Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 30 mei 2017, opgenomen op pagina 161 van het dossier van Politie Eenheid Noord-Nederland met nummer 2017125459 d.d. 15 september 2017, inhoudend als verklaring van [getuige 1]:
Ik ben eigenaar van een loods gelegen aan het [straatnaam] te Drachten. In november/december 2016 werd ik benaderd door de mij bekende [medeverdachte] uit Drachten. [medeverdachte] vertelde mij dat hij met [verdachte] een bedrijfje had en dat hij een loods voor dat bedrijf zocht. Ik heb toen vanaf december 2016 tot en met maart/april 2017 deze loods aan [medeverdachte] verhuurd.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een [naam bedrijf] betreffend uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel d.d. 12 mei 2017, opgenomen op pagina 154 en verder van het onder 1 genoemde dossier, voor zover inhoudend:
KvK-nummer: [kvknummer]. Statutaire naam: [naam bedrijf]. Startdatum onderneming: 30 december 2013. Met ingang van 25-04-2017 is [naam bedrijf] in staat van faillissement verklaard. Activiteiten: Verkrijgen, vervreemden, huren, beheren, administreren, (doen) stichten en exploiteren van onroerende zaken. Renovatie en verbouw van onroerend goed. Handelsonderneming in bouwmaterialen. Telefoonnummers: [telefoonnummer] en [telefoonnummer]. Werkzame personen: 0.
Bestuurders: [verdachte] (directeur, alleen/zelfstandig bevoegd), in functie: 19 december 2016 tot 16 januari 2017 en vanaf 2 maart 2017. [naam 2] (directeur, alleen/zelfstandig bevoegd), in functie: 16 januari 2017 tot 2 maart 2017. Enig aandeelhouder: [verdachte], sedert 19 december 2016.
Algemene gegevens over de jaarrekening: Boekjaar 2016: werknemers 2, totaal activa: 335.266. Boekjaar 2015: werknemers 0, totaal activa: 254. Boekjaar 2014: werknemers 0, totaal activa: 615.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 maart 2017, opgenomen op pagina 109 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant]:
Op 25 maart 2017 heb ik een onderzoek ingesteld in een bedrijfsloods aan het [straatnaam] te Drachten. Ik zag dat boven de toegangsdeur een bord hing met daarop de tekst [naam bedrijf].
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 juli 2017, opgenomen op pagina 409 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
[naam bedrijf] stond op mijn naam. [medeverdachte] heeft mij ergens eind 2016 benaderd en gevraagd of ik een bestaande BV op naam wilde zetten. Ik ben toen samen met [medeverdachte] naar de Kamer van Koophandel gegaan. Daar heb ik mij laten inschrijven op een al bestaand bedrijf. Volgens het uittreksel wat ik toen kreeg was ik daarna de baas/de directeur van [naam bedrijf]. Ik heb mij daar bij de Kamer van Koophandel gelegitimeerd en een handtekening gezet. Ik heb een kopie van mijn identiteitskaart via mijn gsm naar [medeverdachte] verstuurd.
