ECLI:NL:RBNNE:2019:3703

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
22 augustus 2019
Publicatiedatum
26 augustus 2019
Zaaknummer
LEE 19/2844
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening geluidsontheffing voor festival Psy-Fi 2019 in Leeuwarden

Op 22 augustus 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een voorlopige voorziening met betrekking tot een geluidsontheffing voor het festival Psy-Fi 2019, dat van 27 augustus tot en met 1 september 2019 in De Groene Ster te Leeuwarden zou plaatsvinden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de motivering voor de verlengde nachttijden niet voldoende was en dat het geluidsniveau op vrijdag- en zaterdagnacht om 24:00 uur omlaag moest. De voorzieningenrechter stelde dat er onvoldoende zekerheid was dat een geluidsniveau van 50 dB(C) gedurende de nacht in de woningen geen slaapverstoring zou veroorzaken. Daarom werd de voorziening getroffen dat het geluidsniveau voor de nachtperiode op meetpunt Front of House werd vastgesteld op 73 dB(A) en 76 dB(C). De zaak was aangespannen door de Stichting Groene Ster Duurzaam! en andere verzoekers, die bezwaar maakten tegen de geluidsontheffing die aan de Stichting Psy-Fi was verleend. De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van de verzoekers in dit geval zwaarder wogen dan de belangen van de derde-belanghebbende, en dat de verleende geluidsontheffing niet voldeed aan de vereisten om slaapverstoring te voorkomen. De uitspraak benadrukte het belang van een goede motivering bij het verlenen van ontheffingen en de noodzaak om de belangen van omwonenden te beschermen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Bestuursrecht
locatie Groningen
zaaknummers: LEE 19/2843 en 2844

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 augustus 2019 in de zaken tussen

1.a.de Stichting Groene Ster Duurzaam!, gevestigd te Leeuwarden;

1.b. [verzoekster], te [plaats];
1.c. [verzoeker 1], te [plaats],
(gemachtigde van verzoekers sub 1.a. tot en met 1.c.: mr. drs. Th.C. van Gelder); en
1.d. [verzoeker 2], te [plaats], (gemachtigde mr. M.H. Smit), gezamenlijk te noemen verzoekers.
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden, verweerder,
(gemachtigde: mr. J.C. van Oosten).
Als
derde-partijheeft aan het geding deelgenomen: de Stichting Psy-Fi, gevestigd te Leeuwarden (gemachtigde: mr. I. van der Meer).

Procesverloop

Bij besluit van 21 juni 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder aan de Stichting Psy-Fi (hierna: derde-belanghebbende) een geluidsontheffing onder voorschriften verleend voor het houden van het evenement “Psy-Fi 2019 Seeds of Science” op de locatie, plaatselijk bekend als De Groene Ster te Leeuwarden, van 27 augustus tot en met 1 september 2019.
Tegen het bestreden besluit hebben verzoekers bezwaar gemaakt. Tevens hebben verzoekers bij brief van 31 juli 2019 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 22 augustus 2019.
Verzoekers 1a tot en met 1c zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Verzoeker sub 1d is met kennisgeving niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door S. Spoelstra en D. Kroese, bijgestaan door de gemachtigde. Derde-belanghebbende is vertegenwoordigd door de heer W.B. Kootstra, bijgestaan door de gemachtigde bovengenoemd.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1. Bij zijn oordeelsvorming betrekt de voorzieningenrechter de navolgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Derde-belanghebbende heeft op 15 maart 2019 een aanvraag om een evenementenvergunning ingediend voor het organiseren van het meerdaagse festival Psy-Fi 2019 Seeds of Science (hierna: het evenement) op een deel van de gronden van het recreatiegebied De Groene Ster te Leeuwarden.
1.2.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder aan derde-belanghebbende een geluidsontheffing onder voorschriften verleend voor het houden van het evenement in De Groene Ster te Leeuwarden, van 27 augustus tot en met 1 september 2019.
1.3.
Voornoemd besluit is bij besluit van 2 augustus 2019 ingetrokken. Het besluit van 2 augustus 2019 behelst inhoudelijk dezelfde geluidsnormen met een andere dan wel aanvullende motivering daarvan. Gelet daarop worden de ingediende bezwaarschriften geacht zich ook te richten tegen laatstgenoemd besluit en zijn de verzoeken om een voorlopige voorziening mede daaraan connex. De verzoeken worden gelet op vorenstaande beoordeeld in het kader van het besluit van 2 augustus 2019.

Toepasselijke regelgeving

2. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld de voorzieningenrechter van de bestuursrechter op verzoeker een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.1.
