In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 5 februari 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een 14-jarig meisje. De verdachte, 36 jaar oud, heeft zich schuldig gemaakt aan het masseren van het slachtoffer over haar ontblote borsten terwijl hij slechts gekleed was in een boxershort. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de grenzen van het betamelijke ver overschreed en geen rekening hield met de negatieve psychische gevolgen voor het jonge slachtoffer. De rechtbank achtte de verklaring van het slachtoffer geloofwaardig en verwierp de ontkenning van de verdachte. De bewezenverklaring omvatte onder andere het duwen van de stijve penis van de verdachte tegen de billen van het slachtoffer en het masseren van haar ontblote borsten.
De rechtbank oordeelde dat het bewezen verklaarde feit strafbaar was en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid uitsloten. De officier van justitie had drie maanden gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank besloot tot een werkstraf van 200 uren, rekening houdend met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoon van de verdachte. De rechtbank achtte het niet nodig om een gevangenisstraf op te leggen, gezien het lage recidiverisico van de verdachte.
Daarnaast heeft het slachtoffer zich als benadeelde partij gevoegd met een vordering tot schadevergoeding van € 2.000,00. De rechtbank oordeelde dat de benadeelde partij recht had op schadevergoeding, maar stelde het bedrag vast op € 1.000,00, te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op aan de verdachte. Het vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters de zaak zorgvuldig hebben beoordeeld en de belangen van het slachtoffer in acht hebben genomen.