ECLI:NL:RBNNE:2019:3700

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 augustus 2019
Publicatiedatum
26 augustus 2019
Zaaknummer
18/730267-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord door insuline toediening met vrijwillige terugtred

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 23 augustus 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van poging tot moord door het toedienen van insuline aan haar buurman. De verdachte had in de nacht van 13 op 14 augustus 2017, na een avond van drinken met het slachtoffer, meerdere injecties met insuline toegediend. De officier van justitie vorderde vrijspraak van de poging tot moord, omdat niet bewezen kon worden dat de verdachte met voorbedachten rade handelde. De verdediging stelde dat de verdachte in een beschonken toestand verkeerde en dat er geen sprake was van opzet om het leven van het slachtoffer te beroven. De rechtbank oordeelde dat er geen voorbedachte rade was, maar dat de verdachte wel degelijk opzet had op de dood van het slachtoffer door het toedienen van insuline. Echter, door tijdig hulp in te roepen, was er sprake van vrijwillige terugtred, waardoor de verdachte van alle rechtsvervolging werd ontslagen. De benadeelde partij, het slachtoffer, had een schadevergoeding gevorderd, maar deze werd niet ontvankelijk verklaard omdat de verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730267-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 augustus 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1965 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 december 2017, 21 februari 2018, 26 juli 2018 en 23 juli 2019. Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.S. Bauer, advocaat te Leeuwarden. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. P.M. van der Spek.

Tenlastelegging

Aan verdachte is - na nadere omschrijving van de tenlastelegging - ten laste gelegd dat:
zij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 13 augustus 2017 en 14 augustus 2017 te Franeker, in elk geval in de gemeente Franekeradeel, (in een woning gelegen aan of bij [adres] ), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, door middel van injecties, die [slachtoffer] zes maal, althans meermalen, een hoeveelheid insuline (meerdere eenheden), in het lichaam heeft gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
zij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 13 augustus 2017 en 14 augustus 2017 te Franeker, in elk geval in de gemeente Franekeradeel, (in een woning gelegen aan of bij [adres] ), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet door middel van injecties, die [slachtoffer] zes maal, althans meermalen, een hoeveelheid insuline (meerdere eenheden), in het lichaam heeft gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
zij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 13 augustus 2017 en 14 augustus 2017 te Franeker, in elk geval in de gemeente Franekeradeel, (in een woning gelegen aan of bij [adres] ), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel, te weten een hypoglycemisch coma, althans enig zwaar lichamelijk letsel, toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, door middel van injecties, die [slachtoffer] zes maal,
althans meermalen, een hoeveelheid insuline (meerdere eenheden), in het lichaam heeft gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en
strafoplegging aan verdachte
zij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 13 augustus 2017 en 14 augustus 2017 te Franeker, in elk geval in de gemeente Franekeradeel, (in een woning gelegen aan of bij [adres] ), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, te weten [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet door middel van injecties, die [slachtoffer] zes maal, althans meermalen, een hoeveelheid insuline (meerdere eenheden), in het lichaam heeft gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de primair ten laste gelegde poging tot moord, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld. Verdachte en het slachtoffer waren allebei dronken, hetgeen afbreuk doet aan het kalme beraad en rustig overleg dat vereist is om te komen tot een bewezenverklaring.
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd ter zake van het subsidiair ten laste gelegde, te weten poging tot doodslag. Verdachte heeft het volle opzet gehad op het om het leven brengen van het slachtoffer door hem vijfmaal te injecteren met insuline. Insuline is een deugdelijk middel dat na toediening de dood ten gevolge kan hebben.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van al het ten laste gelegde. Verdachte heeft het slachtoffer (hierna: [slachtoffer] ) insuline toegediend, maar het is onduidelijk gebleven hoeveel insuline is ingespoten. Er is gebruik gemaakt van langwerkende insuline waarbij de toegebrachte hoeveelheid niet voldoende is gebleken om het misdrijf te voltooien. Aldus is er sprake van een ondeugdelijke poging.