Ingevolge artikel 4:6, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Leeuwarden (APV) is het verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt. Onder hinder in de zin van dit artikel wordt in ieder geval verstaan elektrisch versterkte muziek afkomstig van een evenement.
Ingevolge het tweede lid van dat artikel kan het college van het verbod ontheffing verlenen.
2.2.
Op 23 april 2018 heeft verweerder de Beleidsregel geluid vastgesteld.
In paragraaf 4.2 van de Beleidsregel geluid is met betrekking tot tijden voor het produceren van geluid bij evenementen, voor zover relevant, onder meer het volgende aangegeven.
Begintijden
Een geluidsontheffing kan worden verleend vanaf 7:00 uur. Vanaf dit tijdstip begint de dagperiode, mag er meer geluid worden geproduceerd en is slaapverstoring geen beoordelingsaspect.
Eindtijden
Op zondag tot en met donderdag kan een geluidsontheffing worden verleend tot 23:00 uur. Op vrijdagen, zaterdagen en dagen gevolgd door een officiële feestdag kan een geluidsontheffing worden verleend tot 24:00 uur. Hierbij geldt dat voor evenementen in De Groene Ster op vrijdagen, zaterdagen en dagen gevolgd door een officiële feestdag een geluidsontheffing kan worden verleend tot 1:00 uur. De overige dagen is de eindtijd
23:00 uur.
Toelichting: Met de eindtijd van 1:00 uur wordt aangesloten bij de uitgangspunten van de Nota Limburg die voor dagen waarop een vrije dag volgt het tijdstip waarop de normstelling voor de nachtperiode ingaat, met één of twee uur wordt verschoven naar respectievelijk 24:00 en 1:00 uur. Uit onderzoek blijkt dat dit ook de dagen zijn waarop mensen vaak later naar bed gaan. Met deze eindtijd wordt tegemoet gekomen aan de maatschappelijke behoefte om in de weekenden tot een later tijdstip dan 23:00 uur, geluid bij evenementen ten gehore te brengen. Doordat de dagen met een eindtijd tot 1:00 uur beperkt zijn tot de weekenden en dagen gevolgd door een officiële feestdag, vindt verweerder de overlast die dit met zich kan brengen acceptabel.
Standaard rustperiode geluid
Bij evenementen die daags na elkaar op dezelfde locatie plaatsvinden, moet er tussen de eindtijd en de begintijd minimaal acht uren zitten. Dit is een aaneengesloten rustperiode. Dit betekent dat bij een eindtijd van 23:00 uur op de volgende dag een begintijd van 7:00 uur mogelijk is. Is de eindtijd 1:00 uur dan is een begintijd de aansluitende ochtend van 9:00 uur mogelijk.
Ontheffing rond tijden van het geluid bij een meerdaags evenement in De Groene Ster
Een geluidsontheffing voor een meerdaags evenement in De Groene Ster wordt verleend binnen de volgende normen:
- de geluidsontheffing kan voor maximaal vijf dagen worden verleend;
- de periode tussen de verlening van elkaar opvolgende geluidsontheffingen moet minimaal twee weekenden zonder geluid bevatten;
- de geluidsontheffing kan worden verleend na de reguliere eindtijd van 23:00 of 1:00 uur;
- op zondag wordt de geluidsontheffing tot uiterlijk 23:00 uur verleend;
- in de nachtperiode op de maandag tot en met donderdag geldt een standaard aaneengesloten rustperiode van negen uren. Deze aaneengesloten rustperiode bedraagt voor de nacht van vrijdag op zaterdag minimaal acht uren; voor de nacht van zaterdag op zondag minimaal twaalf uren. Gedurende deze rustperiode is het lagere geluidsniveau van kracht, zoals beschreven onder 4.3 Geluidsnormen.
In paragraaf 4.3 van de Beleidsregel geluid is met betrekking tot geluidsnormen onder meer het volgende aangegeven.
Voor de geluidsnormen hanteert verweerder onder meer de volgende uitgangspunten.
Geluidsnorm bij (meerdaagse) evenementen in De Groene Ster
Dag- en avondperiode
Maximaal 70 dB(A) en 95 dB(C) op de gevel van gevoelige gebouwen (woningen).
Nachtperiode
Maximaal 45 dB(A) en 70 dB(C) op de gevel van gevoelige gebouwen (woningen).
Front of house
Er is een maximaal geluidsniveau van 103 dB(A) toegestaan.
Er is een maximaal geluidsniveau van 113 dB(C) toegestaan.
Hierbij geldt dat:
- per evenement de organisator met een akoestisch onderzoek moet aantonen welk spectrum het uitgangspunt is en welke frequentieband maatgevend is. Op basis van de meetgegevens van de in de afgelopen jaren gehouden evenementen en rekening houdend met de gevelwering per woning en uitgaande van het voorkomen van
spraakverstoring in de woning komt verweerder tot de bovenstaande maximale normwaarden;
- geluidsmetingen worden uitgevoerd conform het meetprotocol beschreven in bijlage 2: Meetprotocol voor geluidsmetingen evenementen gemeente Leeuwarden.
