In de Omgevingsvisie is met betrekking tot de aspecten duurzame energieopwekking en CO2-reductie onder meer het volgende te kennen gegeven. Mede ingegeven door veranderingen in het klimaat en het schaarser worden van fossiele
brandstoffen, wil de provincie in Drenthe de overgang maken naar een duurzame-energiehuishouding. De provincie wil een energiehuishouding die betrouwbaar is, een minimum aan broeikasgassen uitstoot en betaalbaar is. De provinciale doelen en de wijze waarop de provincie die denkt te bereiken, zijn beschreven in de Energiestrategie. De provincie streeft naar een reductie van 20% van de CO2-uitstoot in 2020 ten opzichte van 1990. Het aandeel hernieuwbare energie-opwekking moet in 2020 zijn gestegen naar 14% en in 2023 naar 16%. De provincie zet in op energiebesparing in de bestaande bebouwde omgeving en stimuleert de productie van hernieuwbare energie.
De aanpak van het energievraagstuk vraagt, net als de aanpak van het klimaatvraagstuk, om een integrale benadering. De provinciale inspanning betreft enerzijds het beïnvloeden van Noordelijk, landelijk en Europees beleid, het delen van kennis, het stimuleren van betrokkenheid en inzet tussen inwoners en uitvoeringspartners en het bij elkaar brengen van partijen en kennis. Anderzijds geeft de provincie via het beleidsinstrumentarium ruimte aan ontwikkelingen, en stelt daarbij de nodige randvoorwaarden.
De provincie handelt vanuit de ‘Grounds for Change-filosofie’. Omdat duurzame-energiesystemen om meer ruimte vragen en meer zichtbaar zijn in het landschap, is een nieuwe kijk nodig op de toepassing ervan. In de ‘Grounds for Change-filosofie’ staat het besef centraal dat onze samenleving moet wennen aan moderne energielandschappen (die ontstaan door het toepassen van bijvoorbeeld windenergie en zonne-energie) en aan een intensiever gebruik van de ondergrond. Dit gewenningsproces gaat gepaard met de nodige weerstand in de samenleving.
De provincie zorgt daarom voor een dialoog met belanghebbenden over het maatschappelijk belang van de energietransitie, voor heldere communicatie en informatieverstrekking over projecten, voor transparante besluitvorming en voor een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
Bij de ruimtelijke inrichting van de provincie is het bereiken van de energiedoelstellingen één van de leidende principes. Vooral als het gaat om bedrijventerreinen en woningbouw.
Zonne-energie
Onderdeel van de gewenste energietransitie is het stimuleren van een hogere productie van
zonnestroom (zonnepanelen) en zonnewarmte (zonnecollectoren). Concreet streeft de provincie naar een uitbreiding van zonnewarmte in 2020 tot 125 TJ. Voor zonnestroom is de doelstelling 151 TJ in 2020 (ruim 60 MW). Ten opzichte van de productie in 2010, betekent dit een forse toename, zowel voor zonnewarmte (+85 K) als voor zonnestroom (+143 TJ). Om bij deze ontwikkelingen de ruimtelijke kwaliteit te borgen, hanteert de provincie een ruimtelijk kader voor de toepassing van zonne-energie. Het kader handelt alleen over de meer grootschalige ontwikkelingen en heeft dus geen betrekking op de inpassing van kleinschalige, losse zonnepanelen.
Het ruimtelijk kader werkt de provincie nog verder uit, onder andere op de aspecten kernkwaliteiten, zorgvuldige ruimtelijke inpassing en milieu- en leefomgevingskwaliteit. Dit kader wordt gehanteerd bij alle plan- en subsidieaanvragen voor toepassing van zonne-energie. Bij grondgebonden installaties moet de aanvrager gemotiveerd aangeven waarom gebouw-gebonden toepassing niet mogelijk is.
Zonneladder