenomen op pagina e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019008283 van 16 januari 2019, voor zover inhoudend:
- " [slachtoffer 3] = 1 Misdadigster" (pagina 23);
- " [slachtoffer 3] is een misselijke slet" (pagina 26);
- " Dyslexie Is (Mede) Veroorzaakt Door: [slachtoffer 3] Is Eén Hele Hele ErnstYge DoodZieke junk!” (pagina 27).
Feit 5
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van
3 januari 2019, opgenomen op pagina 58 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019008283 van 16 januari 2019, inhoudend als verklaring van verdachte:
In het kader van de aan mij opgelegde voorwaarden had ik verplicht contact met [slachtoffer 4] . Mij wordt een brief voorgehouden die ik aan hem zou hebben gestuurd en waarin staat: "De nieuwe friese Binaire Baas van de Psyche Is [verdachte] , Verklaart U Dood Ge woon Dood! Pleeg Fuck The Ing Suïcide idioot! Ik geef hiermee aan dat hij uit mijn buurt moet blijven.”
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 29 november 2018, opgenomen op pagina 62 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019008283 van 16 januari 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Ik doe aangifte van bedreiging. Ik ben reclasseringswerker bij Reclassering Nederland en als zodanig toezichthouder van [verdachte] . De hechtenis van [verdachte] is geschorst door de Rechtbank Noord-Nederland onder schorsende voorwaarden. In het kader hiervan had ik regelmatig contact met [verdachte] . Nadat ik melding had gemaakt van een overtreding van een van de voorwaarden, is hij aangehouden en daarna zijn de contacten die ik met [verdachte] had steeds grimmiger geworden. De contacten met hem werden dus vervelender en dreigender. Eind november 2018 kreeg ik een brief die bij ons kantoor van de Reclassering was binnengekomen. De brief was aan mij persoonlijk gericht en was via de post bezorgd en op 20 november 2018 afgestempeld. Aan de stijl waarin de envelop was beschreven zag ik meteen dat de brief afkomstig was van [verdachte] . Zijn naam stond er ook als afzender op. Ik schrok erg van de tekst die op de achterkant van de brief stond. Er stond letterlijk: "afz: De NiEuwe Friese Binaire Baas v/d PsYche Is [verdachte] Verklaart u Dood Ge Woon Dood! => Pleeg Fuck The Ing Suïcide idioot!" Ik voel mij bedreigd door de brief, vooral om de tekst die achterop de brief stond. Het bedreigende zit ook in het feit dat de uitingen van [verdachte] steeds persoonlijker worden.
In de zaak met parketnummer 18/830184-19:
Feit 1
19 . Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 16 april 2019, van de Politie Noord-Nederland met nummer 2019095166-1 van 16 april 2019, inhoudend als verklaring van [dochter verdachte] :
Ik wil aangifte doen van stalking door mijn vader [verdachte] , gepleegd te Groningen tussen
1 december 2018 en 16 april 2019. Ik heb van hem meerdere brieven ontvangen. Dit is iets wat mijn vader al jarenlang bij familieleden, kennissen, instanties zoals de psychiater, politie, gemeente, reclassering en ga zo maar door, veel doet. Sinds ik afstand van mijn vader genomen heb, ontvang ik ook brieven. Mijn vader weet niet precies waar ik woon. Ik heb via een architectenbureau vlakbij mijn woning een aantal brieven gekregen die aan mij gericht waren. Ook kreeg ik via de studentenvereniging, Albertus, waar ik bij zit een aantal keren een brief van mijn vader die aan mij gericht was. De vriendin van mijn vader, [vriendin verdachte] , heeft bij de studentenvereniging voor de deur gestaan. [vriendin verdachte] vroeg toen naar mij en ik was daar. Zij heeft mij toen een brief gegeven van mijn vader. [vriendin verdachte] wilde met mij praten maar dat wilde ik niet. Ik heb de brief wel aangenomen. Clubgenoten hebben mij toen geholpen, want [vriendin verdachte] wilde niet weggaan. Ik vind het erg vervelend dat ik brieven van mijn vader krijg en vind het ook vervelend dat [vriendin verdachte] mij opzoekt bij mijn studentenvereniging. In de brieven staat veel onzin waar ik niks wijs van kan worden. Wel kan ik uit sommige brieven opmaken dat mijn vader zegt dat ik niet zijn dochter ben, maar dat mijn oom [slachtoffer 1] , mijn vader zou zijn.
