Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
vonnis van de kantonrechter ex art. 254 lid 5 Rv d.d. 6 februari 2019
[A] ,
Procesverloop
Motivering
€ 720,00
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak vordert eiseres [A] van gedaagde Dr. Oetker Nederland BV betaling van achterstallig salaris en wettelijke verhoging. [A] is sinds 21 april 2000 in dienst bij Dr. Oetker en heeft een arbeidsovereenkomst voor 26 uur per week. Eiseres stelt dat zij structureel meer uren heeft gewerkt dan contractueel is vastgelegd, en baseert haar vordering op het rechtsvermoeden van artikel 7:610b BW. De kantonrechter oordeelt dat [A] een voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering, aangezien zij sinds haar vrijstelling van werkzaamheden op 13 juni 2018 minder loon ontvangt dan voorheen. De kantonrechter overweegt dat de vordering van [A] in een bodemprocedure een kans van slagen heeft en wijst de vordering tot betaling van een voorschot op het achterstallig salaris en de wettelijke verhoging toe. De kantonrechter oordeelt dat de arbeidsomvang van [A] meer dan 26 uur per week bedraagt en stelt deze voorlopig vast op 29 uur per week. De vordering tot betaling van de wettelijke rente wordt eveneens toegewezen. Dr. Oetker wordt veroordeeld in de proceskosten.