Toelichting dB(A) normering
Voor de dag- en avondperiode geldt het uitgangspunt van spraakverstaanbaarheid. Rekening houdende met gemiddelde gevelisolaties van 20 tot 25 dB, mag worden uitgegaan van een gevelbelasting van maximaal 70 a 75 dB(A), om een binnenniveau in de omliggende woningen te kunnen garanderen van maximaal 50 dB(A); volgens de Nota Limburg de grens van onduldbare hinder.
In de nachtperiode mag (versterkt) geluid gemaakt worden. Hierbij mag in de omliggende woningen een geluidsniveau optreden waarbij ‘geen slaapverstoring’ optreedt. Rekening houdend met een gevelisolatie van 15 tot 20 dB, betekent dit voor de gevelwaarden: 45 dB(A).
Wij sluiten aan bij het Tweede Convenant preventie gehoorschade en beperken het toegestane bronniveau tot maximaal 103 dB(A) Front of house.
dB(C) normering
Met de norm van 95 dB(C) wijken wij met 3 dB naar boven toe af, als je kijkt naar de uitspraak van de Raad van State tegen de evenementenregeling in het bestemmingsplan Kardinge waarin een niveau van 92 dB(C) wordt gehanteerd welke de rechtbank niet onaanvaardbaar acht.
Metingen in de binnenstad hebben aangetoond dat een niveau van 95 dB(C) nodig is om een evenement tot haar recht te laten komen. Dit is vanuit praktische uitvoerbaarheid van beleid wenselijk. In combinatie met andere maatregelen ten aanzien van het beperken van de lage bastonen achten wij deze afwijking acceptabel.
Om overlast van laagfrequent muziekgeluid te beperken staan we maximaal 113 dB(C) toe Front of house.
Geluid onder de 40 Hz moet worden afgefilterd
Een maatregel om hinder van (zeer) lage tonen te verminderen is het zogenaamde ‘af-filteren’. Dit betekent dat het geluidsniveau onder een bepaalde frequentie verminderd wordt. Hiervoor wordt een filter gebruikt die naarmate de frequentie lager wordt het geluidniveau
steeds verder reduceert.
De Groene Ster
Bij de grootschalige evenementen in De Groene Ster moeten de organisatoren bij de vergunningaanvraag, in het verlengde van de uitspraken van de rechtbank, een akoestisch onderzoek indienen. Op basis van de door de aanvrager aangeleverde akoestische rapportage zal de geluidsontheffing worden opgesteld en wordt geborgd dat er niet meer geluid wordt gemaakt, dan op grond van deze beleidsregel mogelijk is.

Overwegingen van de voorzieningenrechter

3. Gesteld voor de vraag of er aanleiding bestaat een voorlopige voorziening te treffen, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
4. Aangezien derde-belanghebbende op korte termijn gebruik kan maken van de aan haar verleende geluidsontheffing ten behoeve van het evenement, acht de voorzieningenrechter het spoedeisende belang aan de zijde van verzoekers in dit geval gegeven.
5.1.
Partijen worden verdeeld gehouden door het antwoord op de vraag of verweerder in dit geval in redelijkheid een geluidsontheffing in eerdergenoemde zin heeft verleend aan derde-belanghebbende voor het evenement in het recreatiegebied De Groene Ster te Leeuwarden. Meer specifiek gaat het met name om de vraag welke dB(C) norm binnenshuis moet worden aangehouden om te garanderen dat geen onduldbare hinder in de vorm van spraak- of slaapverstoring optreedt. Dienaangaande overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
5.2.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat verweerder, gelet op artikel 4:6 van de APV, in beginsel bevoegd is van het in dat artikel neergelegde verbod ontheffing te verlenen. Deze bevoegdheid kent een ruime beleidsvrijheid, waarbinnen verweerder de belangen die bij het verlenen van een ontheffing zijn betrokken tegen elkaar afweegt. Deze vrijheid om, binnen de grenzen van de wettelijke bepaling, naar eigen inzicht uitvoering te geven aan die bevoegdheid is echter niet onbeperkt, maar vindt zijn grens in een voor omwonenden qua geluid te bieden beschermingsniveau dat valt te kwalificeren als niet kennelijk onredelijk. Hierbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat een redelijke beleidsuitoefening met zich brengt dat de in de Nota Evenementen Limburg (hierna: de Nota Evenementen) genoemde uiterste grenzen niet worden overschreden, aangezien er in dat geval sprake is van schending van het evenredigheidsbeginsel, als bedoeld in artikel 3:4, tweede lid, van de Awb.