20. Schriftelijke bescheiden, te weten kopieën van brieven, opgenomen in het dossier van de Politie Noord-Nederland met nummer 2019095166-1 van 16 april 2019, voor zover inhoudend:
- een brief, gericht aan het bestuur van Albertus, gedateerd 26 februari 2019, inhoudende: "
"Dag Zuiplappen! Ik moet jullie er op wijzen dat één lid van jullie club ernstyge misdaden heeft begaan: [dochter verdachte] " en "Ze zegt al jarenlang ten onrechte dat ze de dochter is van de wereldberoemde internationale schaakgrootmeester, ben ik [verdachte] , maar dat is zij NIET!" en "Ze is hersenbesgadicht psychotische kindje van [slachtoffer 1] die zelf óók volkomen psychotisch is".
- een brief, gericht aan [dochter verdachte] , met daarin een op 22 augustus 2019 gedateerde verklaring, inhoudende: " [dochter verdachte] is de biologische dochter van [slachtoffer 1] " - een envelop met daarop geschreven: " [dochter verdachte] is OlieDom".
21. De eigen waarneming van de rechtbank, inhoudende:
De rechtbank neemt waar dat zich op de opgenomen foto die zich bevindt op de laatste pagina van het dossier van de Politie Noord-Nederland met nummer 2019095166-1 van 16 april 2019 in ieder geval zes enveloppen die zijn geadresseerd aan [dochter verdachte] bevinden.
Feit 2
22. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 20 juni 2019, opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019157673 van 14 augustus 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van smaadschrift. Op 17 juni 2019 ontving ik een mail van een collega gemeenteraadslid van de gemeente Groningen. Hij gaf aan dat hij een mail had ontvangen waarin ik beschuldigd werd van verkrachting van de toenmalige echtgenoot van mijn broer [verdachte] . Uit die verkrachting zou dan zijn dochter [dochter verdachte] zijn geboren. Later die dag bleek dat deze mail aan alle gemeenteraadsleden van de gemeente Groningen is gestuurd. Dit ben ik te weten gekomen doordat ik aan aantal collega's heb gevraagd of zij de mail hebben ontvangen, en een aantal collega's heeft mij hier ook op aangesproken. Bovendien bleek later die dag dat [slachtoffer 3] die wethouder is in Assen, ook de mail had ontvangen, evenals alle leden van het College van B&W in Assen. [verdachte] beschuldigt mij van het strafbaar feit van verkrachting. Kennelijk is het de bedoeling om in de openbaarheid aandacht te krijgen voor deze bewering door de verspreiding van deze mail. Mijn goede naam wordt hierdoor aangetast en is door de verspreiding van deze mail aangerand. De vriendin van [verdachte] , [vriendin verdachte] , heeft mede deze mail ondertekend onder de naam [vriendin verdachte], namens [verdachte] . Ik weet dat [verdachte] geen toegang heeft tot een computer.
23. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 22 juli 2019, opgenomen op pagina 14 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019157673 van 14 augustus 2019, inhoudend als verklaring van [vriendin verdachte] :
[verdachte] zit op dit moment in het Pieter Baancentrum. Sinds [verdachte] vast zit heeft hij geen beschikking meer over een computer of internet. [verdachte] kan nog wel briefjes schrijven en versturen. Ik krijg nog regelmatig briefjes van [verdachte] met het verzoek om die te verzenden. Die stuurt hij mij per post. Bovenaan de brief staat altijd voor wie de briefjes bestemd zijn. Ik verspreid de briefjes dan vervolgens. Sinds [verdachte] is aangehouden heb ik al heel veel briefjes op die manier verspreid. Ik ben daar wel dagelijks mee bezig. In de week van 17 juni 2019 kreeg ik een brief van [verdachte] waar bovenaan stond dat het een e-mail moest worden. In die brief stond dat ik hem moest verspreiden onder ongeveer 7000 000 000 apen. Daar bedoelt [verdachte] mensen mee. Die hoeveelheid is natuurlijk niet gelukt. Ik heb de tekst letterlijk overgetypt in de mail. Het zou best kunnen dat de mail ook naar de gemeenteraad van Groningen is gegaan en naar het college van B en W in Assen. Dit is dan puur gegaan om zo veel mogelijk mensen te bereiken.
