€ 600,00 voor de Peugeot. De Peugeot is inmiddels - net als de Volkswagen - terug geleverd, zodat [eiseres] in beginsel recht heeft op terugbetaling van € 5.150,00.
In het kader van de teruglevering heeft [gedaagde] € 1.500,00 aan [eiseres] betaald, zodat dit bedrag in mindering op de vordering strekt.
De kosten voor de vervanging van de motor komen voor rekening van [gedaagde] , nu deze het gevolg zijn van gebreken die voor zijn risico als verkoper komen.
[eiseres] heeft ter comparitie erkend dat zij schade aan de bumper van de Volkswagen heeft veroorzaakt voor een bedrag van € 726,00 inclusief btw. Aangezien btw geen schade oplevert voor [gedaagde] , wordt de schade gesteld op € 600,00. Dit bedrag strekt in mindering op de vordering.
Dat [eiseres] schade aan het motorblok en de onderplaat heeft veroorzaakt, is niet komen vast te staan. Ter comparitie is dit door [eiseres] betwist, stellende dat tijdens het rijden een motorsteun is afgebroken waardoor de motor is gevallen. Dat [eiseres] volgens [gedaagde] een vluchtheuvel zou hebben geraakt, is bij een blote stelling gebleven en er is geen afdoende bewijs aangeboden. De door [gedaagde] waargenomen schade kan ook door het vallen van de motor zijn gekomen. De kantonrechter passeert dus dit verweer van [gedaagde] .
Als productie 5 heeft [gedaagde] foto's overgelegd van schades aan de Volkswagen. [eiseres] heeft ter comparitie van antwoord betwist dat zij deze schades heeft veroorzaakt; zij stelt dat deze schades al aanwezig waren ten tijde van de koop. De kantonrechter overweegt dat de bewijslast in deze rust op [gedaagde] nu hij een beroep doet op rechtsgevolgen van door hem gestelde feiten. De kantonrechter overweegt verder dat het niet aannemelijk is dat een Volkswagen van het bouwjaar 2008 en een kilometerstand van ruim boven de 200.000 in 2016 geen (lichte) schades heeft. Van de staat van de Volkswagen ten tijde van de koop is geen rapport tussen partijen opgemaakt. Blijkens het ANWB-keuringsrapport van 23 februari 2016, dus kort na de koop, blijkt dat de Volkswagen al diverse schades had aan onder meer de reflector, plaatschade en schade aan de carrosserie. Verder heeft [gedaagde] bij het terugnemen van de Volkswagen geen aanmerkingen gemaakt op de staat van de auto en de gestelde schades, zo heeft [eiseres] onweersproken gesteld. Al met al acht de kantonrechter niet aangetoond dat [eiseres] die schades heeft veroorzaakt.
[gedaagde] claimt verder een gebruiksvergoeding voor het gebruik van de Volkswagen door [eiseres] en voert als verweer dat deze vergoeding in mindering strekt op de vordering van [eiseres] . De kantonrechter overweegt dat in dit geval sprake is van een consumentenkoop. [gedaagde] is immers een bedrijfsmatige verkoper en [eiseres] is een particuliere koper. Vast staat dat een non-conforme Volkswagen is geleverd nu sprake was van een onlogische kilometerstand. De Richtlijn 1999/44/EG, die de kantonrechter ambtshalve moet toepassen, verzet zich ertegen dat de verkoper van een non-conforme zaak van de consument een vergoeding vraagt voor het gebruik ervan tot aan de vervanging van de zaak. De kantonrechter verwijst voor zoveel nodig naar art. 7:21 lid 2 BW. Gelet op de strekking van deze bepaling past de kantonrechter deze toe op het onderhavige geval. Slechts in uitzonderinggevallen kan de consumentkoper verplicht wordende kosten te vergoeden op grond van redelijkheid en billijkheid of op grond van ongerechtvaardigde verrijking
(art. 6:212 BW), maar waar [gedaagde] zelf geen haast heeft gemaakt met teruglevering van de auto's ziet de kantonrechter hiertoe geen aanleiding. Een ingebrekestelling ter zake ontbreekt bovendien. De kantonrechter verwerpt aldus dit verweer van [gedaagde] .