Uitspraak
[de gezaghebbende moeder],
hierna te noemen [de minderjarige] .
hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI),
1.Het procesverloop
2.De feiten2.1. Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
3.Het verzoek3.1. Bij verzoekschrift is door en namens de moeder het volgende verzocht.
nietzijn hoofdverblijf heeft. Van een uithuisplaatsing bij de andere gezaghebbende ouder bij wie de minderjarige
nietzijn hoofdverblijf heeft, is in deze geen sprake. Indien om die reden de machtiging tot uithuisplaatsing nog niet tot een einde is gekomen, verzoekt de moeder om de machtiging op grond van art. 1:265d, vierde lid Burgerlijk Wetboek (BW) te beëindigen in verband met een wijziging van omstandigheden nadat de beschikking voor de uithuisplaatsing is afgegeven, namelijk dat [de minderjarige] sinds maart zijn hoofdverblijfplaats niet meer bij de moeder heeft maar bij de vader.
4.4. Het standpunt van de belanghebbende
5.De beoordeling
Arnhem-Leeuwarden