Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Beoordeling van het bewijs
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partij
1. [benadeelde partij 1] , tot een totaalbedrag van € 6.961,- bestaande uit € 6.711,- aan materiële schade en € 250,- aan immateriële schade;
Toepassing van wetsartikelen
Uitspraak
De rechtbank
een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen.
een gedeelte, groot 275 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaar, de hierna te noemen voorwaarden niet heeft nageleefd.
[benadeelde partij 1]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 244,- (zegge: tweehonderdvierenveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2019.
[benadeelde partij 2]niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
€300,- (zegge: driehonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2019.
€825,- (zegge: achthonderdvijfentwintig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 maart 2019.
649,-(zegge: zeshonderdnegenenveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 maart 2019.