ECLI:NL:RBNNE:2019:4201

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 september 2019
Publicatiedatum
10 oktober 2019
Zaaknummer
18/730246-17 ex artikel 509jbis
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tijdelijke crisisopname ex artikel 509jbis Wetboek van Strafvordering

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 12 september 2019 uitspraak gedaan op een vordering van de officier van justitie tot tijdelijke crisisopname van de veroordeelde, op basis van artikel 509jbis van het Wetboek van Strafvordering. De officier van justitie had op 10 september 2019 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de tijdelijke opname zou bevelen, omdat de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden van zijn terbeschikkingstelling hield en er incidenten waren geweest. De behandeling vond plaats op 11 september 2019, waarbij de veroordeelde, zijn raadsman, de officier van justitie en een deskundige van Reclassering Nederland aanwezig waren. De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder adviezen van de reclassering, in overweging genomen.

De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een spoedeisende situatie die een crisisopname rechtvaardigde, aangezien de veroordeelde al in een TBS-kliniek verbleef. De rechtbank concludeerde dat de crisisbeheersing geen rol speelde en dat de vordering van de officier van justitie niet kon worden toegewezen. De rechtbank wees erop dat de veroordeelde niet vooraf op de hoogte was gesteld van de vordering en dat er geen noodzaak was voor een tijdelijke gedwongen opname. De rechtbank benadrukte dat de vordering werd afgewezen omdat er geen sprake was van een plotselinge crisis en dat de behandeling bij de huidige instelling niet was gestart door de houding van de veroordeelde.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie afgewezen, met de overweging dat de omstandigheden niet de tijdelijke opname rechtvaardigden. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730246-17
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 12 september 2019 op een vordering van de officier van justitie tot tijdelijke crisisopname ex artikel 509jbis van het Wetboek van Strafvordering
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] 1991 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in Trajectum Hoeve Boschoord te Boschoord.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 10 september 2019 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank tijdelijke opname van veroordeelde zal bevelen op grond van artikel 509jbis van het Wetboek van Strafvordering.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 11 september 2019 waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsman mr. Grijmans, de officier van justitie en mevrouw [naam] van Reclassering Nederland als deskundige.
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het advies van Reclassering Nederland d.d. 10 september 2019, de eerder opgemaakte voortgangsverslagen van 4 juli 2019 en 19 maart 2019 en het door de rechtbank op 11 september 2018 gewezen vonnis tegen veroordeelde.