Bewijsoverwegingen
Belagingen
Ten aanzien van de in de zaak met parketnummer 18/830158-18 onder 2 en 4 en in de zaak met parketnummer 18/830184-19 onder 1 ten laste gelegde belagingen, gericht tegen respectievelijk [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [dochter verdachte] , overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte veelvuldig en gedurende langere tijd bedreigende, beledigende en intimiderende brieven en e-mailberichten aan zijn broer [slachtoffer 1] heeft gestuurd, dergelijke berichten en filmpjes op YouTube en Facebook heeft geplaatst en dat verdachte in het kader daarvan bij de woning van [slachtoffer 1] is geweest.
Ook volgt hieruit dat verdachte zijn ex-schoonzus [slachtoffer 3] op een vergelijkbare wijze heeft benaderd en dat de gedragingen van verdachte, mede door een bedreigend voorval bij haar woning in 2014, veel impact op het persoonlijk leven van aangeefster hebben.
Uit de bewijsmiddelen volgt daarnaast dat verdachte zijn dochter [dochter verdachte] eveneens veelvuldig en gedurende langere tijd heeft lastiggevallen door middel van het sturen en bezorgen van brieven waarin beledigende teksten over haar worden geuit en welke brieven bovendien ook aan personen in haar omgeving worden bezorgd, waardoor aangeefster feitelijk gedwongen wordt om over de situatie van haar vader met anderen te spreken. Dit, in combinatie met de inhoud van de berichten waarin verdachte ontkent dat aangeefster zijn dochter is, maakt dat de handelingen van verdachte veel impact op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster hebben gehad.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de in de bewijsmiddelen vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers zodanig zijn geweest dat telkens van een stelselmatige inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de ten laste gelegde belagingen schuldig heeft gemaakt.
Bedreigingen
Ten aanzien van de in de zaak met parketnummer 18/830158-18 onder 1, 3 en 5 ten laste gelegde bedreigingen, gericht tegen respectievelijk [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] , overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft naar voren gebracht dat de door hem geuite bewoordingen geen daadwerkelijke bedreigingen bevatten en daarom door de aangevers niet als zodanig hadden moeten worden opgevat.
De rechtbank overweegt dat de door verdachte naar [slachtoffer 1] geuite bewoordingen, inhoudende "Ik regel een mitrailleur en ik schiet een kogel door je kop", onmiskenbaar als een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht zijn aan te merken. Hetzelfde geldt voor de richting [slachtoffer 2] in een brief geuite bewoordingen die verdachte heeft ondersteund met een handgebaar van een pistool waarmee werd geschoten. Weliswaar heeft verdachte verklaard dat de door hem in diverse kleuren geschreven tekst anders gelezen moet worden, maar door in zijn tekst te verwijzen naar een zeer gewelddadig persoon en door het gebruik van de term "afgeslacht" in combinatie met het handgebaar heeft verdachte bewust de aanmerkelijk kans aanvaard dat aangever dit als een bedreiging met de dood zou opvatten.
Ook de in een brief aan [slachtoffer 4] geuite bewoordingen zijn naar het oordeel van de rechtbank als een bedreiging tegen het leven gericht aan te merken. Verdachte heeft in de brief niet letterlijk gedreigd aangever te doden, maar gelet op de context waarin de bewoordingen die verwijzen naar de dood van [slachtoffer 4] zijn geuit en waarbij sprake was van een steeds grimmiger en dreigender benadering van aangever door verdachte, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte niettemin bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangever zijn brief als een bedreiging met de dood zou opvatten.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de ten laste gelegde bedreigingen van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn geschied dat bij de bedreigden de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen.
Smaadschrift
Met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 18/830184-19 onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat zij op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte dit feit in nauwe en bewuste samenwerking met [vriendin verdachte] heeft gepleegd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 in de zaak met parketnummer 18/830158-18 en de feiten 1 en 2 in de zaak met parketnummer 18/830184-19 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
In de zaak met parketnummer 18/830158-18:
1.
