ECLI:NL:RBNNE:2019:3377

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 augustus 2019
Publicatiedatum
2 augustus 2019
Zaaknummer
7902296 VV EXPL 19-81
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering in kort geding toegewezen, beroep op verrekening gepasseerd, tegenvordering afgewezen, ontbinding arbeidsovereenkomst in kort geding niet mogelijk

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 1 augustus 2019 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en De Wereldbazar OG B.V. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vorderde een voorlopige voorziening voor de betaling van achterstallig salaris en vakantiegeld, omdat hij sinds maart 2019 geen loon meer had ontvangen. De Wereldbazar voerde aan dat zij zich beroept op verrekening met vorderingen die zij op [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft, maar de kantonrechter oordeelde dat dit beroep op verrekening niet kon slagen. De kantonrechter oordeelde dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] recht had op doorbetaling van zijn loon tijdens ziekte en dat de vorderingen van De Wereldbazar niet toewijsbaar waren in het kort geding. De kantonrechter heeft de vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] toegewezen en de tegenvorderingen van De Wereldbazar afgewezen. De Wereldbazar werd veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke verhogingen en rente, en in de proceskosten. De uitspraak benadrukt dat een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet in kort geding kan worden gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak/rolnummer: 7902296 VV EXPL 19-81
Vonnis van de kantonrechter van 1 augustus 2019
inzake
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] ,
eiser in conventie, verweerder in reconventie,
hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te noemen,
gemachtigde mr. C.A.J. Tuinstra, jurist bij FNV te Groningen (postadres: postbus 11047, 9700 CA),
tegen
de besloten vennootschap De Wereldbazar OG B.V.,
gevestigd te (9693 TB) Bad Nieuweschans, Hamdijk 5,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna De Wereldbazar te noemen,
procederend in de persoon van [directeur van gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , directeur.

1.Het procesverloop

1.1.
Op de in de inleidende dagvaarding genoemde gronden heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , na wijziging van eis en zakelijk weergegeven, gevorderd De Wereldbazar, bij wijze van voorlopige voorziening, te veroordelen:
om binnen drie dagen na dagtekening van dit vonnis aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen uit hoofde van zijn dienstbetrekking een bedrag van € 16.522,80 bruto (4 x € 4.130,70) aan achterstallig salaris (tijdens ziekte) over de periode 1 maart 2019 tot en met 30 juni 2019, én een bedrag van € 4.411,62 bruto aan achterstallig vakantiegeld;
om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen uit hoofde van zijn dienstbetrekking bij De Wereldbazar het gebruikelijke salaris, zijnde thans een bedrag van € 4.130,70 bruto per maand tijdens ziekte, vermeerderd met alle daarbij behorende emolumenten, te betalen aan het einde van iedere maand, vanaf 1 juli 2019 tot het moment dat het dienstverband rechtsgeldig zal zijn geëindigd dan wel de loondoorbetalingsverplichting (tijdens ziekte) is geëindigd;
tot betaling van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van 50% over de onder A. en B. genoemde posten;
tot betaling van een bedrag van € 1.241,04 (inclusief BTW) aan buitengerechtelijke incassokosten;
tot betaling van de wettelijke rente over alle voornoemde gevorderde bedragen vanaf de dag dat die bedragen zijn verschuldigd;
tot betaling van de kosten van dit geding.
1.2.
De Wereldbazar heeft een conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie genomen. In deze conclusie heeft zij, zakelijk weergegeven, gevorderd:
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] in zijn vordering niet-ontvankelijk te verklaren, indien verrekening met de vordering van De Wereldbazar niet plaats kan vinden;
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling van het gevorderde, waarbij verrekening heeft plaatsgevonden;
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling van de rente over de contant opgenomen gelden met de bedrijfsbankpas;
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] in conventie en in reconventie te veroordelen in de kosten van het geding, het salaris van De Wereldbazar, die 8 uur is bezig geweest met de conclusie van antwoord en de eis in reconventie daaronder begrepen;
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen in de kosten van de advocaat die De Wereldbazar tijdens de zitting zal bijstaan indien zij die nog kan vinden op zo’n korte termijn;
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] op (staande voet) te ontslaan als werknemer bij De Wereldbazar op grond van elk arbeidscontract ooit getekend met hem;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in verband met het spoedeisende belang van De Wereldbazar in verband met mogelijke ontvreemding.
1.3.
Partijen hebben voorafgaand aan de mondelinge behandeling nadere stukken in het geding gebracht.
1.4.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 juli 2019. Partijen (De Wereldbazar vertegenwoordigd door [directeur van gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ) en de gemachtigde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (vertegenwoordigd door kantoorgenoot F.H.J. Swarte) zijn ter zitting verschenen, waar zij hun wederzijdse standpunten (nader) uiteen hebben gezet, mede aan de hand van de door de gemachtigde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] opgestelde pleitaantekeningen. Van het verhandelde zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.
1.5.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten (in conventie en reconventie)

