Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 van de zaak met parketnummer 18/830158-18 en voor de feiten 1 en 2 van de zaak met parketnummer 18/830184-19.
Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft zich niet expliciet uitgelaten over de bewijsbaarheid van de hem ten laste gelegde feiten. Wel heeft verdachte verklaard dat hij van mening is dat de door hem schriftelijk en woordelijk gedane uitingen naar diverse personen geen daadwerkelijke bedreigingen betreffen. Ook heeft hij verklaard dat hij een deel van de brieven in het kader van marketing voor zijn YouTube-kanaal "Mijn Tisch" heeft opgesteld en verspreid.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
In de zaak met parketnummer 18/830158-18
1. De door verdachte ter zitting van 3 oktober 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik heb veel brieven naar mijn broer [slachtoffer 1] gestuurd. Ik ben ook bij hem aan de deur geweest en heb iets dat klinkt als mitrailleur gezegd. Hij kan dat verstaan hebben als mitrailleur.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van
10 augustus 2018, opgenomen op pagina 83 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, inhoudend als verklaring van verdachte:
Wat ik doe is brieven in de brievenbus van mijn broer [slachtoffer 1] deponeren over zijn dochter. En over het geld. Ik stuur regelmatig, dat wil zeggen enkele per week, briefjes naar hem. Ik pest hem altijd een beetje. Ik wil alleen geld van hem. Je kunt de tekst interpreteren als heftig of dreigend. Ik snap dat het heftig over kan komen op mensen. Ik ben op 10 juli 2018 bij mijn broer [slachtoffer 1] geweest en sprak met hem over een "Tisch". Ik kan het begrijpen dat het sturen van zoveel vervelende berichten naar iemand als stalking wordt beschouwd. Mijn doel is om DNA-onderzoek te krijgen. Ik zie dit als een noodzaak om justitie te overtuigen dat DNA-onderzoek nodig is.
3 . Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 30 juli 2018, opgenomen op pagina 1 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van bedreiging en stalking door mijn broer [verdachte] , gepleegd tussen
1 juni 2018 en 30 juli 2018 te Groningen. In de maanden juni en juli van 2018 kreeg ik vrijwel dagelijks een of meer briefjes van [verdachte] in mijn brievenbus. Die briefjes zijn altijd in een typische " [verdachte] stijl" opgesteld, met veel woordspelingen en gebruik van verschillende kleurtjes. Hij ondertekent de briefjes vrijwel altijd met " [verdachte] " en "de baas van de Psychiatrie". De briefjes zijn vrijwel altijd persoonlijk aan mij gericht en de ene keer bedreigender dan de andere. Hij heeft mij bijvoorbeeld een briefje gestuurd waarin hij een doodskist getekend had met mijn naam er op, hij schreef soms "pleeg euthanasie, hersenbeschadigd stukje stront". Hij stelt in zijn briefjes soms dat zijn dochter [dochter verdachte] mijn dochter zou zijn, hij beledigt mijn moeder door haar "bloedgeldoer" te noemen. Op 19 juli 2018 kreeg ik een briefje van hem waarin stond "TeRug Betalen Binnen 3 Gaat het Al Dagen Dat We OpGeSloten Zitten? Want AndersBreivik Word Jij AfGeSlacht! [verdachte] " Ik zal de briefjes die ik heb ontvangen de afgelopen maand bij de aangifte voegen.
Op 10 juli 2018 gooide [verdachte] een briefje bij mij in de bus en belde aan. Ik zag dat [verdachte] daar stond die meteen begon met zijn bekende verhaal af te steken over "tisch" en dergelijke. Ik onderbrak hem. Ik hoorde dat hij hierop boos werd, hij begon te schreeuwen en ik hoorde hem zeggen: "ik regel een mitrailleur en ik schiet een kogel door je kop." Ik ben gelet op eerdere ervaringen toch wel bang dat hij mij iets aan zou kunnen doen.