Ten aanzien van de ten laste gelegde poging tot moord heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er geen sprake is geweest van voorbedachte raad. Verdachte bevond zich in een beschonken toestand. Daarbij leed zij onder een ondragelijke uitzichtloosheid van haar bestaan. Deze factoren in combinatie met haar psychische gesteldheid maakt dat er geen sprake is geweest van een moment van kalm overleg en bedaard nadenken voorafgaand aan de handelingen. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde.
Evenmin kan de ten laste gelegde poging tot doodslag wettig en overtuigend worden bewezen, omdat het opzet ontbreekt. Het opzet van verdachte was immers niet gericht op de levensberoving van [slachtoffer] , maar enkel om hem te helpen bij zijn wens om zijn leven te beëindigen.
Subsidiair heeft de raadsvrouw, bij een bewezenverklaring, bepleit dat er sprake is van vrijwillige terugtred. Verdachte heeft direct nadat zij wakker is geworden en bij zinnen was gekomen 112 gebeld. Verdachte heeft toen gemeld dat er insuline is ingespoten en heeft alles gedaan wat van haar verwacht mocht worden om de gevolgen van haar handelen ongedaan te maken. Verdachte dient om deze reden te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Meer subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat er sprake was van overmacht. Er was sprake van de daarvoor vereiste drang, namelijk het meegaan in het zelfmoordplan van [slachtoffer] . Verdachte was ervan overtuigd dat [slachtoffer] een einde aan zijn leven wilde maken en zelf wilde verdachte ook niet verder leven. Aldus heeft verdachte gehandeld vanuit hun gezamenlijke wens om het leven te beëindigen.
Oordeel van de rechtbank [1]
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Op zondag 13 augustus 2017 verblijven verdachte en het slachtoffer [slachtoffer] in de woning van [slachtoffer] aan de [adres] te Franeker. Ze zijn buren van elkaar. Gedurende de dag drinken zij gezamenlijk bier en bijna één liter jenever. Verdachte is diabetes patiënt en heeft in dat verband een voorraad insuline in de koelkast van haar woning. Op de bewuste zondagavond haalt [slachtoffer] de voorraad insuline uit de woning van verdachte en neemt die mee terug naar zijn eigen woning waar verdachte nog steeds is. Vervolgens, vrijwel direct nadat [slachtoffer] de insuline heeft opgehaald, geeft verdachte [slachtoffer] rond 21.30 uur meerdere injecties met insuline. Verdachte injecteert minimaal vijf maal 80 eenheden Langus solostar (insuline) in het linkerbeen van [slachtoffer] . Zij injecteert zichzelf ook met insuline en slikt pillen. Vervolgens is verdachte gaan slapen. [2]
Maandagochtend, 14 augustus 2017, omstreeks 5:28 uur wordt verdachte wakker en belt het alarmnummer met de mededeling dat zij een ambulance nodig heeft omdat zij en haar vriend een zelfmoordpoging hebben gedaan. Verdachte vertelt tijdens dit gesprek dat zij insuline bij [slachtoffer] heeft ingespoten en dat het langwerkende insuline betreft. [3]
Hierop (om 5:30 uur) krijgen ambulancemedewerkers [medewerker 1] en [medewerker 2] de melding om naar de woning van [slachtoffer] te gaan. In de woning treffen zij [slachtoffer] liggend op bed aan. [medewerker 1] schudt [slachtoffer] wakker. [4] In verband met de melding van een zelfmoordpoging met insuline en de vertraagde reactie van [slachtoffer] begint ambulancemedewerker [medewerker 2] met het bepalen van de bloedsuikerspiegel en stelt de bloedsuikerwaarde vast op 2.1. [slachtoffer] wordt vervolgens afgevoerd naar het ziekenhuis. [5] In het ziekenhuis krijgt [slachtoffer] een behandeling met een glucose-infuus en vinden er zeer regelmatig bepalingen van de bloedsuikers plaats. In het ziekenhuis zijn er op het linkbovenbeen van [slachtoffer] 4 kleine rode puntjes met daar omheen een flauw rode huidverkleuring waargenomen. [6]
Strafbare poging
Om tot een strafbare poging te komen moet de vraag worden beantwoord of de poging in het algemeen tot voltooiing van het ten laste gelegde misdrijf kan leiden. Is het gebruikte middel van dien aard dat daardoor in geen geval het misdrijf tot uitvoering kan komen, dan kan de uitvoering daarvan ook niet worden aangevangen. Van een poging kan dan geen sprake zijn, omdat het middel absoluut ondeugdelijk is. Een absoluut ondeugdelijke poging is niet strafbaar. Volgt daarentegen de ondeugdelijkheid uit de omstandigheden waaronder of door de persoon door of tegen wie een bepaald misdrijf wordt gepleegd, dan kan wel van een begin van uitvoering worden gesproken. Er is dan sprake van relatieve ondeugdelijkheid. Een relatief ondeugdelijke poging is wel strafbaar.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de poging als volgt.
