ECLI:NL:RBNNE:2019:3399

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
2 augustus 2019
Zaaknummer
7551016
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning door huurachterstand

In deze zaak vorderde de stichting Elkien ontbinding van de huurovereenkomst met een gedaagde huurder wegens huurachterstand. De huurder had een achterstand van € 1.366,86 opgebouwd tot en met februari 2019, ondanks een eerder getroffen betalingsregeling. De kantonrechter oordeelde dat de tekortkomingen van de huurder in dit geval niet voldoende waren om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter nam in overweging dat de huurder door persoonlijke omstandigheden niet in staat was om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen en dat er een betalingsregeling was getroffen. De huurder had recentelijk een betaling van € 300,00 gedaan en had de huur voor februari betaald. De kantonrechter concludeerde dat de tekortkomingen niet van dusdanige aard waren dat ontbinding gerechtvaardigd was, en dat de huurder de kans moest krijgen om haar verplichtingen na te komen. De vordering tot ontbinding werd afgewezen, maar de huurder werd wel veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de kosten van de procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 7551016 \ CV EXPL 19-1327

vonnis van de kantonrechter d.d. 7 mei 2019

inzake
de stichting
STICHTING ELKIEN,
gevestigd te Leeuwarden,
eiseres,
gemachtigde: Landelijke Associatie Van Gerechtsdeurwaarders B.V. (hierna: LAVG),
tegen

[gedaagde] ,

wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
procederende in persoon.
Partijen zullen hierna Elkien en [gedaagde] worden genoemd.

Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de akte zijdens Elkien.
1.2.
[gedaagde] heeft, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, geen antwoordakte genomen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

