In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 19 september 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap als eiseres en een andere besloten vennootschap als gedaagde. De eiseres vorderde ontruiming van een bedrijfsruimte en betaling van huurachterstand. De gedaagde had een huurachterstand opgebouwd van € 29.185,56 en had daarnaast niet voldaan aan de betalingsverplichtingen over de maanden maart tot en met augustus 2019. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in ernstige mate tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst, wat de kans op ontbinding in een bodemprocedure aanzienlijk maakte. De rechter oordeelde dat het vooruitlopen op deze beslissing door de vordering tot ontruiming toe te wijzen gerechtvaardigd was. De kantonrechter wees de vorderingen van de eiseres toe, inclusief de huurachterstand, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De gedaagde werd veroordeeld om de bedrijfsruimtes binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te ontruimen, met machtiging voor de eiseres om de ontruiming op kosten van de gedaagde te laten uitvoeren. De rechter benadrukte dat de gedaagde niet had aangetoond dat er gebreken aan het pand waren die haar betalingsverplichting konden opschorten.