Ik heb een paar keer samen met [medeverdachte] bestellingen van [naam bedrijf] opgehaald. Ik moest daarbij aanwezig zijn omdat ik de baas was van het bedrijf. [medeverdachte] zei dat hij goederen gehuurd had en dat ik mij als baas/directeur moest legitimeren. Hij zou anders deze spullen niet meekrijgen. [medeverdachte] ging naar bedrijven om te vragen of ze ook spullen hadden die hij nodig had voor [naam bedrijf] en hij vroeg dan of ze ook offertes konden maken. Ik ben met [medeverdachte] op meerdere plaatsen geweest. Dat was voor het ophalen van spullen en op laten maken van offertes. Ik moest gewoon tekenen en dan kregen wij de spullen mee.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 25 maart 2017, opgenomen op pagina 376 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [naam 2]:
In januari 2017 werd ik benaderd door [verdachte]. [verdachte] wist/had gehoord dat ik schulden had en hij zei tegen mij dat hij een soort van bedrijf had en wel werk voor mij had. Hij vroeg aan mij of ik niet eerst mededirecteur wilde worden. Dat zou voor een paar weken zijn en dan zou ik gewoon weer medewerker zijn voor dat bedrijf. Ik ben toen samen met hem naar de Kamer van Koophandel in Groningen gegaan en daar heb ik mij laten inschrijven als directeur bij [naam bedrijf] te Drachten. Ik weet alleen dat hij nog zei dat hij na twee weken mij weer zou laten uitschrijven als directeur.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 17 mei 2017, opgenomen op pagina 330 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 13]:
Op 11 mei 2017 heb ik [naam bedrijf] zag ik dat het bedrijf op 25 april 2017 failliet is verklaard. Bij dit bericht stond een curator vermeld hiermee heb ik contact gelegd. Ik vernam van de curator dat het hier vermoedelijk een zeer omvangrijk fraudezaak betreft. Het blijkt dat [naam bedrijf] een zogenoemde ‘lege bv’ is waar van allerlei fraude praktijken plaatsvinden.
Feit-gerelateerde bewijsmiddelen
Zaak 2: [benadeelde partij 1]
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 14 april 2017, opgenomen op pagina 115 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 3]:
Ik heb op 11 april 2017 een mini-shovel verhuurd. Enige dagen voor 11 april werd ik gebeld door een meneer die zei dat hij van [naam bedrijf] in Drachten was. Ik meende dat hij zich voorstelde als meneer [verdachte]. Hij zou de shovel één week van ons huren, ingaande dinsdag 11 april 2017, 09.00 uur. Mijn chauffeur, de heer [getuige 4], heeft in mijn opdracht de shovel op genoemde dag en tijd afgeleverd op het [straatnaam] te Drachten. De shovel werd bij aflevering meteen op een andere aanhanger gezet, nota bene achter een Volkswagen Caddy. Op 14 april 2017 werd ik telefonisch benaderd. Ik kreeg een meneer aan de telefoon die mij vertelde dat hij via WhatsApp een shovel te koop aangeboden heeft gekregen. Hij had foto's gezien van de aangeboden shovel en zag dat het ging om een shovel van ons. Hij had namelijk de stickers van [benadeelde partij 1] gezien. Hij heeft mij die foto geappt. Ik zag dat het ging om onze shovel, die wij hadden verhuurd aan [naam bedrijf].
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 14 april 2017, opgenomen op pagina 121 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 4]:
Op 11 april 2017 heb ik een shovel moeten afleveren in Drachten. Deze shovel werd verhuurd aan [naam bedrijf] te Drachten. De shovel werd in ontvangst genomen door een man. Die zat in een rode Volkswagen Caddy. Deze auto stond naast de loods [straatnaam] geparkeerd. De man stapte uit en nam de shovel in ontvangst. Ik heb de shovel van onze aanhanger afgereden en op zijn verzoek op de aanhanger achter die Caddy gereden.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 14 april 2017, opgenomen op pagina 386 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [medeverdachte]:
Ik heb de gehuurde mini-shovel van [benadeelde partij 1] geprobeerd te verkopen. De machine was niet mijn eigendom.
