ECLI:NL:RBNNE:2019:357

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 februari 2019
Publicatiedatum
4 februari 2019
Zaaknummer
C/17164843/KGZA 19-04
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over beëindigingsovereenkomsten en betaling overeengekomen termijnen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 6 februari 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Channel Finance S.A. en Payroll Firm I B.V. Channel, gevestigd in Luxemburg, vorderde betaling van een achterstallige schuld van € 49.220,37 die Payroll Firm had erkend in een beëindigingsovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat Payroll Firm, ondanks aanmaningen, de gemaakte afspraken niet was nagekomen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor Channel, omdat de vorderingen invloed hadden op hun werkkapitaal en er vrees bestond voor liquiditeitsproblemen bij Payroll Firm.

De rechtbank heeft de vorderingen van Channel toegewezen, waarbij Payroll Firm werd veroordeeld tot betaling van de achterstallige termijnen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd Payroll Firm verplicht om bankafschriften en debiteurenoverzichten te uploaden naar het platform van Togather, met dwangsommen voor het niet voldoen aan deze verplichtingen. De proceskosten werden eveneens aan Payroll Firm opgelegd, aangezien zij grotendeels in het ongelijk was gesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Channel direct uitvoering kan geven aan de veroordelingen, ook al zou Payroll Firm in hoger beroep gaan.