5.3.1.
De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder de in geding zijnde geluidsontheffing heeft verleend op basis van de Beleidsregel geluid. Het uitgangspunt van de Beleidsregel geluid is dat geen onduldbare overlast ontstaat in de woningen van omwonenden. Met de Beleidsregel geluid beoogt verweerder (vrijwel) dezelfde bescherming te bieden als de landelijk als richtlijn aanvaarde Nota Evenementen. De Beleidsregel houdt in dat de organisator van het festival het volume van de verschillende podia/tenten zodanig dient aan te passen dat de geluidsdruk op de referentiepunten en de gevels van woningen de vastgestelde geluidsgrenswaarden niet overschrijdt.
5.3.2.
De Nota Evenementen geeft een handreiking aan gemeenten voor het ontwikkelen van beleid ten aanzien van evenementen, gericht op het zoveel mogelijk voorkomen dan wel beperken van ernstige en onduldbare geluidsoverlast. De Nota Evenementen richt zich daarbij op het waarborgen van de spraakverstaanbaarheid in de woning overdag en in de avond en het vermijden van slaapverstoring in de nacht. Een “stoor”geluid overdag en in de avonduren van 50 dB(A) en van 25 dB(A) in de nachtperiode binnen in de woning is volgens de Nota Evenementen een dusdanige ernstige aantasting van de persoonlijke levenssfeer, dat hier de grens zou moeten liggen van wat in redelijkheid van een omwonende kan worden gevergd. Rekening houdend met een gemiddelde gevelisolatie als eerder aangegeven leidt deze benadering volgens de Nota Evenementen tot maximaal toelaatbare gevelbelastingen, berekend volgens één-minuut LAeq, zoals die in tabel 2 op bladzijde 9 van de Nota Evenementen zijn aangegeven. Een overschrijding van de hier voren aangeduide absolute waarde van 50 dan wel 25 dB(A) in de woning, wordt in deze tabel geclassificeerd als onduldbare overlast. Een specifieke dB(C) norm binnenshuis wordt in de nota Evenementen evenwel niet genoemd.
Voor het bereiken van de mentale belastbaarheidsgrens voor personen zijn volgens de Nota Evenementen naast de mate van de geluidshinder per evenement, ook factoren zoals het aantal muziekevenementen per jaar en het aantal dagen per muziekevenement van belang.
5.4.
Verzoekers hebben in hun verzoekschrift verwezen naar de voorziening die deze rechtbank op 11 juli 2019 heeft getroffen ten aanzien van het festival "Welcome to the Village 2019" in de uitspraak met kenmerk LEE 19/2320. Verzoekers zijn van mening dat ten aanzien van onderhavig evenement geen aanleiding bestaat om van de daarin opgelegde geluidsnormen voor de nachtperiode af te wijken.
Verweerder heeft dienaangaande aangegeven dat in de nachtperiode een geluidsniveau binnenshuis van 50 dB(C) niet wordt overschreden en daarmee is gewaarborgd dat geen slaapverstoring optreedt.
5.5.
De voorzieningenrechter zal zijn beoordeling van de verzoeken beperken tot datgene wat verzoekers (als meest verstrekkende grond) hebben aangevoerd, te weten hun vrees dat er in de nachtperiode, op woensdag en donderdag ingaande 23.00 uur tot de volgende ochtend om 08:00 uur en zaterdag- en zondagochtend ingaande 01:00 uur tot respectievelijk 09:00 uur en 13:00 uur, sprake zal zijn van onduldbare hinder in hun woningen als gevolg van het evenement.
In de uitspraak die ziet op het festival "Welcome to the Village 2019" heeft de voorzieningenrechter in dat verband het volgende overwogen:
De voorzieningenrechter stelt vast dat uit de Handreiking Industrielawaai en vergunningverlening voortvloeit dat de nachtperiode vanaf 23.00 uur ingaat. Verder dient te worden vastgesteld dat uit de Nota Evenementen voortvloeit dat het voor verweerder mogelijk is om de avondperiode met één of twee uur te verlengen, mits die verlenging goed gemotiveerd is.
In dit kader heeft verweerder nader uiteen gezet dat de Nota Evenementen voormelde mogelijkheid biedt en dat verweerder er daarom gebruik van mag maken. Daarbij heeft verweerder in aanmerking genomen dat het inmiddels algemeen gebruikelijk en geaccepteerd is om de avondperiode gedurende een festival met twee uur te verlengen, indien de daaropvolgende dag een feestdag is of in het weekend valt.