Motivering

De rechtbank Noord-Nederland heeft veroordeelde bij vonnis van 11 september 2018 een terbeschikkingstelling onder voorwaarden opgelegd. De termijn van de terbeschikkingstelling is gaan lopen op 11 september 2018. Veroordeelde is op 3 oktober 2018 in Hoeve Boschoord geplaatst waar hij tot op heden verblijft. Vanaf januari 2019 is er een aantal incidenten geweest waarbij de veroordeelde de opgelegde voorwaarde dat hij geen cannabis of alcohol zal gebruiken heeft overtreden. Daarnaast is een aantal malen sprake geweest van verbale agressie en agressie jegens objecten. Veroordeelde houdt zich daarnaast niet aan afspraken of weigert zijn behandelprogramma. De behandelaar en de reclassering achten langer verblijf van veroordeelde bij Trajectum niet wenselijk. Geadviseerd wordt veroordeelde gedwongen in het kader van crisis (artikel 509j Sv) op te laten nemen, zodat hij kan stabiliseren, de afgelopen periode in kaart kan worden gebracht, onderzocht kan worden waar en onder welke voorwaarden veroordeelde zijn traject kan vervolgen en/of de risico’s in het huidige kader voldoende beheerst kunnen worden gelet op het feit dat veroordeelde momenteel niet openstaat voor samenwerking. Mocht de houding van veroordeelde middels deze crisisopname niet ten goede veranderen dan zal alsnog geadviseerd worden de terbeschikkingstelling om te zetten naar terbeschikkingstelling met dwangverpleging. De reclassering hoopt door deze interventie beweging te creëren in de houding van veroordeelde en dat hij zal gaan inzien dat hij nu aan zet is en zich zal moeten gaan inzetten voor het welslagen van zijn traject.
De deskundige heeft ter zitting het advies van de reclassering nader toegelicht en diverse vragen beantwoord. Zij heeft aangegeven dat veroordeelde nu niet terecht kan bij FPC Veldzicht in verband met de lange wachttijden. De deskundige geeft aan dat zij niet heeft gekeken naar andere opties voor de crisisopname nu zij begrepen heeft dat dit niet aan de reclassering is.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij zijn schriftelijke vordering en heeft aangegeven dat hij er van uitgegaan is dat de crisisopname in FPC Veldzicht kon plaatsvinden zoals geadviseerd door de reclassering. Nu dit niet mogelijk is, lijkt alleen een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) een mogelijkheid voor een crisisopname te zijn.
Veroordeelde en zijn raadsman hebben zich verzet tegen een crisisopname nu (a) deze mogelijkheid niet eens met veroordeelde is besproken, (b) er onvoldoende gronden daarvoor aanwezig zijn en (c) de reclassering bovendien een andere mogelijkheid heeft in te grijpen zoals de in het vonnis genoemde mogelijkheid van een time-out.
Het oordeel van de rechtbank
Artikel 509jbis van het Wetboek van Strafvordering is op 1 september 2010 in werking getreden. Uit de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II 2008-2009, 31 823) komt naar voren dat het doel van de crisisopname is het stabiliseren van de ter beschikking gestelde ter voorkoming van een bevel tot dwangverpleging. Na afloop van de tijdelijke crisisopname zal de veroordeelde terugkeren in het oude regime. Het spoedeisende karakter van de crisisopname komt tot uitdrukking in de zeer korte termijn waarbinnen de rechtbank op de vordering moet beslissing (binnen drie dagen), de dadelijke uitvoerbaarheid van de beslissing en het ontbreken van de mogelijkheid tot het instellen van beroep of cassatie.
Uit de aard van deze bepaling volgt dat crisisopname vooral zal worden toegepast bij veroordeelden die niet in een zorginstelling verblijven. Zij kunnen, om verder afglijden te voorkomen, voor een korte periode gedwongen worden opgenomen in een zorginstelling.
In de onderhavige zaak speelt crisisbeheersing geen rol én verblijft veroordeelde al in een zorginstelling specifiek gericht op de behandeling van ter beschikking gestelden.
Er is géén sprake van een plotseling opkomende crisis die direct ingrijpen noodzakelijk maakt. Het gaat er vooral om dat behandeling niet van de grond is gekomen door houding en gedrag van veroordeelde en dat het voortzetten van de behandeling bij Trajectum op deze wijze niet langer mogelijk en wenselijk is, zo leest de rechtbank in het advies van de reclassering.
De rechtbank ziet onder deze omstandigheden geen mogelijkheid en geen noodzaak te bepalen dat veroordeelde tijdelijk gedwongen wordt opgenomen als bedoeld in artikel 509jbis van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel schrijft voor dat de rechtbank bij toewijzing van de vordering een inrichting aanwijst voor de tijdelijke opname en dat niet duidelijk is geworden waar veroordeelde op korte termijn opgenomen zou kunnen worden. De door de officier van justitie genoemde mogelijkheid van een Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) lijkt de rechtbank gezien de problematiek van veroordeelde, die niet gedetineerd is, en het beoogde doel van de plaatsing niet aangewezen.
De rechtbank stelt voorts vast dat veroordeelde niet tevoren op de hoogte gesteld is van de plannen van de kliniek om hem via een crisisopname over te plaatsen. Veroordeelde werd twee uur voor aanvang van de zitting op de hoogte gesteld en moest meteen mee naar de rechtbank. In het gerechtsgebouw heeft hij kort voor en tijdens een onderbreking van de zitting overleg kunnen voeren met zijn raadsman. Ook de raadsman was nog maar kort op de hoogte van de ingediende vordering. De kliniek heeft zo gehandeld om de houding van veroordeelde niet negatief te beïnvloeden. De rechtbank is van oordeel dat dit, in deze situatie waarin er geen sprake was van spoedeisendheid of een andere crisissituatie, anders had gekund en (uit het oogpunt van de belangen van de verdediging) anders had gemoeten.

Beslissing

De rechtbank wijst de vordering van de officier van justitie af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. M.B. de Wit en mr. R.B. Maring, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 september 2019.