Zaak 6: [benadeelde partij 5]
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 19 mei 2017, opgenomen op pagina 194 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 5]:
Op 29 maart 2017 kwam een man van [naam bedrijf] langs bij [benadeelde partij 5] materieel verhuur. De man vertelde dat hij [naam 1] heette en bij [naam bedrijf] werkte. Hij vroeg aan mij of hij een hogedrukreiniger kon huren voor werkzaamheden. De man kreeg een hogedrukreiniger van mij mee. De retourdatum van de hogedrukreiniger was 30 maart 2017. Na 30 maart 2017 heb ik meerdere malen telefonisch contact gehad met [naam 1] van [naam bedrijf] en een zekere [verdachte] welke aan de telefoon vertelde dat hij bij [naam bedrijf] werkte. Aan de telefoon gaven [naam 1] en [verdachte] aan dat ze de volgende zaken wilden huren bij [benadeelde partij 5] materieel verhuur: kettingzaag, betonzaagmachine, toebehoren, mobiele hogedrukreiniger, generator. Op 13 april 2017 kwam een man bij [benadeelde partij 5] materieel verhuur die zich voorstelde als [naam 3]. De man vertelde mij dat hij de chauffeur was van [naam bedrijf] en dat hij de goederen kwam halen die gehuurd zouden worden. Ik heb [naam 3] de kettingzaag, de betonzaagmachine plus toebehoren meegegeven. Op de haalbon staat als retourdatum 15 april 2017. Diezelfde middag heb ik telefonisch contact opgenomen met [naam bedrijf]. Ik kreeg [verdachte] aan de telefoon. Ik heb toen aangegeven dat er een paar facturen voldaan moesten worden omdat er nog geen enkele factuur voldaan was. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat dit de volgende dag zou gebeuren. Toen er de volgende dag niemand kwam van [naam bedrijf] wist ik gelijk dat het foute boel was. De volgende goederen zijn door [naam bedrijf] gehuurd en niet retour gekomen: hogedrukreiniger, kettingzaag, betonzaagmachine en toebehoren (5 liter mengsmering) en een mobiele hogedrukreiniger.
Zaak 7: [benadeelde partij 6] Partyverhuur BV
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 24 april 2017, opgenomen op pagina 225 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 6]:
Op 13 april 2017 waren collega's van mij bezig een gehuurde tent op te zetten bij een klant, te weten [naam bedrijf], welke gevestigd is aan [straatnaam] te Drachten. Ik had mailcontact hierover gehad met [naam 6], in dienst van [naam bedrijf]. Ik had hem enkele dagen eerder een offerte gestuurd per mail over de huur van tent en materialen. Deze offerte was akkoord en heb ik per mail bevestigd. Ik had met hem afgesproken dat de tent opgezet zou worden en de huurmaterialen zoals tafels, stoelen, bar en verlichting in de tent neergezet zouden worden. Dit is volgens afspraak uitgevoerd. Vervolgens is er een afspraak gemaakt dat de tent op 15 april 2017 opgehaald zou worden en de verhuurmaterialen in de loods bij genoemd bedrijf gestald zouden worden. De verhuurmaterialen zouden dan p 18 april 2017 opgehaald worden. Mijn collega [naam 4] is op 15 april 2017 naar
Drachten gegaan om de tent op te halen. Hij vertelde mij dat de verhuurmaterialen in de tent stonden. Hij zag dat deze materialen niet gebruikt waren en dat hij de bar niet in de tent had aangetroffen. Mijn collega [naam 5] is op 18 april 2017 naar Drachten gegaan om de bar op te halen. Hij vertelde mij dat hij bij het pand niemand had aangetroffen en dat het pand was afgesloten. Toen ik dit hoorde heb ik telefonisch contact gezocht met huurder [naam 6]. Ik kreeg geen contact met genoemde, waarna ik nog enkele malen heb gebeld. Dit bleef ook zonder resultaat. Hierna heb ik een mail gestuurd gericht aan [emailadres]. Op diezelfde dag ontving ik een mail van bovengenoemde, in de persoon van [naam 6]. Hierin gaf hij aan dat hij de volgende dag contact met mij zou leggen. Ik heb vervolgens geen reactie gehad van [naam 6], geen telefoontje of mail. Op 20 april 2017 kreeg ik een telefoontje van [verdachte]. Hij vertelde mij dat hij een collega was van [naam 6] en dat hij de werkzaamheden had overgenomen van hem. Hij vertelde dat hij de factuur van de huur van de tent en verhuurmaterialen zou betalen. Tot op heden heb ik niets meer vernomen aangaande deze kwestie.