De voorzieningenrechter benadrukt dat de Nota Evenementen normen geeft voor de grenzen van de bevoegdheid van verweerder om geluidsoverlast toe te staan. Het gaat hier om uiterste grenzen. Het enkele feit dat de Nota Evenementen de mogelijkheid biedt om de dagperiode in deze in een bijzonder geval met een uur of maximaal twee uur te verlengen betekent niet dat hier sprake zou zijn van een soort recht van verweerder om dit naar eigen inzicht te doen. Een dergelijke verlenging behoeft, nu het hier gaan om een ernstige inbreuk van de slaapmogelijkheden in de nacht, een toereikende motivering.
De enkele, niet onderbouwde, stelling dat andere festivals ook langer mogen doorgaan zegt niets over de vraag of de desbetreffende festivals een vergelijkbare geluidsbelasting veroorzaken in de huizen van de omwonenden zodat deze stelling onvoldoende grondslag biedt voor het verlengen van de dagperiode van 23:00 naar 01:00 uur. Daarbij wijst de voorzieningenrechter op de verslagen van de Stab van 16 april 2019 en 14 mei 2019 waarbij de Stab tot de conclusie kwam dat dit niet gebruikelijk was.
Het maatschappelijk belang van Wttv 2019 en het belang ervan voor de cultuur en de economie van de stad Leeuwarden, zoals ter zitting door de gemachtigde van derde-belanghebbende naar voren gebracht, gelden naar het oordeel van de voorzieningenrechter in zijn algemeenheid voor bijvoorbeeld alle theaters en vergelijkbare bedrijven in Leeuwarden als argument om de gelegenheid te krijgen om langer open te blijven, en betreffen daarom geen specifieke rechtvaardigingsgrond voor het verlengen van de avondperiode met twee uur voor meerdere dagen voor meerdere festivals in recreatiegebied de Groene Ster. Gelet op de voorgaande overwegingen is de voorzieningenrechter niet overtuigd van de deugdelijkheid van de motivering van de noodzaak om de avondperiode van Wttv 2019 met twee uur te verlengen.
Vervolgens ziet de voorzieningenrechter zich gesteld voor de vraag of er in de nachtperiode sprake is van slaapverstoring en daarmee van onduldbare geluidshinder. Dienaangaande overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
5.6.2.
De voorzieningenrechter stelt vast dat verweerder aan het bestreden besluit tot het verlenen van een geluidsontheffing een rapportage van 30 april 2019 van Event Acoustics en daarin neergelegde berekende geluidswaarden ten grondslag heeft gelegd. Verder stelt de voorzieningenrechter vast dat de opstellers van het akoestisch rapport bij de berekening van de spectra bij de podia zijn uitgegaan van een spectrum dat is gebaseerd op een omvangrijke database die Event Acoustics gedurende vele jaren ‘event-monitoring’ heeft opgebouwd. Het betreft een spectrum dat lichter is dan House of Ultra-bass.
De voorzieningenrechter overweegt dat uit voormelde StAB-verslagen met betrekking tot Wttv 2018, waarbij ter zitting is gebleken dat die ook van toepassing zijn op Wttv 2019, volgt, dat uitgaande van een worst case-scenario voor Wttv als spectrum ultra bas moet worden aangehouden. Ter zitting is door akoestisch adviseur Van der Geer te kennen gegeven dat ten tijde van het opstellen van het akoestische advies de daadwerkelijke programmering van acts en bands op Wttv 2019 bij hem niet bekend was en zodoende niet kon worden betrokken bij het vaststellen van de spectra bij de podia en de berekening van de geluidswaarden. Dit brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter met zich dat op voorhand niet vast staat de dat de uitkomsten van voormeld akoestisch advies juist zijn in die zin dat die een betrouwbaar beeld geven van de werkelijke belasting. Dit leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat niet op voorhand vast staat dat het vergunde geluidsniveau FoH op de gevels van de geluidgevoelige woningen ook zal leiden tot de in de geluidsontheffing vastgelegde maximale geluidgrenswaarde. Uit de voorgaande overwegingen volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dat verweerder in dit geval de vergewisplicht, als bedoeld in artikel 3:9 van de Awb, heeft geschonden en dat voormeld akoestisch advies niet (zonder meer) aan het bestreden besluit ten grondslag mocht worden gelegd. In zoverre is het bestreden besluit in strijd met artikel 3:2, in samenhang gelezen met artikel 3:46, van de Awb genomen.
5.6.3.
