Op 23 juli 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal van een telefoon en bankpas. De verdachte is op 3 april 2019 in Groningen de woning van de aangeefster binnengegaan en heeft haar telefoon gestolen. In het hoesje van de telefoon bevond zich een bankpas, waarmee de verdachte vervolgens contactloos heeft gepind in twee winkels. De verdachte ontkende de bankpas te hebben gestolen, maar de rechtbank oordeelde dat het korte tijdsbestek tussen de diefstal en het pinnen, samen met het ontbreken van een aannemelijke verklaring voor het bezit van de bankpas, voldoende bewijs vormde voor zijn schuld. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) voor de duur van twee jaar. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, het strafblad van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering. De verdachte had een uitgebreid strafblad en was eerder veroordeeld voor diefstal, wat de rechtbank deed besluiten tot het opleggen van de ISD-maatregel. De rechtbank heeft ook vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke veroordelingen afgewezen, omdat deze niet proportioneel werden geacht in het licht van de opgelegde ISD-maatregel.