2.1.
Het volgende staat tussen partijen vast en acht de kantonrechter van belang.
2.2.
In 2006 is De Wereldbazar opgericht. Enig aandeelhouder en bestuurder daarvan is De Wereldbazar Holding B.V., waarvan [directeur van gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de bestuurder/directeur is. Partijen zijn ieder voor 50% aandeelhouder van deze B.V.
2.3.
[directeur van gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hebben een affectieve relatie gehad die is beëindigd.
2.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] is op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd sinds 1 maart 2015 bij De Wereldbazar in dienst in de functie van projectleider, aanvankelijk voor 28 uur per week en tegen een nettoloon van € 2.000,00 per maand.
Met ingang van 1 november 2016 is het dienstverband uitgebreid naar 40 uur per maand, tegen een brutosalaris van € 5.960,67 per maand, vermeerderd met 8% vakantietoeslag.
2.5.
Op 30 januari 2017 is tussen partijen een koopovereenkomst tot stand gekomen waarin is vastgelegd dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van De Wereldbazar een Audi koopt ter waarde van € 16.000,00.
In artikel 3 van deze overeenkomst is bepaald dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het bedrag van € 16.000,00 uiterlijk 15 december 2019 aan De Wereldbazar dient te betalen. In artikel 5 van deze overeenkomst is onder meer bepaald dat de koopsom tussentijds en zonder enige ingebrekestelling opeisbaar wordt als [eiser in conventie, verweerder in reconventie] Nederland verlaat.
2.6.
Sinds 6 september 2017 is [eiser in conventie, verweerder in reconventie] arbeidsongeschikt.
2.7.
Op 30 januari 2019 zijn partijen onder meer overeengekomen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het hiervoor genoemde bedrag van € 16.000,00 uiterlijk op 1 december 2022 aan De Wereldbazar betaalt.
2.8.
Met ingang van maart 2019 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen loon meer van De Wereldbazar ontvangen.
2.9.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft De Wereldbazar daar meerdere malen op aangesproken, onder meer bij e-mail van 30 april 2019. Bij e-mail van 13 mei 2019 heeft De Wereldbazar onder meer aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bericht dat het salaris zo snel mogelijk zal worden overgeboekt. Betaling van het salaris heeft echter niet plaatsgevonden.
2.10.
Namens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is De Wereldbazar bij brief van 2 juli 2019 gesommeerd aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen een bedrag van € 20.653,50 aan brutosalaris over de maanden februari 2019 tot en met juni 2019, alsmede een bedrag van € 4.411,62 bruto aan vakantiegeld.
2.11.
De Wereldbazar heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven, waarna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de onderhavige procedure heeft opgestart.

3.Het geschil (in conventie en in reconventie)

3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt zich op het standpunt dat hij vanaf maart 2019 recht heeft op doorbetaling van zijn loon tijdens ziekte. Het beroep op verrekening van De Wereldbazar staat daaraan volgens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet in de weg. Een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst kan niet in kort geding worden ingediend, aldus [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . De vorderingen in conventie moeten daarom worden toegewezen, de vorderingen in reconventie moeten worden afgewezen.
3.2.
De Wereldbazar betwist niet dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] recht heeft op loon tijdens ziekte vanaf maart 2019. Zijn vorderingen moeten volgens De Wereldbazar echter worden afgewezen omdat die kunnen worden verrekend met de vorderingen die De Wereldbazar op [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft. Deze te verrekenen vorderingen moeten voorts in reconventie worden toegewezen. Daarnaast dient de arbeidsovereenkomst tussen partijen te worden ontbonden.