Vervolgens is tussen partijen in geschil of de door verweerder in de verleende geluidsontheffing opgenomen nachtnorm tot onduldbare hinder voor omwonenden zal leiden. Dienaangaande overweegt de voorzieningenrechter als volgt. In dit verband stelt de voorzieningenrechter vast dat in de Nota Evenementen in het kader van de nachtperiode wordt uitgegaan van een grens van 25 dB(A) om slaapverstoring te voorkomen. Voormelde norm houdt in dat er gesproken kan worden van een praktisch stille kamer. Verder dient te worden vastgesteld dat door verweerder geen norm in dB(C) binnenshuis is bepaald maar is volstaan met een dB(C) norm op de gevel voor de maatgevende woningen tussen de 63 en 67 dB(C). Daarbij heeft verweerder in aanmerking genomen en ter zitting bevestigd dat de vergunde geluidgrenswaarden op de gevel in de verleende geluidsontheffing kunnen waarborgen dat het geluidsniveau binnenshuis de waarde van 50 dB(C) niet zal overschrijden.
Gelet op het door de geluidsdeskundigen algemeen aanvaarde uitgangspunt dat de geluidwering door gevels van woningen voor wat betreft dB(C) minder is dan voor wat betreft dB(A) en er ten aanzien van de bastonen binnenshuis versterkende reflecties kunnen optreden blijkens voormelde StAB-verslagen roept het door verweerder gehanteerde uitgangspunt naar het oordeel van de voorzieningenrechter de vraag op of dit niveau van 50 dB(C) wel gehaald wordt.
Als dat wel zo zou zijn en het al zo is dat de door verweerder gehanteerde norm van 50 dB(C) binnenshuis overeenkomt met een dB(A) norm lager dan 25 dB(A), stiller dan een stille kamer, en dit volgens verweerder gunstig is voor verzoekers, is daarmee niet voorkomen dat er een hoorbare bastoon in de (slaap-)kamer aanwezig is. Daarbij hecht de voorzieningenrechter waarde aan de bevindingen en de daarop gebaseerde conclusies in voormelde StAB-verslagen dat een dergelijke bastoon in de kamer hoorbaar is vanaf de gehoordrempel van 38 dB(C) binnenshuis. Gelet hierop heeft verweerder naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet overtuigend kunnen uitleggen dat de door hem gehanteerde maximale geluidgrenswaarden in de verleende geluidsontheffing niet tot slaapverstorings-effecten binnenshuis zullen kunnen leiden, wat er verder zij van de samenhang tussen dB(C) en dB(A).
Gegeven de onzekerheden in het aan het bestreden besluit ten grondslag gelegde akoestische advies en de effecten van de binnenshuis gehanteerde norm van 50 dB(C) en de daarbij optredende hoorbare bastonen heeft verweerder in dit geval naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende gegarandeerd dat er geen sprake is van slaapverstoring en daarmee geen sprake is van onduldbare geluidshinder in de nachtperiode. Hierbij neemt de voorzieningenrechter mede in aanmerking dat het door verweerder in de verleende geluidsontheffing vastgelegde handhavings-instrumentarium pas tot ingrijpen leidt als drie keer binnen vijf minuten sprake is van de opgelegde geluidgrenswaarden. Dit brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter met zich dat niet vast staat dat er geen sprake is van onduldbare geluidshinder in de nachtperiode, aangezien voormelde wijze van handhaven tot een vorm van middeling leidt, terwijl de in de Nota Evenementen omschreven norm een absolute waarde is, waarbij geldt dat die per minuut niet mag worden overschreden.
Tot slot acht de voorzieningenrechter voor wat betreft de beantwoording van de vraag of de voorzieningenrechter een voorlopige maatregel zou moeten opleggen verder van belang dat onvoldoende duidelijk is (geworden) in hoeverre verweerder dit aspect, in samenhang met de andere festivals in de Groene Ster voor wat betreft de eventuele aantasting van een goed woon- en leefklimaat van de omwonenden voor wat betreft de cumulatieve effecten in ruimtelijke zin, op een juiste wijze heeft afgewogen.
5.7.
Gelet op de rechtsoverweging 5.6.2. en 5.6.3. geconstateerde gebreken ziet de voorzieningenrechter aanleiding om een voorlopige voorziening te treffen waarbij wordt voorkomen dat er in de nachtperiode slaapverstoring kan optreden. De voorzieningenrechter zal daartoe, in navolging van de uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 augustus 2018 bepalen dat de in tabel 3 bij voorschrift 2.1 van de verleende geluidsontheffing opgenomen geluidswaarden voor de nachtperiode, gemeten FoH, vaststellen op 73 dB(A) en 76 dB(C). Hierbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat aanleiding bestaat om - mede gelet op het vol continue karakter van het festival, de noodzaak tot het af en toe ventileren van de woning via ventilatieroosters en het volgen van een worst case scenario (muziekspectrum) - een extra veiligheidsmarge in te bouwen waardoor uitgaande van de bevindingen en de daarop gebaseerde conclusies van de StAB in eerdere verslagen met zekerheid mag worden aangenomen dat geen slaapverstoring in de nachtperiode optreedt. Verder ziet de voorzieningenrechter aanleiding om bij wege van voorlopige voorziening te bepalen dat de nachtperiode voor wat betreft Wttv 2019 op donderdag om 23.00 uur ingaat, op vrijdag om 24.00 uur ingaat, op zaterdag om 24.00 uur ingaat en op zondag om 23.00 uur ingaat. Dit brengt met zich dat vanaf voormelde tijdstippen de hiervoor vermelde aangepaste geluidgrenswaarden, gemeten FoH, van toepassing zijn.