Motivering

De feiten

2.1.
In deze procedure kan van de volgende vaststaande feiten worden uitgegaan.
2.2.
Tussen Elkien als verhuurder en [gedaagde] als huurder bestaat een huurovereenkomst met betrekking tot de woning gelegen aan [adres] . [gedaagde] is maandelijks bij vooruitbetaling een bedrag van € 455,62 aan huurpenningen aan Elkien verschuldigd. [gedaagde] heeft tot en met de maand februari 2019 een huurachterstand laten ontstaan van € 1.366,86. Deze huurachterstand bestaat uit de huur over de maanden oktober 2018, november 2018 en januari 2019.
2.3.
Op 11 december 2018 is, na sommatie door LAVG, op verzoek van [gedaagde] een betalingsregeling met haar getroffen. Daarbij is afgesproken dat [gedaagde] geen achterstand meer zal laten ontstaan en zij met ingang van januari 2019 € 50,00 per maand zal inlossen op de huurachterstand. De betalingsregeling is komen te vervallen nu [gedaagde] in januari 2019 geen huur heeft betaald en eveneens geen € 50,00 heeft ingelost op de huurachterstand.
2.4.
Op 6 februari 2019 zond Bettie Jansen Boot, werkzaam als ambulante begeleider IAG Gezinscoach YourSmile (hierna: Jansen Boot), de heer J. Trip, werkzaam bij LAVG (hierna: Trip) per e-mail het volgende bericht:
"Graag zou ik de voortgang van [gedaagde] willen verifiëren. Dossier 218216047.
Volgens mevrouw heeft ze de huur betaald en is ze aan het inlopen op de achterstand.
Hier heb ik niet veel vertrouwen in.
Vandaar dat ik u vraag hoe het met de verplichting van betalingen gaat. Ik heb de indruk dat [gedaagde] e.a. niet serieus neemt.".
2.5.
Op 6 februari 2019 Trip aan Boot de volgende reactie:
"Mevrouw [gedaagde] heeft eind januari een huur voldaan aan Elkien.
Elkien heeft deze huurbetaling afgeboekt op de maand februari 2019.
Met huurster is er geen enkel contact geweest laat staan dat er een regeling is getroffen.
Ik denk ook dat mevrouw [gedaagde] de hele kwestie niet serieus neemt.
Ik zal de kwestie voorleggen aan Elkien en om nadere instructie vragen met betrekking tot de vervolgstappen die moeten worden genomen.".
2.6.
Boot heeft vervolgens op 6 februari 2019 in reactie daarop het volgende gestuurd:
"Ik dacht al zoiets.
Nemen schulden niet erg serieus inderdaad.".
2.7.
Na 14 februari 2019 zond YourSmile namens [gedaagde] Trip de volgende brief:
"Ik kreeg de 14-2-20 19 van mijn cliënt [gedaagde] een verontrustend telefoontje er was een deurwaarder aan de deur geweest van Elkien met een gerechtelijk bevel.
Er is mij op dit moment niet geheel duidelijk hoeveel huur en maandelijkse aflos er nog open staat.
Wat ik wel weet van mijn cliënt is dat ze doordat ze eindelijk huurtoeslag krijgt voornemens was het achterstallige maand bedrag in te lossen door in een keer €300,00 te gaan betalen.
Ook is haar vriend bezig met een andere bewindvoerder i.v.m. problemen met de huidige dit zal 28-02-2019 via rechtbank plaats vinden. Een van de problemen is het te laat geld over maken of niet naar de rekening van [gedaagde] voor betaling van o.a. de huur.
Mevrouw is na een problematische zwangerschap de 17-01-2019 via keizersnee bevallen. Het was toen moeilijk voor haar om aan haar financiële verplichtingen te voldoen.
Daarna nam alles nogmaals een vervelende wending doordat ASH ingeschakeld werd.
Dit bracht heel veel spanningen en stress met zich mee.
Het gezin kwam in een situatie terecht waarin er niet werd gedacht over eventuele financiële verplichtingen.
De 13-02-2019 was ik bij mvr deze vroeg mij toen een mail naar u te sturen waarin ik kon vermelden dat er €300 betaald zou worden op de extra aflos.
Mail en dwangbevel zijn langs elkaar gegaan. Aanvraag voor bewindvoering mevrouw is in behandeling.
Hopende dat u /Elkien rekening kan gaan houden met deze voor mevrouw precaire situatie. En haar nogmaals een kans kan gaan geven om haar verplichting op een minnelijke manier na te kunnen komen in plaats van voor de rechtbank wat ook weer extra kosten met zich mee brengt.".
2.8.
[gedaagde] heeft op 27 februari 2019 een betaling ter hoogte van € 300,00 gedaan.
Het standpunt van Elkien
3.1.
Elkien vordert bij dagvaarding ontbinding van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan [adres] en veroordeling van [gedaagde] om het gehuurde te ontruimen, met nevenvorderingen en kosten. Elkien heeft daartoe aangevoerd dat [gedaagde] tot en met februari 2019 een huurachterstand heeft laten ontstaan waarvan een bedrag van € 1.366,86 ondanks aanmaningen niet wordt aangezuiverd. Elkien vordert betaling van € 1.366,86 te vermeerderen met de wettelijke rente, tot 13 februari 2019 berekend op € 1,04. Elkien vordert tevens betaling van € 82,69 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.2.
Elkien heeft bij akte haar vordering nader onderbouwd en zij vermindert haar vordering met de door [gedaagde] verrichte betaling van € 300,00. Elkien kan instemmen met de voorgestelde betalingsregeling echter wel onder verband van een vonnis. Elkien wenst een stok achter de deur mocht [gedaagde] op enig moment haar verplichtingen niet nakomen. [gedaagde] is in het verleden haar verplichtingen niet nagekomen. Elkien handhaaft haar vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning en stelt daarbij voor dat dit voorwaardelijk mag worden uitgesproken onder de voorwaarden dat [gedaagde] a. vanaf heden maandelijks stipt op tijd de lopende huur betaalt en b. [gedaagde] met ingang van 1 april 2019 maandelijks
€ 150,00 per maand gaat aflossen op de ontstane huurschuld. Indien [gedaagde] een van deze twee verplichtingen niet nakomt dan staat het Elkien vrij om de woning alsnog te ontruimen.