4. Schriftelijke bescheiden, te weten achter de aangifte van [slachtoffer 1] van 30 juli 2018 gevoegde scans van brieven, opgenomen op pagina 3 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, voor zover inhoudend:
- een afbeelding van een doodskist met daarop geschreven " [slachtoffer 1] R.I.P" (pagina 5);
- " [verdachte] " en "Die in Hell [slachtoffer 1] " (pagina 6);
- " [dochter verdachte] isis Het Bastaardkind Van DrugsJunk [slachtoffer 1] " (pagina 13);
- " [slachtoffer 1] is Ten Dode OpGeSchreven" (pagina 17);
- " Pleeg Euthanasie HersenBesGaDicht Stukje Stront" (pagina 18);
- " Pleeg Zelfmoord Stakker" (pagina 34).
5. Schriftelijke bescheiden, te weten achter het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 1] van 10 augustus 2018 gevoegde uitdraaien van e-mailberichten, opgenomen op pagina 55 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, voor zover inhoudend:
- " Maak jezelf van kant kankerlijer" (pagina 55);
- " Kanker op junk" (pagina 56).
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 6 december 2018, opgenomen op pagina 35 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019008283 van 16 januari 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van stalking, gepleegd door mijn broer [verdachte] tussen 1 december 2018 en 5 december 2018 te Gronignen. Ik word al jaren lastig gevallen door [verdachte] . Ik heb hier in het verleden al meerdere keren aangifte tegen [verdachte] gedaan. Na een schorsing van [verdachte] onder voorwaarden, heeft hij mij op 26 oktober een brief gestuurd. Daarna heeft hij meerdere keren een brief bij mij thuis bezorgd. De eerste was op l december 2018, daarna 3 december en twee brieven op 4 december. De brieven waren allemaal aan mij gericht en duidelijk door hem geschreven. De brieven zijn bedreigend en in een verwarde stijl geschreven, wat typerend voor [verdachte] is. Verder heb ik gezien dat [verdachte] op YouTube en Facebook meerdere berichten en filmpjes heeft gepost waarin hij onder andere beweert dat ik de verwekker van zijn dochter zou zijn en dat ik daarom de hele opvoeding van zijn dochter aan hem terug zou moeten betalen. Zoals gezegd valt [verdachte] en allerlei mensen om mij heen voortdurend lastig. Dit gebeurt met name door hen briefjes te sturen.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2019, opgenomen op pagina 40 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019008283 van 16 januari 2019, inhoudend als relateringen:
Op 11 december 2018 werd ik gebeld door [slachtoffer 1] naar aanleiding van de aangifte die hij op 6 december 2018 bij had gedaan tegen zijn broer [verdachte] . Hij vertelde dat hij die dag weer was geconfronteerd met [verdachte] . Namelijk dat [verdachte] op het moment dat [slachtoffer 1] de voordeur van zijn woning uit wilde lopen, voor zijn deur stond en hem twee brieven overhandigde. Op 18 december 2018 mailde [slachtoffer 1] mij dat hij op 17 december zeven enveloppen afkomstig van [verdachte] in zijn brievenbus had aangetroffen. Op donderdag 20 december 2019 mailde [slachtoffer 1] twee mails door die hij juist van [verdachte] had ontvangen. In deze mails van [verdachte] stond onder meer letterlijk: " [vriendin verdachte] wil nog best een kopje koffie met je gaan drinken op jouw uitnodiging; maar wil je dan wel die dna-uitslag meenemen?" Op 3 januari 2019 mailde [slachtoffer 1] mij dat hij op 21 of 22 december 2018 brieven afkomstig van [verdachte] had aangetroffen, op 27 december 2018 5 stuks en op 2 januari 2019 4 stuks. In de brieven gericht aan [slachtoffer 1] wenst [verdachte] hem dood. Van de brieven waarin in dit proces-verbaal over gesproken wordt, is door [slachtoffer 1] een scan gemaakt die als bijlage bij dit proces-verbaal is gevoegd.