Zaak 8: [benadeelde partij 7]
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 15 mei 2017, opgenomen op pagina 230 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 7]:
Op 13 april 2017 kreeg de slagerij een telefonisch bestelling van [verdachte] van [naam bedrijf] te Drachten. De bestelling hield in dat hij voor 600 euro aan vlees en een gasbarbecue bestelde. Deze bestelling hebben wij op 13 april 2017 gebracht in een tent die naast de loods van [naam bedrijf], op het adres [straatnaam] te Drachten, stond. De bestelling hebben wij daar overhandigd aan een persoon. Met [verdachte] was afgesproken dat wij de gasbarbecue en de andere materialen zoals schalen, kommen en bestek na gebruik weer op zouden halen. Op 14 april 2017 heb ik gebeld met het telefoonnummer van [verdachte]. Ik wilde de barbecue en de andere spullen weer ophalen. Ik ben daarna naar het adres [straatnaam] te Drachten gegaan. Ik zag dat de tent er niet meer stond. Er was ook niemand meer aanwezig. Ook niet in de loods van [naam bedrijf]. Daarna heb ik niets meer gehoord van [naam bedrijf] en of [verdachte]. De gasbarbecue en andere spullen zoals schalen, kommen en bestek zijn ook niet door [naam bedrijf] en of [verdachte] teruggebracht.
Zaak 9: [benadeelde partij 8]
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 22 mei 2017, opgenomen op pagina 233 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 8]:
Voor 20 april 2017 was er een reservering gedaan voor 10 meter rolsteiger door [verdachte] van [naam bedrijf]. Op afspraak kwam een persoon om een steiger te halen. Deze persoon kwam de 10 meter steiger afhalen. De steiger zou voor een week gehuurd worden en 27 april teruggebracht worden. Omdat de steiger niet teruggebracht was heb ik op 28 april 2017 telefonisch contact gezocht met de huurder. Ik hoorde toen dat het nummer was afgesloten.
Zaak 10: [benadeelde partij 9]
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 2 mei 2017, opgenomen op pagina 239 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 9]:
Op 20 april 2017 werd ik gebeld door iemand van [naam bedrijf] gevestigd aan het [straatnaam] te Drachten. Ik sprak toen met [verdachte]. Men wilde een barbecue huren voor 40 personen. Op vrijdag 21 april 2017 werd ik gebeld met de mededeling dat er wel een monteur vrij/over was die het luxe barbecuepakket wel even kon ophalen. Die middag verscheen een persoon om het pakket af te halen. Hij noemde zich [naam 6] of iets wat hier op lijkt. Afgesproken was dat de barbecue op 25 of dinsdag 26 april 2017 terug gebracht zou worden. Toen ik op 27 april 2017 de barbecue nog niet terug had heb ik gebeld met [verdachte] van [naam bedrijf]. Van hem kreeg ik het volgende te horen: ‘Och is die nog niet terug gebracht, ik ga dat regelen.’ Toen ik op 28 april 2017 nog niets terug had ontvangen en [verdachte] weer belde kreeg ik van hem een telefoonnummer van [naam 6]. Dit nummer heb ik gebeld maar kreeg geen gehoor. Toen ik later nogmaals contact op nam met beide genoemde nummers omdat ik nog niets van hun had gehoord waren deze nummers uitgeschakeld.
Zaak 11: [benadeelde partij 10]
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 15 mei 2017, opgenomen op pagina 247 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 10]:
Op 19 april 2017 had mijn bedrijf telefonisch en via de mail ([emailadres]) contact met de heer [verdachte] van [naam bedrijf] in Drachten. [verdachte] wilde twee aggregaten/ generatoren, 4 kabels en 2 verdeelkasten bij ons huren voor twee dagen werk in Zoutkamp. Na goedkeuring van de offerte door [naam bedrijf], vertelde [verdachte] dat een medewerker van [naam bedrijf] op 21 april 2017 alles op zou komen ophalen.