Met deze oplossing houdt Elkien enerzijds voldoende rekening met de positie en belangen van [gedaagde] . Als [gedaagde] vanaf nu aan haar verplichtingen voldoet mag zij in de woning blijven en kan de huurovereenkomst bestaan. Anderzijds hangen de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde als een zwaard van Damocles boven het hoofd van [gedaagde] . Elkien wil hiermee laten zien dat het menens is en dat elke misstap van [gedaagde] haar fataal kan zijn.
Het standpunt van [gedaagde]
4. [gedaagde] heeft bij antwoord de ontstane huurachterstand erkend. Door persoonlijke omstandigheden kon zij de vordering niet betalen en de betalingsregeling niet nakomen. Zij legt ter onderbouwing de onder rechtsoverweging 2.7. vermelde brief van YourSmile over. [gedaagde] geeft aan € 100,00 of € 150,00 per maand af te kunnen lossen naast het voldoen van de lopende huurtermijn.
De beoordeling daarvan
5.1.
Elkien vordert (voorwaardelijk) ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De Hoge Raad heeft in zijn prejudiciële beslissing van 28 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1810) de maatstaf die met betrekking tot deze vraag gehanteerd dient te worden, bepaald en toegelicht. Daaruit blijkt onder meer dat de afweging die plaatsvindt bij de beantwoording van de vraag of de ontbinding in het concrete geval gerechtvaardigd is, niet slechts plaatsvindt aan de hand van de in artikel 6:265 lid 1 BW genoemde gezichtspunten (bijzondere aard of geringe betekenis van de tekortkoming; gevolgen van de ontbinding) maar dat alle overige omstandigheden van het geval van belang kunnen zijn (r.o. 3.8.1).
5.2.
De kantonrechter is van oordeel dat in het onderhavige geval de tekortkomingen van [gedaagde] in de nakoming van haar betalingsverplichtingen de (voorwaardelijke) ontbinding van de huurovereenkomst niet rechtvaardigen. De kantonrechter neemt daarbij in overweging dat [gedaagde] en Elkien voornemens waren de huurovereenkomst voort te laten duren onder verband van een betalingsregeling. Tussen partijen is in december 2018 met betrekking tot onderhavige vordering ook een betalingsregeling tot stand gekomen. [gedaagde] heeft naar het oordeel van de kantonrechter voldoende gemotiveerd aangevoerd dat zij deze betalingsregeling door persoonlijke omstandigheden niet kon nakomen. De kantonrechter neemt voorts als relevante omstandigheden in overweging dat [gedaagde] de huur over februari betaald heeft en dat zij een bedrag van € 300,00 afgelost heeft op de huurachterstand. De kantonrechter is van oordeel dat de tekortkoming van [gedaagde] in de omstandigheden van het geval niet van dusdanige omvang is dat die ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt, temeer nu gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] in het verleden eerder een huurachterstand heeft laten ontstaan en Elkien niet gesteld heeft andere aanmerkingen op het huurderschap van [gedaagde] te hebben.
De kantonrechter neemt tot slot in overweging dat bij ontbinding het door Elkien genoemde zwaard van Damocles boven het hoofd van [gedaagde] hangt, zeker nu zij een voorwaardelijke ontbinding voorstelt.
6. De verschuldigdheid van de huurachterstand is door [gedaagde] niet betwist zodat aan huurachterstand tot en met februari 2019 een bedrag van € 1.366,86 toewijsbaar is.
7. Tegen de vordering tot vergoeding van rente is door [gedaagde] niet op zelfstandige gronden verweer gevoerd, zodat die eveneens toewijsbaar is, met dien verstande dat de verdere rente als volgt zal worden toegewezen:
over € 1.366,86 vanaf 13 februari 2019 tot 27 februari 2019;
over € 1.150,59 vanaf 27 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
8. Elkien maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Elkien heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn op grond van de wettelijke staffel zoals vermeld in artikel 2 van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar.
9. Hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot de slotsom, dat [gedaagde] verschuldigd is geworden de bedragen van € 1.366,86 ter zake van hoofdsom, € 1.04 ter zake van verschenen rente en € 82,69 ter zake van buitengerechtelijke kosten, ofwel in totaal
€ 1.450,59 waarop in mindering dient te strekken de betaling van € 300,00. De kantonrechter zal derhalve een bedrag van € 1.150,59 toewijzen te vermeerderen met de wettelijke rente tot de dag der algehele voldoening.
10. [gedaagde] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten, waarbij rekening wordt gehouden met de toe te wijzen bedragen.
De proceskosten aan de zijde van Elkien worden begroot op:
- explootkosten € 103,06
- griffierecht € 486,00
- salaris gemachtigde
€ 300,00(1 punt x tarief € 180,00 en 1 punt x tarief € 120,00)
totaal € 889,06.

Beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Elkien van een bedrag van € 1.150,59 vermeerderd met de wettelijke rente:
over € 1.366,86 vanaf 13 februari 2019 tot 27 februari 2019;
over € 1.150,59 vanaf 27 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Elkien van een bedrag groot € 455,62 per maand, zijnde de maandelijks door [gedaagde] aan Elkien verschuldigde huurverplichting, te rekenen vanaf 1 maart 2019, zolang de huurovereenkomst voortduurt;
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Elkien begroot op € 889,06;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. R. Giltay, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 mei 2019 in tegenwoordigheid van de griffier.
c 792