8. Schriftelijke bescheiden, te weten achter een proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2019 gevoegde scans van brieven, opgenomen op pagina 42 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019008283 van 16 januari 2019, voor zover inhoudend:
- " [slachtoffer 1] is 1 DisLekTisch Stuk Stront" (pagina 52);
- " Waar blijft het DNA bewijs van stalking" (pagina 53).
9. De door verdachte ter zitting van 3 oktober 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Ik ben met [vriendin verdachte] bij psychiater [slachtoffer 2] geweest. Ik heb hem toen een brief bezorgd en heb een gebaar naar mijn hoofd gemaakt.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 10 augustus 2018, opgenomen op pagina 83 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, inhoudend als verklaring van verdachte:
Mij wordt een brief getoond die bij dit verhoor is gevoegd als bijlage 2. Deze brief heb ik onlangs aan psychiater [slachtoffer 2] gegeven.
11. een schriftelijk bescheid, te weten een achter het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 10 augustus 2018 gevoegde bijlage 2 betreffende een scan van een brief, opgenomen op pagina 88 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, voor zover inhoudend:
"Binnen 3 Dagen Moet u € 1.000.000 Overmaken … Want Anders Breivik Wordt U AfGeSLacht!"
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 27 juli 2018, opgenomen op pagina 66 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik doe aangifte van bedreiging met de dood door [verdachte] . Ik acht hem er wel toe in staat dit echt te doen als het nog slechter met hem gaat. Ik ben werkzaam als psychiater bij Lentis te Groningen. Ik ben hier behandelaar van de heer [verdachte] . Gisteren, 26 juli 2018, was ik aan het werk op mijn kantoor bij Lentis. Ik zag dat [verdachte] samen met zijn vriendin in de deuropening van mijn kantoor stond. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij een brief voor me had en dat ik deze goed moest lezen. Ik zag dat hij een brief in zijn hand had en deze aan mij
overhandigde. Ik hoorde hem zeggen dat ik de brief moest lezen. Hierna maakte hij een gebaar met zijn duim en wijsvinger tegen zijn hoofd. Ik herkende dit gebaar als een pistool dat je tegen de zijkant van je hoofd zet en waarvan je de trekker overhaalt. Dit gebaar maakte hij op het moment dat hij wegliep. Ik heb de brief vervolgens geopend en gelezen en las onder meer het volgende: "U moet terug betalen! Binnen 3 dagen moet u € 1.000.000 overmaken... Want anders Breivik Wordt u afgeslacht! Ps. [verdachte] = De Baas v/d PsYche". De bedreiging heeft door de woordkeuze en het gebaar van het pistool voor mij meer lading gekregen. Daarnaast spelen het gedrag en de houding van [verdachte] op het moment dat hij voor mij stond mee. Zijn motorriek was gespannen en kwam geagiteerd over.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 12 augustus 2018, opgenomen op pagina 94 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik doe aangifte van belaging tegen mijn ex-zwager, [verdachte] , gepleegd te Groningen tussen 1 januari 2008 en 9 augustus 2018. [verdachte] maakt wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk op mijn persoonlijke levenssfeer met het oogmerk om mij te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen. [verdachte] valt mij al jarenlang lastig met briefjes in de bus, soms bij mijn buren en recentelijk ook per mail op mijn werk mailadres. Het aantal briefjes varieert. De ene keer ontvang ik een paar keer in de week en dan weer een paar in de maand. Af en toe is het dan even stil en dan begint het weer. De briefjes van [verdachte] aan mij gericht die ontvang ik vanaf 2014. En de Facebook berichten ontvang ik al vanaf 2008. Ik denk dat ik in de afgelopen jaren tussen de 50 en 100 briefjes heb gehad. De berichten die ik van [verdachte] ontvang zijn regelmatig bedreigend van aard. Op Facebook roept hij onder andere dat ik dood moet. Hij noemt mij onder andere de zwarte weduwe. Hij roept dat de sharia moet plaatsvinden. Het meest bedreigende van zijn berichten, zijn degene waarin hij roept dat ik dood moet. Ik vind de berichten die hij stuurt en achterlaat heel vervelend en ook bedreigend, omdat hij in 2014 mij in mijn eigen huis heeft bedreigd met een mes. Het idee dat hij regelmatig weer voor mijn deur staat om een briefje in de bus te doen, brengt herinneringen terug aan die keer met het mes. Ook het feit dat hij regelmatig in mijn straat komt en post bij zowel mij als bij de buren brengt, is bovendien buitengewoon vervelend. Dit omdat ik aan mijn collega's en buren steeds opnieuw moet uitleggen dat het hier gaat om een zwager die psychotisch is. Ik wil dat het ophoudt. Uit de briefjes die ik heb ontvangen, blijkt wel dat ze door [verdachte] zijn opgesteld. Ik heb een aantal recente exemplaren en mail bij deze aangifte gevoegd.
14. Schriftelijke bescheiden, te weten achter een proces-verbaal van aangifte van 12 augustus 2018 gevoegde scans van brieven, opgenomen op pagina 96 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummers 2018198789 en 2018195811 en 2018212783 van 13 augustus 2018, voor zover inhoudend:
- " Wie Oh Wie is Niet DisLekTafel" (pagina 97);
- " Ik Ben 100% Tegen Hoeren en Pooiers" (pagina 102);
- " [dochter slachtoffer 2] Is De Dochter Van Volkert v/d GRaaf" (pagina 103);
- " In Ons Koninkrijk Lopen Psychiatrische Patiënten Vrij Rond" (pagina 106).
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 4 januari 2019, opgenomen op pagina 19 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019008283 van 16 januari 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik doe aangifte van stalking tegen mijn ex-zwager [verdachte] , gepleegd te Groningen tussen 9 augustus 2018 en 27 december 2018. [verdachte] maakt wedderechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk op mijn persoonlijke leversfeer met het oogmerk om mij te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen. Ik doe nu opnieuw aangifte omdat het niet stopt. Ik krijg nog steeds briefjes in de brievenbus en wordt ook nog steeds via sociale media benaderd met dreigende taal of filmpjes. De briefjes die [verdachte] rond stuurt liggen ook bij mijn buren in de brievenbus en bij mijn werk. Ik vertel ook aan iedereen die de briefjes krijgen wat er aan de hand is. Ik probeer mij er voor af te sluiten, maar het is een deel van mijn leven geworden. De laatste brieven lagen bij mij en bij mijn buren in de bus tussen 20 december 2018 en 27 december 2018 en afgelopen zaterdag 29 december 2018 was de laatste brief die ik kreeg in mijn bus. Ik ben bang dat het een keer echt fout gaat. In 2014 heeft hij met een mes voor mij gestaan. Ik heb hier toen ook aangifte van gedaan. De brieven wil ik bij dit proces-verbaal voegen.
16. Schriftelijke bescheiden, te weten achter een proces-verbaal van aangifte van 4 januari 2019 gevoegde scans van brieven, opgenomen op pagina e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019008283 van 16 januari 2019, voor zover inhoudend:
- " [slachtoffer 3] = 1 Misdadigster" (pagina 23);
- " [slachtoffer 3] is een misselijke slet" (pagina 26);
- " Dyslexie Is (Mede) Veroorzaakt Door: [slachtoffer 3] Is Eén Hele Hele ErnstYge DoodZieke junk!” (pagina 27).
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van
3 januari 2019, opgenomen op pagina 58 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019008283 van 16 januari 2019, inhoudend als verklaring van verdachte:
In het kader van de aan mij opgelegde voorwaarden had ik verplicht contact met [slachtoffer 4] . Mij wordt een brief voorgehouden die ik aan hem zou hebben gestuurd en waarin staat: "De nieuwe friese Binaire Baas van de Psyche Is [verdachte] , Verklaart U Dood Ge woon Dood! Pleeg Fuck The Ing Suïcide idioot! Ik geef hiermee aan dat hij uit mijn buurt moet blijven.”
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 29 november 2018, opgenomen op pagina 62 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019008283 van 16 januari 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 4] :
Ik doe aangifte van bedreiging. Ik ben reclasseringswerker bij Reclassering Nederland en als zodanig toezichthouder van [verdachte] . De hechtenis van [verdachte] is geschorst door de Rechtbank Noord-Nederland onder schorsende voorwaarden. In het kader hiervan had ik regelmatig contact met [verdachte] . Nadat ik melding had gemaakt van een overtreding van een van de voorwaarden, is hij aangehouden en daarna zijn de contacten die ik met [verdachte] had steeds grimmiger geworden. De contacten met hem werden dus vervelender en dreigender. Eind november 2018 kreeg ik een brief die bij ons kantoor van de Reclassering was binnengekomen. De brief was aan mij persoonlijk gericht en was via de post bezorgd en op 20 november 2018 afgestempeld. Aan de stijl waarin de envelop was beschreven zag ik meteen dat de brief afkomstig was van [verdachte] . Zijn naam stond er ook als afzender op. Ik schrok erg van de tekst die op de achterkant van de brief stond. Er stond letterlijk: "afz: De NiEuwe Friese Binaire Baas v/d PsYche Is [verdachte] Verklaart u Dood Ge Woon Dood! => Pleeg Fuck The Ing Suïcide idioot!" Ik voel mij bedreigd door de brief, vooral om de tekst die achterop de brief stond. Het bedreigende zit ook in het feit dat de uitingen van [verdachte] steeds persoonlijker worden.
In de zaak met parketnummer 18/830184-19:
19 . Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 16 april 2019, van de Politie Noord-Nederland met nummer 2019095166-1 van 16 april 2019, inhoudend als verklaring van [dochter verdachte] :
Ik wil aangifte doen van stalking door mijn vader [verdachte] , gepleegd te Groningen tussen
1 december 2018 en 16 april 2019. Ik heb van hem meerdere brieven ontvangen. Dit is iets wat mijn vader al jarenlang bij familieleden, kennissen, instanties zoals de psychiater, politie, gemeente, reclassering en ga zo maar door, veel doet. Sinds ik afstand van mijn vader genomen heb, ontvang ik ook brieven. Mijn vader weet niet precies waar ik woon. Ik heb via een architectenbureau vlakbij mijn woning een aantal brieven gekregen die aan mij gericht waren. Ook kreeg ik via de studentenvereniging, Albertus, waar ik bij zit een aantal keren een brief van mijn vader die aan mij gericht was. De vriendin van mijn vader, [vriendin verdachte] , heeft bij de studentenvereniging voor de deur gestaan. [vriendin verdachte] vroeg toen naar mij en ik was daar. Zij heeft mij toen een brief gegeven van mijn vader. [vriendin verdachte] wilde met mij praten maar dat wilde ik niet. Ik heb de brief wel aangenomen. Clubgenoten hebben mij toen geholpen, want [vriendin verdachte] wilde niet weggaan. Ik vind het erg vervelend dat ik brieven van mijn vader krijg en vind het ook vervelend dat [vriendin verdachte] mij opzoekt bij mijn studentenvereniging. In de brieven staat veel onzin waar ik niks wijs van kan worden. Wel kan ik uit sommige brieven opmaken dat mijn vader zegt dat ik niet zijn dochter ben, maar dat mijn oom [slachtoffer 1] , mijn vader zou zijn.
20. Schriftelijke bescheiden, te weten kopieën van brieven, opgenomen in het dossier van de Politie Noord-Nederland met nummer 2019095166-1 van 16 april 2019, voor zover inhoudend:
- een brief, gericht aan het bestuur van Albertus, gedateerd 26 februari 2019, inhoudende: "
"Dag Zuiplappen! Ik moet jullie er op wijzen dat één lid van jullie club ernstyge misdaden heeft begaan: [dochter verdachte] " en "Ze zegt al jarenlang ten onrechte dat ze de dochter is van de wereldberoemde internationale schaakgrootmeester, ben ik [verdachte] , maar dat is zij NIET!" en "Ze is hersenbesgadicht psychotische kindje van [slachtoffer 1] die zelf óók volkomen psychotisch is".
