In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 12 september 2019 uitspraak gedaan in een geschil over strandexploitatievergunningen op Vlieland. Eiser, die zich bezighoudt met strandactiviteiten, had meerdere vergunningen aangevraagd voor het verhuren van strandbedden en het venten van etenswaren op het strand. De gemeente Vlieland had echter een aantal vergunningen gedeeltelijk geweigerd, met als argument dat dit in het belang van de openbare orde was, omdat er een huurovereenkomst bestond met een derde partij die exclusieve rechten had op een gedeelte van het strand, de Strook. Eiser stelde dat deze weigeringen niet afdoende gemotiveerd waren en dat er geen sprake was van verstoring van de openbare orde.
De rechtbank oordeelde dat de weigeringen niet voldoende waren onderbouwd en dat de huurovereenkomst geen evident privaatrechtelijke belemmering vormde voor de verlening van de vergunningen. De rechtbank vernietigde de bestreden besluiten en droeg de gemeente op om binnen zes weken nieuwe besluiten te nemen, waarbij de eerdere weigeringen niet in stand konden blijven. Tevens werd de gemeente veroordeeld in de proceskosten van eiser, die aanzienlijk waren door de juridische bijstand. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij het weigeren van vergunningen en de noodzaak om privaatrechtelijke belangen niet ten onrechte als weigeringsgrond aan te voeren.