De uitspraak benadrukt het belang van nakoming van overeenkomsten en de gevolgen van het niet voldoen aan betalingsverplichtingen, vooral in situaties waar liquiditeitsproblemen spelen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/164843 / KG ZA 19-4
Vonnis in kort geding van 6 februari 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap naar buitenlands recht
CHANNEL FINANCE S.A.,
gevestigd te Luxemburg (Luxemburg),
eiseres,
advocaat mr. R. Kroon te Almelo,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PAYROLL FIRM I B.V.,
gevestigd te Heerenveen,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam directeur] , directeur.
Partijen zullen hierna Channel en Payroll Firm genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de mondelinge behandeling op 28 januari 2019;
  • de pleitnota van Channel.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Payroll Firm levert payroll- en detacheringsdiensten aan zakelijke klanten in en/of buiten Nederland. De heer [naam directeur] is directeur van Payroll Firm (hierna: [naam directeur] ).
2.2.
Togather Finance is een factoringbedrijf. Zij beheert een online platform dat wordt gebruikt voor de factoring. Om gebruik te kunnen maken van de diensten van Togather Finance dient een overeenkomst te worden aangegaan met Channel. Channel heeft op 5 maart 2018 aan Payroll Firm een offerte uitgebracht betreffende de mogelijkheden van factoring.
2.3.
Door ondertekening van de offerte op 9 maart 2018 is tussen Channel en Payroll Firm een overeenkomst (ook wel genoemd: de RPA) tot stand gekomen. Van de overeenkomst maken onder meer deel uit de "Standaardvoorwaarden voor koop van vorderingen" (hierna: de Standaardvoorwaarden). Daarin is het volgende - voor zover van belang - bepaald:
"
OVEREENKOMST
1. Verkoper en Financier (
lees: Togather Finance, aanvulling voorzieningenrechter) komen overeen dat Verkoper documentatie zal uploaden naar het Platform met betrekking tot zijn Vorderingen en Vorderingen te koop en ter cessie zal aanbieden aan Financier en dat financier ermee kan instemmen die Vorderingen te kopen en de cessie daarvan te aanvaarden in overeenstemming met het bepaalde in deze Overeenkomst.
2. (…)
3. In deze Overeenkomst worden de Standaardvoorwaarden uiteengezet waaronder Financier bereid is Vorderingen van Verkoper te kopen en deze Overeenkomst is van toepassing als ware deze was ondertekend door Financier. Door ondertekening op de volgende pagina bevestigt Verkoper deze Overeenkomst te hebben gelezen en daaraan gebonden te zijn.
(…)
20. TOEPASSELIJK RECHT EN BEVOEGDHEID
20.1
Op deze Overeenkomst, elke koop en cessie van Vorderingen uit hoofde van deze Overeenkomst en alle niet-contractuele verplichtingen die mochten ontstaan als gevolg van of uit hoofde van deze Overeenkomst is Engels recht van toepassing.
20.2
Elk der partijen onderwerpt zich onherroepelijk aan de niet-exclusieve bevoegdheid van de Engelse rechter."
2.4.
Op 12 september 2018 hebben Payroll Firm en Channel besloten de overeenkomst te beëindigen. In het kader van de beëindiging van de overeenkomst hebben partijen afspraken gemaakt. Channel heeft de beëindiging van de overeenkomst en de gemaakte afspraken bevestigd in een ongedateerde brief, die als productie 2 bij dagvaarding is overgelegd (hierna: de beëindigingsovereenkomst). Daarin is onder meer het volgende vastgelegd:
"1. Per heden koopt Channel Finance S.A. geen nieuwe facturen meer van Payroll Firm I B.V. De achterstallige settlement schuld van EUR 49.220,37 mag niet verder oplopen. Alle binnenkomende betalingen op door ons gekochte facturen worden per ommegaande overgemaakt naar Channel Finance S.A. op de volgende rekening: (…)
2. De EURO 49.220,37 settlement schuld wordt in 9 maandtermijnen van EURO 5.000,-- en
1 slottermijn van EURO 4.220,37 overgemaakt naar de rekening van Channel Finance S.A. De eerste
betalingstermijn vervalt op 15-10-2018. Uiterlijk per 15-07-2019 is deze settlement schuld in zijn geheel voldaan.
3. De afbetalingsregeling zal worden opgenomen in een notariële akte, welke tussen Payroll Firm I BV., beide aandeelhouders/bestuurders en Channel Finance S.A. zal worden opgemaakt. (…)
4. Indien het conservatoire beslag op Payroll Firm B.V. wordt opgeheven, dan worden de hieruit voortvloeiende binnenkomende betalingen, uitgezonderd die specifiek dienen te worden betaald op de 6-rekening (normaliter 30% van het factuurbedrag, indien van toepassing), voor minstens 70% gebruikt om de settlement schuld aan Channel Finance SA vervroegd af te lossen. De betalingstermijn wordt alsdan verkort. Stel er komt per heden EURO 30.000,-- binnen als betaling op facturen die eerder onder conservatoir beslag lagen, dan wordt tenminste EURO 21.000,-- betaald aan Channel Finance SA ter vervroegde aflossing en vermindert het settlement bedrag tot
EURO 28.220,37. Dit bedrag wordt alsdan in 5 termijnen van EURO 5.000,-- afgelost met een slottermijn van EURO 3.220,37, uiterlijk 15 maart 2019.
5. Per de RPA is Payroll Firm I B.V. verplicht om gedurende een periode van ten minste
12 maanden na beëindiging of totdat de eindafrekening heeft plaatsgevonden, de facturen en
bewijsstukken wekelijks te blijven uploaden naar het Togather platform. De afspraak is dat dit vanaf
heden wekelijks door jullie accountant zal worden verzorgd via het programma "Snelstart".
6. We zullen de door ons gekochte facturen ter waarde van EURO 78.381,66 incasseren via INCAZE en K&L waarbij alleen bevrijdend kan worden betaald op de desbetreffende derdengelden rekeningen. Mocht er abusievelijk worden betaald op de rekening van Payroll Firm I B.V. of een andere rekening, dan melden jullie dit direct aan ons en wordt het bedrag onverwijld volledig overgemaakt op de rekening van Channel Finance S.A. Togather Finance B.V. en INCAZE komen nog terug op een finale regeling ter zake van de afhandeling van de bestaande incasso en deurwaarder zaken en de opgelopen incassokosten.
7. De inkomende betalingen op door Payroll Firm I B.V. in de afgelopen maanden opgeladen
facturen, welke door ons niet zijn gekocht, kan Payroll Firm I B.V. gebruiken voor de liquiditeitsbehoefte uit hoofde van de normale en dagelijkse bedrijfsvoering, mits de overeengekomen termijnbedragen aan Payroll Firm I B.V. tijdig worden voldaan. Bij niet gehele nakoming van een afgesproken termijnbedrag, zijn we gerechtigd om de desbetreffende debiteuren aan te schrijven met de mededeling dat ze alleen nog bevrijdend kunnen betalen op de rekening van Channel Finance S.A. of een andere door ons aangegeven (derdengeld-) rekening (conform art. 7.5 van de RPA).
(…)
Graag ontvang ik deze brief getekend terug, ten bewijze van jullie akkoord hiermee."
Payroll Firm heeft de brief ondertekend.
2.5.
Payroll Firm is, ondanks aanmaning daartoe, de gemaakte afspraken uit de beëindigingsovereenkomst niet nagekomen.