Op 21 april 2017 heeft [verdachte] samen met nog een andere onbekende man de
aggregaten opgehaald. [verdachte] heeft zich bij ons gelegitimeerd met zijn ID-pas en een uittreksel KvK van [naam bedrijf]. Bij het ophalen zijn nog 2 extra verdeelkasten en 4 extra kabels aan [verdachte] meegegeven. Op 27 april 2017 waren de aggregaten nog niet terug gebracht. Ik heb toen gebeld met [verdachte]. [verdachte] vertelde mij dat de aggregaten in Oosterwolde stonden en dat hij alles terug zou brengen. Dat is tot op heden nog steeds niet gebeurd. Na 27 april 2017 kreeg ik via andere ondernemers kreeg ik te horen dat [naam bedrijf] meerdere bedrijven had opgelicht en dat er meerdere gedupeerden waren.
Zaak 16: [benadeelde partij 15]
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 16 mei 2017, opgenomen op pagina 339 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 11]:
Op 3 februari 2017 ontving ik een email van het mailadres [emailadres]. Ik las in de e-mail dat gevraagd werd naar de levering van dakpanelen. Er werd geïnformeerd naar 150 dakplaten. Ik zag dat de mail ondertekend was met [naam 1], namens [naam bedrijf]. Ik zag tevens de vermelding van de website van het bedrijf [website] en het telefoonnummer [telefoonnummer]. Ik heb het bedrijf opgezocht op internet en dit bleek een bestaand bedrijf. Ik heb navraag gedaan bij de Kamer van Koophandel en daar bleek het bedrijf ingeschreven te staan en krediet te hebben. Ik had hiermee voldoende vertrouwen om zaken te doen met deze man. Ik heb een e-mail gestuurd dat ik de gevraagde bestelling kan leveren en heb deze op 20 februari 2017 laten afleveren. De afgetekende bon is ondertekend met de naam [naam 1]. Kort hierna werd ik gebeld door [naam 1]. Hij vroeg om 17 nieuwe dakpanelen te leveren. Dat heb ik op 3 maart 2017 gedaan. De afspraak was dat de leveringen binnen 14 dagen betaald moesten zijn, maar er is nooit betaald voor de levering. Ik heb meerdere keren telefonisch en via e-mail contact gezocht met [naam 1]. De telefoon werd niet opgenomen en de e-mail werd niet beantwoord.
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 juli 2017, opgenomen op pagina 409 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte]:
Toen ik bij de loods van [naam bedrijf] was op het industrieterrein in Drachten zag ik naast de loods een nieuwe stapel dakplaten liggen. [medeverdachte] zei tegen mij dat hij met deze dakplaten ergens aan het werk moest.
Zaak 17: [benadeelde partij 16]
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte d.d. 2 augustus 2017, opgenomen op pagina 348 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 12]:
Op 2 februari 2017 kregen wij een mail van [naam 1] van het bedrijf [naam bedrijf]. Hierin vraagt [naam 1] om een offerte voor een renovatieklus. [naam 1] ging akkoord met de offerte. Het e-mailadres van [naam 1] is [emailadres]. Op een gegeven moment heb ik nog telefonisch contact gehad met [naam 1] over de offerte. In totaal zijn 68 dakplaten geleverd. De factuur is per post naar het adres [straatnaam], te Drachten gestuurd. Nadat er niet betaald werd heb ik er op een gegeven moment achteraan gebeld. Ik kreeg [naam 1] niet meer te pakken. We hebben nooit wat betaald gekregen voor de dakplaten.
19. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 juli 2017, opgenomen op pagina 409 en verder van het onder 1 genoemde dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte]:
Toen ik bij de loods van [naam bedrijf] was op het industrieterrein in Drachten zag ik naast de loods een nieuwe stapel dakplaten liggen. [medeverdachte] zei tegen mij dat hij met deze dakplaten ergens aan het werk moest.