5.6.
Verweerder heeft in het besluit van 2 augustus 2019 ten aanzien van het onderhavige evenement (opnieuw) voor de vrijdag en zaterdag de avondperiode verlengd tot 01:00 uur, waarbij een geluidsniveau van 96 dB(A) en 113 dB(C) Front of house is toegestaan en voor de nachtperiode een geluidsniveau van 77 dB(A) en 96 dB(C) Front of house is toegestaan.
5.6.1.
Ten aanzien van de verlengde eindtijd heeft verweerder (opnieuw) betoogd dat sprake is van een beeldbepalend evenement voor Leeuwarden. Verder is verweerder van mening dat een te vroege eindtijd afbreuk doet aan de totaalbeleving van het festival, die gevormd wordt door de combinatie van muziekfestival en camping. Verweerder wil voorts voorkomen dat festivalgangers door de te vroege eindtijd nog naar het centrum van Leeuwarden gaan en dan later in de nacht weer terugkeren naar het festivalterrein en/of de camping. Het verschuiven van de eindtijd acht verweerder temeer acceptabel aangezien dit slechts een beperkt aantal keren voorkomt en het festival in de vakantieperiode valt.
5.6.2.
Ten aanzien van de hogere geluidsnorm voor de nacht stelt verweerder dat de norm van 50 dB(C) binnenshuis die verweerder hanteert weliswaar boven de gehoordrempel kan uitkomen, maar dat daarmee niet gezegd is dat er sprake is van slaapverstoring. Verweerder verwijst voor de onderbouwing daarvan met name naar een rapport van het RIVM van 2016 (Meldingen over een bromtoon). Volgens verweerder sluit de Beleidsregel geluid aan bij wat uit dit rapport blijkt: overlast door laagfrequent geluid is bij 50 dB(C) onwaarschijnlijk. Bovendien acht verweerder niet aannemelijk dat met de thans vergunde normen het geluidsniveau in de woningen in de nacht boven 38 dB(C) uitkomt.
6. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan de thans door verweerder aangedragen motivering de verlengde eindtijd als hier voren bedoeld en het vergunde geluidsniveau in de nachtperiode nog altijd niet dragen.
6.1.
Voor wat betreft de door verweerder gestelde totaalbeleving, overweegt de voorzieningenrechter dat er nog altijd de gehele nacht door versterkte muziek kan worden gemaakt/gedraaid. Hiermee is de aanname dat festivalgangers naar het centrum van Leeuwarden zullen gaan, niet waarschijnlijk. De voorzieningenrechter wijst daarbij ook op het speciale karakter van het festival, waarbij het zeer de vraag is of de festivalgangers een dergelijke beleving in de binnenstad van Leeuwarden zullen aantreffen. Om te stellen dat het festival plaatsvindt in de periode van de zomervakantie acht de voorzieningenrechter niet correct: de schoolvakanties in Leeuwarden eindigen op 25 augustus 2019, terwijl het festival aanvangt op 28 augustus 2019. De voorzieningenrechter ziet daarom onvoldoende aanleiding om in afwijking van de voorziening die is getroffen in het kader van het evenement "Welcome to the village 2019" de verlengde dag- en avondperiode in het kader van het onderhavige evenement wel toe te staan. Daarbij betrekt de voorzieningenrechter de door de meervoudige kamer van de rechtbank onlangs gedane uitspraak inzake Psy-Fi 2018 en het daarin aangehaalde rapport van de StAB aangaande de te verwachten geluidsbelasting in de avond- en nachtperiode in relatie tot de vraag of alsdan sprake is van onduldbare hinder.
6.2.
Ten aanzien van het geluidsniveau in de nacht stelt de voorzieningenrechter vast dat, in tegenstelling tot hetgeen verweerder in de brief van 8 augustus 2019 opmerkt, de Beleidsregel geluid niet voorschrijft dat bij de bepaling van een te hanteren geluidsnorm wordt bezien of slaapverstoring onwaarschijnlijk kan worden geacht. De Beleidsregel geluid schrijft voor:
"Bij meerdaagse evenementen in De Groene Ster mag in de nachtperiode (versterkt) geluid gemaakt worden. Hierbij mag in de omliggende woningen een geluidsniveau optreden waarbij ‘geen slaapverstoring’ optreedt".
