Op 8 augustus 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van een overval op een supermarkt en een poging tot overval op een tankstation. De feiten vonden plaats op respectievelijk 24 november en 9 december 2018 in Delfzijl. De verdachte, geboren in 1970 en thans gedetineerd, heeft tijdens de zitting op 25 juli 2019 bekend dat hij de overval heeft gepleegd. Hij werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. U. van Ophoven, terwijl het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. M. Scharenborg.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan afpersing en poging tot afpersing. De rechtbank nam daarbij in overweging dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, zoals vastgesteld in Pro Justitia rapportages van psychologen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op die gelijk was aan de duur van het voorarrest, en daarnaast werd de verdachte ter beschikking gesteld met voorwaarden, waaronder opname in een forensische instelling. Tevens werd een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, gezien de kans op herhaling en de noodzaak voor langdurig toezicht.
De rechtbank benadrukte dat de gepleegde feiten niet alleen de slachtoffers, maar ook de algemene veiligheid van de samenleving in gevaar hebben gebracht. De verdachte had eerder soortgelijke delicten gepleegd, wat de ernst van de situatie onderstreepte. De rechtbank besloot dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar moest zijn, om zo de veiligheid van anderen te waarborgen.