4.De beoordeling (in conventie en in reconventie)

4.1.
Gelet op de onderlinge samenhang zullen de vorderingen in conventie en in reconventie hierna gezamenlijk worden behandeld. Daarbij zal, alleen voor zover van belang voor de uitkomst van deze zaak, nader worden ingaan op hetgeen partijen ter onderbouwing van hun stellingen naar voren hebben gebracht en aan stukken hebben overgelegd.
4.2.
Naar het oordeel van de kantonrechter brengt de aard van de vordering mee dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen, zodat hij in zoverre ontvankelijk is in zijn vorderingen.
4.3.
In dit kort geding moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek, beoordeeld worden of hun vorderingen in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing nu al gerechtvaardigd is.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] recht heeft op loon tijdens ziekte. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft in eerste instantie loon gevorderd vanaf februari 2019. Daartegen heeft De Wereldbazar in haar conclusie van antwoord bezwaar gemaakt, omdat het loon over de maand februari 2019 wel is uitbetaald. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft ter zitting de ontvangst van het loon voor februari 2019 erkend en heeft zijn vordering gewijzigd, in die zin dat hij nu loon vordert vanaf maart 2019.
4.5.
Vast staat derhalve, dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vanaf maart 2019 geen loon meer heeft ontvangen, terwijl hij daar wel recht op heeft. De Wereldbazar voert als verweer dat zij zich beroept op verrekening en dat zij daarom niet tot betaling van het loon wenst over te gaan. Ter onderbouwing van dat verweer heeft zij aangevoerd dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in januari en februari 2017 een bedrag van € 20.740,00 aan contant geld heeft opgenomen van haar zakelijke rekening en dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat geld heeft aangewend voor privé doeleinden. Daarnaast maakt zij aanspraak op een vordering uit hoofde van artikel 5 van het koopcontract van de Audi ter hoogte van € 16.000,00 omdat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een verblijfsvergunning heeft aangevraagd voor Montenegro en dus kennelijk van plan is Nederland te verlaten.
4.6.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] erkent dat hij in januari en februari 2017 contant geld heeft opgenomen van de zakelijk rekening van De Wereldbazar, maar betwist dat hij dit geld heeft gebruikt voor privé doeleinden. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betwist voorts dat De Wereldbazar aanspraak kan maken op de koopsom van de Audi, omdat die koopsom nog niet opeisbaar is. Ook betwist hij dat hij van plan is om Nederland te verlaten. De verblijfsvergunning die hij heeft aangevraagd was volgens hem bedoeld voor een vakantie, die uiteindelijk niet is doorgegaan.
4.7.
De kantonrechter overweegt als volgt.
4.8.
De geldopnamen die De Wereldbazar wenst te verrekenen hebben al plaatsgevonden in januari en februari 2017. Desgevraagd is namens De Wereldbazar ter zitting meegedeeld dat zij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] nooit heeft aangesproken op die geldopnamen en dat zij hem niet in gebreke heeft gesteld. Strikt juridisch genomen kan De Wereldbazar alleen daarom al geen aanspraak maken op het opgenomen geld. Dat De Wereldbazar, zoals zij stelt, [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet heeft aangesproken vanwege de affectieve relatie die [directeur van gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hadden en vanwege bedreigingen van de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] na het beëindigen van die relatie, doet daaraan niet af. Daar komt bij dat De Wereldbazar op geen enkele wijze heeft onderbouwd dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het opgenomen geld heeft aangewend voor privé doeleinden, wat gelet op de gemotiveerde betwisting van deze stelling door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wel had gemoeten. Zonder nader onderzoek naar de feiten en zonder nadere bewijslevering kan niet worden vastgesteld of het in januari en februari 2017 contant opgenomen geld door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] privé is gebruikt. Voor nader onderzoek of nadere bewijslevering leent een kort geding zich niet. Het beroep op verrekening zal daarom in zoverre worden gepasseerd, en de vordering van De Wereldbazar om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot (terug)betaling van het contant opgenomen geld zal daarom worden afgewezen.
4.9.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft gemotiveerd betwist dat hij van plan is Nederland definitief te verlaten. De enkele omstandigheid dat hij een verblijfsvergunning heeft aangevraagd voor Montenegro is daarom vooralsnog onvoldoende om te concluderen dat De Wereldbazar een geslaagd beroep toekomt op artikel 5 van de overeenkomsten die partijen hebben gesloten met betrekking tot de Audi. Het in die overeenkomsten opgenomen bedrag van € 16.000,00 is daarom naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter nog niet opeisbaar. Het beroep op verrekening met dit bedrag zal daarom eveneens worden gepasseerd, en de vordering van De Wereldbazar om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te veroordelen tot betaling van dit bedrag zal worden afgewezen.
4.10.
De voorgaande overwegingen brengen mee dat de vordering tot doorbetaling van het loon vanaf maart 2019 zal worden toegewezen. Daarbij zal de kantonrechter uitgaan van het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde bedrag per maand, nu De Wereldbazar niet langer betwist dat dit bedrag is berekend op basis van het door partijen overeengekomen loon. De vordering tot betaling van vakantiegeld, waartegen De Wereldbazar geen afzonderlijk verweer heeft gevoerd, zal eveneens worden toegewezen.
4.11.
De gevorderde wettelijke verhoging is slechts toewijsbaar voor zover die ziet op het salaris dat te laat is betaald. Deze verhoging zal worden gemaximeerd tot 25%.
4.12.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal daarom worden toegewezen, met dien verstande dat die op basis van het toe te wijzen bedrag zal worden berekend conform de wettelijke staffel zoals vermeld in artikel 2 van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Dit levert een vergoeding op van € 1.191,06.
4.13.
Voor zover De Wereldbazar in verzuim is met de betaling van de toe te wijzen bedragen, is de daarover gevorderde rente eveneens toewijsbaar. De wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is toewijsbaar vanaf de dag der dagvaarding, nu niet is gesteld of gebleken dat of wanneer de buitengerechtelijke kosten door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn voldaan.
4.14.
Daarmee resteert de tegenvordering van De Wereldbazar om [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op staande voet te ontslaan. Uit hetgeen in de conclusie van antwoord staat vermeld begrijpt de kantonrechter dat De Wereldbazar heeft bedoeld de kantonrechter te verzoeken de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Een dergelijk verzoek kan niet in een kort geding procedure worden gedaan. Bovendien zou toewijzing van dat verzoek de rechtstoestand tussen partijen vaststellen, en een dergelijke voorziening is naar haar aard niet voorlopig. De ontbinding van de arbeidsovereenkomst verdraagt zich dus niet met een voorlopige voorziening. De daartoe strekkende vordering zal daarom worden afgewezen.
4.15.
De Wereldbazar zal, als de grotendeels in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding, zowel in conventie als in reconventie.