Verdachte heeft op zondagavond 13 augustus 2017 rond 21.30 uur minimaal vijf maal 80 eenheden Langus solostar (insuline) bij [slachtoffer] geïnjecteerd. De volgende ochtend is rond 5.30 uur een bloedsuikerwaarde van 2.1 bij [slachtoffer] gemeten.
De deskundige dr.apr. J. Cordonnier, toxicoloog, heeft ter zitting verklaard dat de bloedsuikerwaarde na het inspuiten van langwerkende insuline (Langus solostar) geen pieken en dalen kent, maar dat de bloedsuikerwaarde lineair blijft dalen tot de persoon glucose krijgt toegediend en/of te eten krijgt. Langwerkende insuline treedt ongeveer 2 á 3 uren na toediening in werking en blijft gedurende 24 uur werkzaam. Op het moment van de meting bij [slachtoffer] door de ambulancemedewerkers was er (nog) geen sprake van een levensbedreigende situatie. Echter, indien er niet (medisch) was ingegrepen, dan zou de bloedsuikerwaarde onder invloed van de langwerkende insuline verder zijn blijven dalen tot onder de kritieke waarde van 1.7, en zou de situatie wél levensbedreigend zijn geworden. Nu ook de volgende dag in het ziekenhuis lage bloedsuikerwaarden zijn gemeten moet er een aanzienlijke hoeveelheid insuline zijn toegediend. Een lage bloedsuikerwaarde onder de waarde van 1.7 kan uiteindelijk onder meer een hartaanval teweeg brengen. Medisch ingrijpen is in dat geval zonder meer noodzakelijk [7] .
Gelet op deze bevindingen concludeert de rechtbank dat de gebruikte langwerkende insuline op zichzelf een geschikt middel is om iemand van het leven te beroven en dat de in casu toegebrachte hoeveelheid insuline tot de dood van het slachtoffer had kunnen leiden. Aldus is er sprake van een deugdelijke en dus strafbare poging.
Opzet
Uit het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat verdachte als diabetes patiënt kennis had van de werking van insuline en wist dat dit in potentie een dodelijk middel kan zijn. Verdachte heeft verklaard dat [slachtoffer] de insuline uit haar woning heeft opgehaald en dat zij vervolgens bij [slachtoffer] die insuline heeft toegediend met het doel om het leven van [slachtoffer] te beëindigen. De rechtbank is derhalve van oordeel dat verdachte het slachtoffer de insuline heeft toegediend om hem daarmee willens en wetens van het leven te beroven, hetgeen betekent dat verdachte het volle opzet heeft gehad op het doden van [slachtoffer] .
Voorbedachten rade
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van oordeel dat er geen sprake is van voorbedachte rade. Gelet op de emotionele gemoedstoestand van verdachte acht de rechtbank het niet redelijk om aan te nemen dat zij de korte gelegenheid die er daarvoor was - namelijk het moment dat [slachtoffer] even weg was om de insuline uit haar woning te halen - daadwerkelijk heeft kunnen gebruiken om na te denken over de betekenis en de gevolgen van haar voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Aldus acht de rechtbank de primair ten laste gelegde poging tot moord niet wettig en overtuigend bewezen en komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde poging tot doodslag.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
zij in de periode omvattende de dagen 13 augustus 2017 en 14 augustus 2017 te Franeker, (in een woning gelegen aan [adres] ), ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet door middel van injecties, die [slachtoffer] , meermalen, een hoeveelheid insuline meerdere eenheden, in het lichaam heeft gebracht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Vrijwillig terugtred
De rechtbank stelt voorop dat van vrijwillige terugtred in de zin van art. 46b Sr sprake is, indien de verdachte vrijwillig is teruggetreden voordat het misdrijf is voltooid. Of de gedragingen van de verdachte toereikend zijn om de gevolgtrekking te wettigen dat het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden die van zijn of haar wil afhankelijk zijn, hangt - mede gelet op de aard van het misdrijf - af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij verdient opmerking dat voor het aannemen van vrijwillige terugtred in geval van een voltooide poging veelal een zodanig optreden van de verdachte is vereist dat dit naar aard en tijdstip geschikt is het intreden van het gevolg te beletten.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het beroep op vrijwillige terugtred het volgende.