3.Het geschil

3.1.
Channel heeft gevorderd dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
Primair, Payroll Firm veroordeelt:
1. a. per direct aan Channel een bedrag van € 15.000,00 te betalen, zijnde de per
15 oktober, 15 november en 15 december 2018 vervallen termijnen, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.000,00 per 15 oktober 2018,
over € 5.000,00 per 15 november 2018 en over € 5.000,00 per 15 december 2018, alles tot de dag van algehele voldoening;
b. per 15 januari 2019 aan Channel een bedrag van € 5.000,00 te betalen, bij niet-tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente per 15 januari 2019 tot de dag van algehele voldoening;
c. per 15 februari 2019 aan Channel een bedrag van € 5.000,00 te betalen, bij niet-tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente per 15 februari 2019 tot de dag van algehele voldoening;
d. per 15 maart 2019 aan Channel een bedrag van € 5.000,00 te betalen, bij niet-tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente per 15 maart 2019 tot de dag van algehele voldoening;
e. per 15 april 2019 aan Channel een bedrag van € 5.000,00 te betalen, bij niet-tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente per 15 april 2019 tot de dag van algehele voldoening;
f. per 15 mei 2019 aan Channel een bedrag van € 5.000,00 te betalen, bij niet-tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente per 15 mei 2019 tot de dag van algehele voldoening;
g. per 15 juni 2019 aan Channel een bedrag van € 5.000,00 te betalen, bij niet-tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente per 15 juni 2019 tot de dag van algehele voldoening;
h. per 15 juli 2019 aan Channel een bedrag van € 5.000,00 te betalen, bij niet-tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente per 15 juli 2019 tot de dag van algehele voldoening;
2. om binnen een week na betekening van dit vonnis haar bankafschriften en debiteurenoverzichten over de periode (van) 6 september (2018) tot en met de datum van het uploaden te uploaden naar het platform van Togather, op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat Payroll Firm daaraan niet voldoet, met een maximum van € 150.000,00;
3. om binnen twee weken na betekening van dit vonnis wekelijks ingaande de tweede week na datum betekening van dit vonnis en tot 12 december 2019 haar bankafschriften en debiteurenoverzichten naar het platform van Togather te uploaden, op verbeurte van een dwangsom groot € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat Payroll Firm daar niet aan voldoet, met een maximum van € 50.000,00;
Subsidiair:
4. Payroll Firm veroordeelt en gebiedt binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis mee te werken aan het notarieel vastleggen van de afspraken zoals opgenomen in de door partijen ondertekende beëindigingsovereenkomst, op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte van een dag dat Payroll Firm daaraan niet voldoet, met een maximum van € 150.000,00;
5. bepaalt dat, indien Payroll Firm geen gevolg geeft aan de veroordeling onder 4, dit vonnis in de plaats treedt van haar handtekening onder de notariële akte;
Primair en subsidiair:
6. Payroll Firm veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.2.
Payroll Firm heeft verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

