In deze zaak, die op 2 oktober 2019 door de Rechtbank Noord-Nederland is behandeld, vorderde mr. Wouter Harmen Marten Cnossen, in zijn hoedanigheid als curator van Noppert Handels- en Transportonderneming B.V., dat de voorzieningenrechter zou bevelen dat de gedaagde de vrachtwagen met kenteken [kenteken 3] en de kentekenbewijzen van de vrachtwagens met de kentekens [kenteken 3] en [kenteken 2] binnen 24 uur na betekening van het vonnis zou afgeven. De vordering was gebaseerd op een overeenkomst van geldlening die op 15 juni 2018 was gesloten tussen de gedaagde en Noppert, waarbij de vrachtwagens als onderpand waren ingebracht. Noppert was in staat van faillissement verklaard op 27 maart 2019, en de curator stelde dat de gedaagde geen eigenaar was geworden van de vrachtwagens, omdat de overeenkomst slechts een overdracht tot zekerheid beoogde en geen geldige titel voor eigendomsoverdracht opleverde volgens artikel 3:84 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek. De voorzieningenrechter oordeelde dat de overeenkomst inderdaad niet voldeed aan de eisen voor een geldige eigendomsoverdracht, en dat Noppert eigenaar van de vrachtwagens was gebleven. De vordering tot afgifte werd toegewezen, met een dwangsom voor elke dag dat de gedaagde in gebreke bleef. De gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten, en de wettelijke rente werd toegewezen over deze kosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.