Bewezenverklaard is dat de verdachte heeft geprobeerd het slachtoffer [slachtoffer] van het leven te beroven. Zoals eerder genoemd heeft verdachte omstreeks 21.30 uur bij [slachtoffer] meerdere injecties met minimaal 80 eenheden insuline toegediend. De volgende ochtend omstreeks 5.28 uur is verdachte wakker geworden en meteen nadat zij besefte wat zich de avond ervoor heeft afgespeeld heeft zij 112 gebeld met de mededeling dat zowel zij als [slachtoffer] een overdosis insuline hebben gehad.
De deskundige heeft ter terechtzitting verklaard dat er op het moment dat de ambulancemedewerkers ter plaatse komen en een bloedsuikerwaarde van 2.1 bij [slachtoffer] meten er nog geen sprake was van een levensbedreigende situatie, maar dat er zonder (medisch) ingrijpen wél een levensbedreigende situatie zou zijn ontstaan omdat door de langwerkende insuline het bloedsuikergehalte van [slachtoffer] verder gedaald zou zijn. Het medisch ingrijpen op de ochtend is in de visie van de deskundige cruciaal geweest.
Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de oorzaak van het niet voltooien van het misdrijf is gelegen in van de wil van de verdachte afhankelijke omstandigheden, te weten dat zij tijdig hulp voor [slachtoffer] heeft ingeroepen. [slachtoffer] is – nadat de ambulancebroeders hem hebben voorzien van eten – naar het ziekenhuis vervoerd waar hij een glucosebehandeling heeft gehad. Aldus heeft verdachte door 112 te bellen en openheid van zaken te geven voorkomen dat het beoogde gevolg van haar handelen, te weten het overlijden van [slachtoffer] , heeft kunnen intreden. Het handelen van verdachte was tijdig, want op dat moment was er nog geen sprake van een levensbedreigende situatie, en naar zijn aard, zij heeft immers precies die informatie gegeven die de ambulancemedewerkers nodig hadden, geschikt om te voorkomen dat [slachtoffer] zou komen te overlijden. Daarmee acht de rechtbank voldoende aannemelijk geworden dat het misdrijf niet is voltooid als gevolg van het vrijwillig terugtreden van de verdachte.
Dat de reeds voorafgaand daaraan verrichte gedragingen van de verdachte, te weten het injecteren van insuline, naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden aangemerkt als een voltooide poging, staat aan het aannemen van vrijwillige terugtred door de verdachte niet in de weg.
Het beroep op vrijwillige terugtred slaagt derhalve, hetgeen betekent dat ingevolge het bepaalde in artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht de poging niet bestaat. De rechtbank kan daardoor het bewezen verklaarde feit niet kwalificeren en zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 10.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 2.000,- gevorderd vermeerderd met wettelijke rente, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht voor voornoemd bedrag. Het overig gevorderde dient niet ontvankelijk te worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij niet ontvankelijk te verklaren omdat deze onvoldoende onderbouwd is.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging. De benadeelde partij zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen als voormeld.
Verklaart het bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte ter zake van alle rechtsvervolging.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] niet ontvankelijk. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. C.H. Beuker, rechters, bijgestaan door W. van Goor, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 augustus 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van het ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer 2017215576 doorgenummerd 1 tot en met 170.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 23 juli 2019.
3.Pagina 117 ev.
4.Pagina 134 ev.
5.Pagina 145 ev.
6.Pagina 122 ev.
7.De verklaring van dr.apr. J. Cordonnier ter zitting d.d. 23 juli 2019