hij op 10 juli 2018 te Groningen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [verdachte] dreigend de woorden toe te voegen "Ik regel een mitrailleur en ik schiet een kogel door je kop", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij in de periode van 1 juni 2018 tot en met 3 januari 2019 te Groningen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] ,
-door met grote regelmaat bedreigende en/of beledigende en/of intimiderende
brieven bij die [verdachte] in de brievenbus te gooien met onder meer de volgende tekst: een afbeelding van een doodskist met daarop geschreven " [slachtoffer 1] R.I.P "en " [verdachte] "en "Die in Hell [slachtoffer 1] " en " [dochter verdachte] is het bastaardkind van drugs junk [slachtoffer 1] " en " [slachtoffer 1] is ten dode opgeschreven" en "pleeg euthanasie hersenbeschadigd stukje stront" en "pleeg zelfmoord stakker" en " [slachtoffer 1] is 1 dislectisch stuk stront" en "Waar blijft het DNA bewijs van stalking " en
e-mail berichten naar die [verdachte] te sturen met als inhoud onder meer :"Maak jezelf van kant kankerlijer" en/of "Kanker op junk" en/of " [vriendin verdachte] wil nog best een kopje koffie met je gaan drinken op jouw uitnodiging maar wil je dan wel die DNA-uitslag meenemen?" en
berichten en filmpjes op YouTube en Facebook te zetten waarin wordt beweerd (zakelijk weergegeven) dat [slachtoffer 1] de verwekker is van de dochter van verdachte, en
-door telkens bij de woning van die [verdachte] te komen,
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
3.
hij op 26 juli 2018 te Groningen [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door een brief te overhandigen met de tekst "binnen drie dagen 1000.000
overmaken want anders Breivik wordt u afgeslacht", althans woorden van gelijke
dreigende aard en/of strekking en zijn hand te vormen tot een vuurwapen en tegen zijn hoofd te zetten;
4.
hij in de periode van 1 juli 2018 tot en met 27 december 2018 te Groningen wederrechtelijk
stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3]
-door, meermalen bedreigende en/of beledigende en/of intimiderende
brieven bij die [slachtoffer 3] in de bus te gooien met onder meer de volgende tekst:
"wie oh wie is niet dislektafel" en "Ik ben 100% tegen hoeren en pooiers" en " [dochter slachtoffer 2] is de dochter van Volkert van der Graaf" en "In ons koninkrijk lopen psychiatrische patiënten vrij rond" en " [slachtoffer 3] is een misdadigster" en " [slachtoffer 3] is een misselijke slet" en "dyslexie is mede veroorzaakt door [slachtoffer 3] is een hele hele ernst doodzieke junk" en
Facebook berichten te plaatsen waarin hij beweert dat die [slachtoffer 3] dood moet en
-bij de woning van die [slachtoffer 3] te komen,
met het oogmerk die [slachtoffer 3] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
5.
hij omstreeks de periode van 18 november 2018 tot en met 22 november 2018 te Groningen
[slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht door die [slachtoffer 4] in een brief dreigend de woorden toe te voegen "De nieuwe Friese binaire baas van de psyche is [verdachte] verklaart u Dood gewoon Dood en/of Pleeg fuck te ing suicide idioot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
En in de zaak met parketnummer 18/830184-19:
1.
hij in de periode van 1 december 2018 tot en met 16 april 2019 te Groningen wederrechtelijk
stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [dochter verdachte] ,
door telkens brieven naar die [dochter verdachte] te sturen en/of te laten bezorgen met onder meer als inhoud:
"Dag zuiplappen. Ik moet jullie er op wijzen dat een lid van jullie club ernstige misdaden heeft begaan: [dochter verdachte] " en "ze zegt al jarenlang ten onrechte dat ze de dochter is van de wereldberoemde internationale schaakgrootmeester, ben ik maar zij niet" en "Ze is hersenbeschadigd psychotische kindje van [slachtoffer 1] die zelf ook volkomen psychotisch is" en " [dochter verdachte] is de biologische dochter van [slachtoffer 1] " en
" [dochter verdachte] is oliedom", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, met het oogmerk die [verdachte] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij omstreeks 17 juni 2019 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk,
de eer en/of de goede naam van [slachtoffer 1] heeft aangerand, door telastlegging van een bepaald feit, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften, verspreid,
door een mail te versturen naar de leden van de gemeenteraad Groningen en het college van B&W Assen met onder meer als inhoud (zakelijk weergegeven) dat [slachtoffer 1] de toenmalige echtgenote van verdachte heeft verkracht en dat [slachtoffer 1] de vader is van de dochter van verdachte.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 18/830158-18:
1. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2. Belaging;
3. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
4. Belaging;
5. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
en in de zaak met parketnummer 18/830184-18:
1. Belaging;
2. Medeplegen van smaadschrift.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op het rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie van 26 september 2019, opgemaakt door T. den Boer, psychiater, en J. Heerschop, psycholoog.