rechtsmacht

4.1.
Channel is gevestigd in Luxemburg. Payroll Firm is gevestigd in Nederland. Omdat Payroll Firm in Nederland is gevestigd, heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht om van de zaak kennis te nemen op grond van artikel 4 lid 1 van de Verordening (EU)
nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking), PbEU 2012, L 351/1 (herschikte Brussel I-verordening).
toepasselijk recht
4.2.
Naar het oordeel van de rechtbank moet het toepasselijk recht, gelet op de grondslag van de vordering, bepaald worden aan de hand van de Verordening (EG)
nr. 593/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome I). In artikel 3 lid 1 van deze verordening is bepaald dat een overeenkomst wordt beheerst door het recht dat de partijen hebben gekozen. De rechtskeuze wordt uitdrukkelijk gedaan of blijkt duidelijk uit de bepalingen van de overeenkomst of de omstandigheden van het geval. Bij hun keuze kunnen de partijen het toepasselijke recht aanwijzen voor de overeenkomst in haar geheel of voor slechts een onderdeel daarvan.
4.3.
Uit artikel 20 van de Standaardvoorwaarden volgt dat partijen hebben gekozen voor de toepasselijkheid van Engels recht, zodat Engels recht van toepassing is.
gevraagde voorziening
4.4.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding die bestaat in een veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist. In de afweging van de belangen van partijen moet de rechter ook betrekken de vraag naar
- kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
spoedeisend belang
4.5.
Channel heeft gesteld dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen, omdat de omvang van de vorderingen van invloed is op de omvang van haar werkkapitaal, waarmee zij vorderingen van andere klanten inkoopt. Voorts heeft zij in dit verband gesteld dat zij vreest dat verhaal van haar vorderingen niet meer mogelijk is vanwege de liquiditeitsproblemen van Payroll Firm. Zij heeft verder belang heeft bij het uploaden van de bankafschriften en debiteuren-overzichten door Payroll Firm, omdat zij daardoor weer de benodigde inzage zal krijgen in de vermogens-/liquiditeitspositie van Payroll Firm en inzicht zal krijgen in de door de debiteuren van Payroll Firm betaalde vorderingen. Payroll Firm heeft het spoedeisend belang van Channel niet betwist. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het spoedeisend belang met het voorgaande afdoende gegeven.
beëindigingsovereenkomst
4.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij met de beëindigingsovereenkomst de schuld van Payroll Firm aan Channel hebben vastgesteld op een bedrag van € 49.220,37, dat Payroll Firm dat bedrag aan Channel zal terugbetalen in 9 maandelijkse termijnen van
€ 5.000,00 en een slottermijn van € 4.220,37 en dat de eerste termijn op 15 oktober 2018 en de laatste termijn op 15 juli 2019 vervalt.
4.7.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van het kort geding heeft [naam directeur] bevestigd dat hij heeft getekend voor de schuld van € 49.220,37 en dat hij daarop niet heeft betaald. [naam directeur] heeft vervolgens verklaard dat de hoogte van de schuld niet klopt.
4.8.
Door in te stemmen met de beëindigingsovereenkomst is Payroll Firm de verplichting aangegaan om het vastgestelde bedrag van € 49.220,37 in de vastgestelde termijnen aan Channel te betalen. De bewering achteraf dat het bedrag niet klopt, ontslaat Payroll Firm niet van die verplichting. Er zijn verder geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan moet worden aangenomen dat Channel Payroll Firm niet aan de beëindigingsovereenkomst kan houden. Payroll Firm heeft ook geen concrete gegevens overgelegd waaruit kan volgen dat zij nog aanspraken heeft jegens Channel, op grond waarvan zij een bedrag met de vordering van Channel kan verrekenen.
De vordering tot betaling van de overeengekomen termijnen zal de voorzieningenrechter daarom toewijzen.
4.9.
De primaire vorderingen, zoals opgenomen in overweging 3.1. onder 2 en 3, zal de voorzieningenrechter eveneens toewijzen op de onder 5 te vermelden wijze. De vorderingen zijn gebaseerd op de beëindigingsovereenkomst en ook niet weersproken.
dwangsom
4.10.
De gevorderde dwangsommen zal de voorzieningenrechter beperken, zoals in het dictum zal worden vermeld.
subsidiaire vorderingen
4.11.
De primaire vorderingen worden toegewezen, zodat de voorzieningenrechter de subsidiaire vorderingen niet behoeft te bespreken.
proceskosten
4.12.
Payroll Firm zal als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Channel worden vastgesteld op:
- dagvaarding € 86,12
- griffierecht 1.992,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 2.894,12.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt Payroll Firm om aan Channel € 20.000,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente:
- over € 5.000,00 vanaf 15 oktober 2018,
- over € 5.000,00 vanaf 15 november 2018,
- over € 5.000,00 vanaf 15 december 2018 en
- over € 5.000,00 vanaf 15 januari 2019,
steeds tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt Payroll Firm om aan Channel te betalen:
- € 5.000,00 per 15 februari 2019, bij niet-tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 februari 2019 tot de dag van volledige betaling,
- € 5.000,00 per 15 maart 2019, bij niet-tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 maart 2019 tot de dag van volledige betaling,
- € 5.000,00 per 15 april 2019, bij niet-tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 april 2019 tot de dag van volledige betaling,
- € 5.000,00 per 15 mei 2019, bij niet-tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 mei 2019 tot de dag van volledige betaling,
- € 5.000,00 per 15 juni 2019, bij niet-tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2019 tot de dag van volledige betaling,
- € 4.220,37 per 15 juli 2019, bij niet-tijdige betaling te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2019 tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Payroll Firm om binnen een week na betekening van dit vonnis haar bankafschriften en debiteurenoverzichten over de periode 6 september 2018 tot en met heden te uploaden naar het platform van Togather;
5.4.
veroordeelt Payroll Firm om aan Channel een dwangsom te betalen van € 100,00 voor ieder(e) dag of dagdeel dat zij niet aan de in 5.3 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt;
5.5.
veroordeelt Payroll Firm om vanaf heden tot 12 december 2019 wekelijks bankafschriften en debiteurenoverzichten te uploaden naar het platform van Togather, voor het eerst binnen een week na betekening van dit vonnis en vervolgens telkens uiterlijk een week later;
5.6.
veroordeelt Payroll Firm om aan Channel een dwangsom te betalen van € 100,00 voor ieder(e) dag of dagdeel dat zij niet aan de in 5.5 uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000,00 is bereikt;
5.7.
veroordeelt Payroll Firm in de proceskosten, aan de zijde van Channel tot op heden vastgesteld op een bedrag van € 2.894,12;
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Los en bij vervroeging in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2019 in tegenwoordigheid van mr. S. Ambachtsheer. [1]

Voetnoten

1.type: