Op 15 oktober 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die op 28 april 2019 in Groningen haar vriend heeft geprobeerd te doden door hem met een vleesmes in de buik te steken. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een nauwe relatie was tussen de psychose van de verdachte en het ten laste gelegde feit. De verdachte verkeerde in een psychotische toestand door het gebruik van drugs, wat invloed had op haar gedragingen. De rechtbank oordeelde dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan de verdachte kon worden toegerekend. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van 446 dagen, met bijzondere voorwaarden waaronder een behandelverplichting en een drugsverbod. De rechtbank heeft de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, de ernst van de inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, en de psychische toestand van de verdachte in haar overwegingen meegenomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet volledig ontoerekeningsvatbaar was, maar dat haar psychose wel een belangrijke rol speelde in de beoordeling van haar strafbaarheid. De uitspraak is gedaan na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de rechtbank ook rekening heeft gehouden met de rapportages van psychologen en de reclassering.