In de rapportage wordt geconcludeerd dat verdachte lijdt aan een psychotische stoornis (met uitgebreide wanen) als gevolg van meerdere herseninfarcten in essentiële kwetsbare gebieden van het brein. Hierdoor is sprake van een sterk verstoorde realiteitstoetsing, ontremming in denken en voelen en een verhoogde associativiteit. Verdachte is niet in staat zijn beleving van de werkelijkheid te toetsen aan informatie die in strijd is met zijn overtuigingen. Perspectief innemen van de ander is niet langer mogelijk, waardoor ook zijn empathie ernstig verstoord is.
De deskundigen concluderen voorts dat het schrijven van brieven met bedreigende of beledigend overkomende teksten in de ogen van verdachte niets anders is dan het weergeven van de werkelijkheid en in de ogen van verdachte is dit noodzakelijk. In het handelen van verdachte staat de uitgebreide waan centraal, die diep is ingebed in zijn belevingswereld en die dusdanig hardnekkig is, dat elke poging er aan te tornen tot woede en eventuele nieuwe dreigementen leidt. Door zijn gebrekkige empathie en de cognitieve en emotionele ontremming, is hij niet in staat te reflecteren op zijn handelen en zich de werkelijke aard van de hem ten laste gelegde feiten te realiseren. Aangezien de ten laste gelegde feiten zozeer in het centrum van de ernstige psychische problematiek van verdachte staan, wordt geadviseerd hem deze niet toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met bovenstaande conclusies verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde aan verdachte niet kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve niet strafbaar voor de bewezen verklaarde feiten en zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.

Motivering van de maatregel

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege wordt opgelegd. Hij heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de totale duur van deze maatregel niet in tijd gemaximeerd dient te zijn nu sprake is van misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, gelet op de geweldsdreiging en mogelijkheid van escalatie.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft zich niet uitdrukkelijk uitgelaten over de oplegging van een maatregel. Uit zijn procesopstelling leidt de rechtbank echter af dat verdachte zich tegen de oplegging van de door de officier van justitie gevorderde maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege verzet.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen maatregel heeft de rechtbank acht geslagen op de over verdachte opgemaakte psychiatrische en psychologische rapportage van 26 september 2019.
Ten aanzien van herhalingsgevaar volgt uit voornoemde rapportage dat verdachte tijdens zijn verblijf in het Pieter Baan Centrum het handelen waarvan hij verdacht werd, heeft gecontinueerd, waarbij de toon van de brieven steeds grimmiger wordt. Het lukt niet om verdachte hierin af te remmen en een kritische noot leidt structureel tot boosheid. Op basis van de geconstateerde structurele psychische problematiek en het klinisch beeld, wordt een hoog risico op herhaling van soortgelijke feiten gezien.
Ter beperking van het recidivegevaar wordt een behandeling noodzakelijk geacht. De psychische problematiek van verdachte is structureel van aard en beïnvloedt op ingrijpende wijze zijn gedrag. Eerdere pogingen om verdachte binnen een civielrechtelijk kader te behandelen, leidden niet tot een afname van de problematiek en een afname van delictgerelateerd gedrag. Verdachte heeft geen ziektebesef of -inzicht en is niet geneigd hulp te accepteren. Een behandeling dient zich te richten op de gevolgen van de neurologische schade, waarbij gedacht kan worden aan medicamenteuze therapie ter stabilisering van het psychisch functioneren. Daarnaast is een gestructureerde setting noodzakelijk, die tegemoet komt aan de blijvende beperkingen van verdachte. Mogelijk kan psychotherapeutische interventie bijdragen aan toenemend inzicht bij verdachte. Uiteindelijk kan een behandelafdeling gespecialiseerd in de zorg voor mensen met een niet aangeboren hersenafwijking de zorg voor verdachte overnemen. Hiervoor is stabilisering, toename van inzicht en het opstellen van een adequaat risicomanagement noodzakelijk. Een dergelijke behandeling zal niet onder voorwaarden kunnen plaatsvinden. Vanwege de verwachte duur van de behandeling en de ongunstige behandelprognose wordt een plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis niet haalbaar geacht. Om het recidiverisico te verminderen is langdurige klinische behandeling met externe structurering en ondersteuning aangewezen. De deskundigen adviseren daarom aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op te leggen.
De rechtbank kan zich met de inhoud en de conclusies van bovenstaande rapportage verenigen en neemt deze over.