5.De beslissing in kort geding

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt De Wereldbazar om binnen drie dagen na dagtekening van dit vonnis aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen uit hoofde van zijn dienstbetrekking een bedrag van € 16.522,80 bruto (4 x € 4.130,70) aan achterstallig salaris (tijdens ziekte) over de periode 1 maart 2019 tot en met 30 juni 2019, én een bedrag van € 4.411,62 bruto aan achterstallig vakantiegeld, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW, met een maximum van 25% en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment dat deze bedragen verschuldigd zijn tot de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt De Wereldbazar om aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te betalen uit hoofde van zijn dienstbetrekking bij De Wereldbazar het gebruikelijke salaris, zijnde thans een bedrag van € 4.130,70 bruto per maand tijdens ziekte, vermeerderd met alle daarbij behorende emolumenten, te betalen aan het einde van iedere maand, vanaf 1 juli 2019 tot het moment dat het dienstverband rechtsgeldig zal zijn geëindigd dan wel de loondoorbetalingsverplichting (tijdens ziekte) is geëindigd;
5.3.
veroordeelt De Wereldbazar tot betaling van een bedrag van €
1.191,06(inclusief BTW) aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
5.6.
wijst de vorderingen af;
in conventie en in reconventie
5.7.
veroordeelt De Wereldbazar in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 486,00 aan griffierecht, € 104,54 aan explootkosten en € 720,00 voor salaris van de gemachtigde;
5.8.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Griffioen, kantonrechter, en op 1 augustus 2019 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: 692