In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 28 augustus 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap [A] en mr. D.C. Poiesz, curator in het faillissement van [B], h.o.d.n. [C]. De eiseres, [A], vorderde afgifte van twee tractoren (John Deere 6830P+ en John Deere 6830 PQ) die in het bezit waren van de gefailleerde [C]. De leaseovereenkomsten tussen [A] en [C] bepaalden dat de tractoren eigendom bleven van [A] en dat [C] na afloop van de leaseperiode de mogelijkheid had om de tractoren aan te kopen. De curator stelde dat [C] de tractoren had overgenomen en dat er een restantbedrag van € 19.140,00, exclusief BTW, openstond. De voorzieningenrechter oordeelde dat [A] nog steeds eigenaar was van de tractoren, omdat er geen eigendomsoverdracht had plaatsgevonden. De curator had aangeboden het restantbedrag te betalen, maar [A] had geweigerd om de gevraagde factuur te overleggen. De voorzieningenrechter oordeelde dat [A] moest ingaan op het aanbod van de curator en dat de vorderingen van [A] in conventie werden afgewezen. Tevens werd [A] veroordeeld tot medewerking aan de levering van de tractoren aan de boedel van [B]. De proceskosten werden aan de zijde van de curator toegewezen.