De rechtbank is gelet op de inhoud van bovenstaande rapportage, de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, en de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de overige over hem opgemaakte rapportages, van oordeel dat de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege passend en geboden is. De rechtbank realiseert zich dat het een verstrekkende en ingrijpende maatregel betreft, maar ziet mede gelet op het ontbreken van ziekte-inzicht en behandelmotivatie bij verdachte geen mogelijkheid om de noodzakelijke behandeling in een lichter kader te realiseren.
De rechtbank overweegt dat is voldaan aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Blijkens de psychiatrische en psychologische rapportage bestond bij verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Voorts betreffen de door verdachte begane feiten - voor zover hier van belang - de misdrijven omschreven in de artikelen 285, eerste lid en 285b Sr. De veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist bovendien dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd, aangezien de noodzakelijke langdurige behandeling, zoals hiervoor is uiteengezet, niet in een ander kader kan worden gerealiseerd.
De rechtbank overweegt verder dat de totale duur van de maatregel niet gemaximeerd is, nu het gaat om meerdere misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank overweegt hiertoe dat bedreiging en belaging weliswaar niet zonder meer als geweldsmisdrijven te karakteriseren zijn, maar dat hiervan in het onderhavige geval niettemin sprake is. Hierbij neemt de rechtbank allereerst de aard van de bedreigingen in aanmerking. Deze zijn zowel in woord – soms ondersteund door gebaren - als geschrift- ondersteund door illustraties van onder andere doodskisten - gericht op de dood. Daarnaast heeft verdachte meerdere slachtoffers fysiek opgezocht en daarbij het risico op een confrontatie genomen. In een verder verleden heeft verdachte een bedreiging al eens kracht bijgezet door met een mes te dreigen.
In de loop van de jaren is, zoals ook in de rapportage van het Pieter Baan Centrum is opgemerkt, een toename te zien van het aantal dreigende uitlatingen, waarbij de inhoud steeds grimmiger van aard wordt. Ook de kring van personen die verdachte benadert en tegenover wie hij zijn woede uit breidt zich (nog steeds) uit.
In de rapportage van het Pieter Baan Centrum wordt geconstateerd dat verdachte grenzeloos is, zonder mogelijkheid om zichzelf te beheersen. Zijn woede en verbale agressie gaan, aldus de deskundigen, zeer ver, waarbij hij fysiek dichtbij kan komen en fysiek zeer gespannen over kan komen.
Zijn ontremdheid en felheid is ter terechtzitting ook duidelijk naar voren gekomen. De rechtbank heeft waargenomen dat verdachte zich geregeld ontremd heeft geuit door te schreeuwen en veel fysieke gebaren richting de twee ter terechtzitting aanwezige slachtoffers te maken, waarbij hij zelfs in de setting van een terechtzitting nauwelijks begrensd kon worden. Verdachtes ongeremdheid richtte zich daarnaast ook op zijn toegewezen advocaat, de officier van justitie en de deskundigen van het Pieter Baan Centrum. Ten slotte komt zowel uit diverse brieven van verdachte als uit de rapportage van de psychiater en psycholoog naar voren dat in toenemende mate sprake is van identificatie met en bewondering voor bekende (massa)moordenaars, die betrokken waren bij ernstige vormen van geweld. Daarbij valt een afwezigheid van angst voor de dood bij verdachte op. De deskundigen sluiten op basis van deze zorgwekkende signalen de mogelijkheid van escalatie, waarbij verdachte daadwerkelijk overgaat tot fysieke agressie niet uit. Ter terechtzitting heeft de psychiater daarbij nog aangegeven dat verdachte een eigen betekenis aan het begrip geweld geeft, hetgeen maakt dat moeilijk is in te schatten wat verdachte bedoelt als hij verklaard dat hij geen geweld zal gebruiken. Dit maakt hem onvoorspelbaar. Naar het oordeel van de rechtbank moet op basis van al deze omstandigheden worden aangenomen dat sprake is van een voldoende concrete dreiging dat verdachte zijn bedreigingen daadwerkelijk ten uitvoer zal brengen, zodat er gevaar is voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 37a, 37b, 47, 57, 261, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/830158-18 onder 1, 2, 3, 4, en 5 en het in de zaak met parketnummer 18/830184-18 onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld, maar verdachte daarvoor niet strafbaar.
Ontslaat verdachte ter zake van alle rechtsvervolging.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld en beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. M.B.W. Venema en
mr. H.J. Schuth, rechters, bijgestaan door A. Dijkstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 17 oktober 2019.