- een brief, gericht aan [dochter verdachte] , met daarin een op 22 augustus 2019 gedateerde verklaring, inhoudende: " [dochter verdachte] is de biologische dochter van [slachtoffer 1] " - een envelop met daarop geschreven: " [dochter verdachte] is OlieDom".
21. De eigen waarneming van de rechtbank, inhoudende:
De rechtbank neemt waar dat zich op de opgenomen foto die zich bevindt op de laatste pagina van het dossier van de Politie Noord-Nederland met nummer 2019095166-1 van 16 april 2019 in ieder geval zes enveloppen die zijn geadresseerd aan [dochter verdachte] bevinden.
22. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van 20 juni 2019, opgenomen op pagina 6 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019157673 van 14 augustus 2019, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van smaadschrift. Op 17 juni 2019 ontving ik een mail van een collega gemeenteraadslid van de gemeente Groningen. Hij gaf aan dat hij een mail had ontvangen waarin ik beschuldigd werd van verkrachting van de toenmalige echtgenoot van mijn broer [verdachte] . Uit die verkrachting zou dan zijn dochter [dochter verdachte] zijn geboren. Later die dag bleek dat deze mail aan alle gemeenteraadsleden van de gemeente Groningen is gestuurd. Dit ben ik te weten gekomen doordat ik aan aantal collega's heb gevraagd of zij de mail hebben ontvangen, en een aantal collega's heeft mij hier ook op aangesproken. Bovendien bleek later die dag dat [slachtoffer 3] die wethouder is in Assen, ook de mail had ontvangen, evenals alle leden van het College van B&W in Assen. [verdachte] beschuldigt mij van het strafbaar feit van verkrachting. Kennelijk is het de bedoeling om in de openbaarheid aandacht te krijgen voor deze bewering door de verspreiding van deze mail. Mijn goede naam wordt hierdoor aangetast en is door de verspreiding van deze mail aangerand. De vriendin van [verdachte] , [vriendin verdachte] , heeft mede deze mail ondertekend onder de naam [vriendin verdachte], namens [verdachte] . Ik weet dat [verdachte] geen toegang heeft tot een computer.
23. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte van 22 juli 2019, opgenomen op pagina 14 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2019157673 van 14 augustus 2019, inhoudend als verklaring van [vriendin verdachte] :
[verdachte] zit op dit moment in het Pieter Baancentrum. Sinds [verdachte] vast zit heeft hij geen beschikking meer over een computer of internet. [verdachte] kan nog wel briefjes schrijven en versturen. Ik krijg nog regelmatig briefjes van [verdachte] met het verzoek om die te verzenden. Die stuurt hij mij per post. Bovenaan de brief staat altijd voor wie de briefjes bestemd zijn. Ik verspreid de briefjes dan vervolgens. Sinds [verdachte] is aangehouden heb ik al heel veel briefjes op die manier verspreid. Ik ben daar wel dagelijks mee bezig. In de week van 17 juni 2019 kreeg ik een brief van [verdachte] waar bovenaan stond dat het een e-mail moest worden. In die brief stond dat ik hem moest verspreiden onder ongeveer 7000 000 000 apen. Daar bedoelt [verdachte] mensen mee. Die hoeveelheid is natuurlijk niet gelukt. Ik heb de tekst letterlijk overgetypt in de mail. Het zou best kunnen dat de mail ook naar de gemeenteraad van Groningen is gegaan en naar het college van B en W in Assen. Dit is dan puur gegaan om zo veel mogelijk mensen te bereiken.