Gelet op deze formulering is de voorzieningenrechter van oordeel dat dit gezien moet worden als een absolute norm; zeker moet zijn dat geen slaapverstoring optreedt. Dit is ook in overeenstemming met het voorschrift van zowel de Beleidsregel als de Nota Limburg dat bij meerdaagse evenementen rustperioden zoals eerder omschreven in acht moet worden genomen. Deze rustperioden zijn te meer van belang nu het onderhavige evenement een volcontinu karakter heeft.
In haar rapport van 16 april 2019 schrijft de StAB:
"Dat de bastonen in de octaafband van
63 Hz voor het merendeel in de onderzochte woningen boven de gehoordrempel (..) uitkomen. De bastonen zijn daarmee ook in de nachtperiode hoorbaar, alhoewel de absolute waarden niet in zeer sterke mate boven de gehoordrempel uitkomen."En verderop:
"Indien absolute zekerheid is gewenst dat slaapverstoring vanwege muziek in de nachtperiode niet zal optreden, zou het geluidsniveau van de bastonen in de woningen tijdens de nachtperiode niet boven de gehoordrempel uit mogen komen. Voor
Psy-Fi zou dit betekenen dat de vergunde dB(C) waarden bij FoH in de nachtperiode met tenminste 13 dB omlaag moeten."
De stelling van verweerder dat uit het rapport van het RIVM zou blijken dat er geen sprake is van slaapverstoring bij 50 dB(C) doet hier onvoldoende aan af. Bovendien berust deze conclusie naar het oordeel van de voorzieningenrechter op een onjuiste dan wel onvolledige lezing van het rapport. Verweerder heeft onder andere een onderzoek aangehaald waarbij is gekeken naar de verschillen tussen de slaap bij verschillende soorten geluid, waarbij het ene geluid een hogere component laagfrequent geluid omvatte. Hierbij is geen verschil gemeten. Dit zegt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niets over het feit of wel of niet slaapverstoring is opgetreden. De conclusie in het RIVM-rapport over de aangehaalde onderzoeken is:
"Samenvattend lijken er aanwijzingen te bestaan dat geluid met een relatief sterke laagfrequente component een grotere mate van verstoring van de rust en de slaap veroorzaakt dan geluid van hetzelfde niveau met een minder sterke laagfrequente component."De voorzieningenrechter wijst bij vorenstaande op het feit dat hier sprake is van een festival met het geluidsspectrum ultra-bass. Deze geluidsvorm heeft een zeer hoge dB(C) component.
Ook het feit dat uit metingen tijdens Psy-Fi 2018 ten aanzien van referentiepunt 3 zou blijken dat overdag ruim onder de norm is gebleven -wat daar verder ook van zij- vormt onvoldoende aanleiding om tot een andere beoordeling te komen, dit reeds omdat geen meetgegevens ten aanzien van de nacht zijn overgelegd. Los daarvan dient in het kader van de onderhavige beoordeling uit te worden gegaan van hetgeen aan geluidsnormen is vergund door verweerder.
7. Gelet op bovenstaande overwegingen zal de voorzieningenrechter eenzelfde voorziening treffen als in de uitspraak LEE 19/2320. De voorzieningenrechter is daarbij van oordeel dat het in het kader van duidelijkheid en handhaafbaarheid ook thans weer de voorkeur geniet om de maximale geluidsniveaus Front of house op te leggen.
8. Nu ten aanzien van verzoekers sub 1.a. tot en met 1.c. niet gebleken is van kosten die ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) voor vergoeding in aanmerking komen, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een proceskostenveroordeling, als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb, uit te spreken.
Ten aanzien van verzoeker sub 1.d. bestaat wel aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten van rechtsbijstand, welke met inachtneming van het Bpb worden begroot op € 512,-.
Verder ziet de voorzieningenrechter aanleiding om te bepalen dat verweerder het door verzoekers betaalde griffierecht aan hen dient te vergoeden.
Beslist wordt als volgt.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst de verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening toe, in die zin dat het geluidsniveau voor de nachtperiode, zoals neergelegd in tabel 2 van voorschrift 2.1, op meetpunt Front of house wordt vastgelegd op 73 dB(A) en 76 dB(C);
- bepaalt dat de nachtperiode op vrijdag en op zaterdag om 24.00 uur ingaat;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van in totaal € 519,- aan verzoekers te vergoeden;
- draagt verweerder op de proceskosten van verzoeker sub 1.d van € 512,- aan hem te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.F. Bruinenberg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Veenstra als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2019.
De griffier De voorzieningenrechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op: