Op 1 februari 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2001, die betrokken was bij een verkeersongeval op 4 juni 2017 in Erica. De verdachte, die als bestuurder van een Honda crossmotor reed, heeft zich roekeloos gedragen door zonder richting aan te geven links af te slaan en de binnenbocht van de weg te nemen. Dit leidde tot een aanrijding met een andere motorrijder, waardoor het slachtoffer, [slachtoffer 1], zwaar lichamelijk letsel opliep, namelijk een instabiele fractuur van de 12e borstwervel. De verdachte heeft na het ongeval de plaats van het ongeval verlaten, wat hem ook ten laste werd gelegd.
Tijdens de zitting op 18 januari 2019 heeft de officier van justitie betoogd dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de feiten, terwijl de verdediging aanvoerde dat er geen causaal verband was tussen de gedragingen van de verdachte en de botsing. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de feiten 1 en 2, maar sprak hem vrij van feit 3, de bedreiging van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]. De rechtbank vond onvoldoende bewijs dat de verdachte de bedreigingen had geuit.
De rechtbank legde de verdachte een werkstraf op van 100 uren, waarvan 40 uren voorwaardelijk, en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen voor de duur van 10 maanden, met bijzondere voorwaarden voor toezicht en begeleiding door de William Schrikker Stichting. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn kwetsbaarheid en gedragsproblemen, en de impact van het ongeval op het slachtoffer.