Belagingen
Ten aanzien van de in de zaak met parketnummer 18/830158-18 onder 2 en 4 en in de zaak met parketnummer 18/830184-19 onder 1 ten laste gelegde belagingen, gericht tegen respectievelijk [slachtoffer 1] , [slachtoffer 3] en [dochter verdachte] , overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte veelvuldig en gedurende langere tijd bedreigende, beledigende en intimiderende brieven en e-mailberichten aan zijn broer [slachtoffer 1] heeft gestuurd, dergelijke berichten en filmpjes op YouTube en Facebook heeft geplaatst en dat verdachte in het kader daarvan bij de woning van [slachtoffer 1] is geweest.
Ook volgt hieruit dat verdachte zijn ex-schoonzus [slachtoffer 3] op een vergelijkbare wijze heeft benaderd en dat de gedragingen van verdachte, mede door een bedreigend voorval bij haar woning in 2014, veel impact op het persoonlijk leven van aangeefster hebben.
Uit de bewijsmiddelen volgt daarnaast dat verdachte zijn dochter [dochter verdachte] eveneens veelvuldig en gedurende langere tijd heeft lastiggevallen door middel van het sturen en bezorgen van brieven waarin beledigende teksten over haar worden geuit en welke brieven bovendien ook aan personen in haar omgeving worden bezorgd, waardoor aangeefster feitelijk gedwongen wordt om over de situatie van haar vader met anderen te spreken. Dit, in combinatie met de inhoud van de berichten waarin verdachte ontkent dat aangeefster zijn dochter is, maakt dat de handelingen van verdachte veel impact op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster hebben gehad.
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de in de bewijsmiddelen vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van de slachtoffers zodanig zijn geweest dat telkens van een stelselmatige inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
De rechtbank acht daarmee bewezen dat de verdachte zich aan de ten laste gelegde belagingen schuldig heeft gemaakt.
Bedreigingen
Ten aanzien van de in de zaak met parketnummer 18/830158-18 onder 1, 3 en 5 ten laste gelegde bedreigingen, gericht tegen respectievelijk [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] , overweegt de rechtbank het volgende.
Verdachte heeft naar voren gebracht dat de door hem geuite bewoordingen geen daadwerkelijke bedreigingen bevatten en daarom door de aangevers niet als zodanig hadden moeten worden opgevat.
De rechtbank overweegt dat de door verdachte naar [slachtoffer 1] geuite bewoordingen, inhoudende "Ik regel een mitrailleur en ik schiet een kogel door je kop", onmiskenbaar als een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht zijn aan te merken. Hetzelfde geldt voor de richting [slachtoffer 2] in een brief geuite bewoordingen die verdachte heeft ondersteund met een handgebaar van een pistool waarmee werd geschoten. Weliswaar heeft verdachte verklaard dat de door hem in diverse kleuren geschreven tekst anders gelezen moet worden, maar door in zijn tekst te verwijzen naar een zeer gewelddadig persoon en door het gebruik van de term "afgeslacht" in combinatie met het handgebaar heeft verdachte bewust de aanmerkelijk kans aanvaard dat aangever dit als een bedreiging met de dood zou opvatten.
Ook de in een brief aan [slachtoffer 4] geuite bewoordingen zijn naar het oordeel van de rechtbank als een bedreiging tegen het leven gericht aan te merken. Verdachte heeft in de brief niet letterlijk gedreigd aangever te doden, maar gelet op de context waarin de bewoordingen die verwijzen naar de dood van [slachtoffer 4] zijn geuit en waarbij sprake was van een steeds grimmiger en dreigender benadering van aangever door verdachte, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat verdachte niettemin bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat aangever zijn brief als een bedreiging met de dood zou opvatten.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de ten laste gelegde bedreigingen van dien aard zijn en onder zodanige omstandigheden zijn geschied dat bij de bedreigden de redelijke vrees kon ontstaan dat zij het leven zouden kunnen verliezen.
Smaadschrift
Met betrekking tot het in de zaak met parketnummer 18/830184-19 onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat zij op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte dit feit in nauwe en bewuste samenwerking met [vriendin verdachte] heeft gepleegd.