1.1.De kleurmakerij van eiseres is in het door eiseres opgestelde Explosieveiligheidsdocument (hierna: EVD) aangemerkt als een gevarenzone 2. Gelet op bijlage 1 van de richtlijn 1999/92/EG betreffende minimumvoorschriften voor de verbetering van de gezondheidsbescherming en van de veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen is dit een “plaats waar de aanwezigheid van een explosieve atmosfeer, bestaande uit een mengsel van brandbare stoffen in de vorm van gas, damp of nevel met lucht, onder normaal bedrijf niet waarschijnlijk is en waar, wanneer dit toch gebeurt, het verschijnsel van korte duur is”.
1. Aan eiseres is door verweerder de volgende eis gesteld:
“Motip Dupli moet ervoor zorgdragen dat er in de gevarenzone apparaten gebruikt worden die aantoonbaar voldoen aan de categorieën als bedoeld in het Warenwetbesluit Explosieveilig materieel.”
2. Aanleiding voor het stellen van deze eis is dat bij een inspectie op 22 en 23 september 2016 door de arbeidsinspecteur is geconstateerd dat er in de kleurmakerij van eiseres sprake is van een ATEX-gevarenzone 2. Voorts is bij de inspectie geconstateerd dat in deze zone verschillende apparaten gebruikt worden die niet geschikt zijn voor gebruik in deze zone omdat zij niet explosieveilig zijn uitgevoerd. Het gaat daarbij in hoofdzaak om wandcontactdozen en plafondverlichting in de kleurmakerij. Apparaten die niet voor gebruik in gevarenzone 2 geschikt zijn bevatten ontstekingsbronnen, waardoor gevaar voor ontsteking en gevaar voor een explosie bestaat. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat gelet op het gebruik van deze niet-explosieveilige apparaten een kans bestaat op een explosie, zijnde een zwaar ongeval in de zin artikel 5 van het Brzo. Eiseres heeft daardoor niet alle maatregelen genomen die nodig zijn om zware ongevallen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor de menselijke gezondheid en het milieu te beperken, zo stelt verweerder. Nu eiseres niet voldaan heeft aan het bepaalde in artikel 5, eerste lid, van het Brzo heeft verweerder een eis gesteld.
4. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de gestelde eis gehandhaafd. Om te voldoen aan artikel 5 van het Brzo moet eiseres in de als gevarenzone 2 aangemerkte kleurmakerij alle maatregelen nemen om te voorkomen dat een explosie ontstaat. Dat betekent volgens verweerder dat eerst alle mogelijke ontstekingsbronnen moeten worden verwijderd. Pas als het niet mogelijk is ontstekingsbronnen uit een zone te verwijderen worden maatregelen getroffen om te voorkomen dat een mogelijke ontstekingsbron tot een explosie leidt. Door het gebruik van niet-explosieveilige apparatuur, heeft eiseres volgens verweerder niet alle maatregelen getroffen die nodig zijn om een zwaar ongeval te voorkomen. De door eiseres getroffen maatregelen acht verweerder niet gelijkwaardig aan het gebruik van explosieveilige apparatuur. De getroffen maatregelen voorkomen niet dat een explosie kan ontstaan. Explosieveilige apparatuur is zodanig geconstrueerd dat ontsteking van de omringende atmosfeer wordt voorkomen en is daarom volgens verweerder wel een geschikte maatregel. Verder stelt verweerder dat met het ‘Warenwetbesluit explosieveilig materieel’ in de eis het ‘Warenwetbesluit explosieveilig materieel 2016’ wordt bedoeld.
5. De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in een bijlage die aan deze uitspraak is gehecht.
6. Eiseres betoogt allereerst dat op grond van artikel 27 van de Arbowet geen eis kan worden gesteld tot naleving van artikel 5 van het Brzo. Ter zitting heeft eiseres deze beroepsgrond ingetrokken. De rechtbank stelt vast dat de grondslag voor het opleggen van de eis daarom niet meer ter discussie staat.