ECLI:NL:RBNNE:2019:3322

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 juli 2019
Publicatiedatum
29 juli 2019
Zaaknummer
LEE 19-2390
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering evenementenvergunning voor de Truck- en Oldtimer show in Odoorn

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 26 juli 2019 uitspraak gedaan over de weigering van een evenementenvergunning door de burgemeester van de gemeente Borger-Odoorn. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor het organiseren van de 'Truck- en Oldtimer show en Keep on Rolling' op 14 en 15 september 2019. De burgemeester weigerde de vergunning op basis van milieubescherming en de bestemming van de gronden, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de motivering van de weigering onvoldoende was. De voorzieningenrechter stelde vast dat de weigeringsgrond met betrekking tot de bescherming van het milieu niet voldoende inzichtelijk was gemaakt en dat de burgemeester niet had aangetoond dat het evenement in strijd was met de bestemming van de locatie. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, het bestreden besluit geschorst en de burgemeester opgedragen om uiterlijk op 15 augustus 2019 een nieuw besluit te nemen, waarbij een evenementenvergunning onder voorwaarden kan worden verleend. Tevens is er een dwangsom opgelegd voor het niet naleven van deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Bestuursrecht
locatie Groningen
zaaknummer: LEE 19/2390

uitspraak van de voorzieningenrechter van 26 juli 2019 in de zaak tussen

[verzoekster]gevestigd in de gemeente [plaats], verzoekster,
(gemachtigde: [naam]),
en

de burgemeester van de gemeente Borger-Odoorn, verweerder,

(gemachtigde: mr. R.E.H. Dekker).

Procesverloop

Bij besluit van 26 maart 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder geweigerd om aan verzoekster een evenementenvergunning te verlenen voor het evenement “Truck- en Oldtimer show en Keep on Rolling [plaats]” aan de [perceel] te [plaats], kadastraal bekend gemeente Odoorn, sectie S, nummer 65 en 32, op zaterdag 14 september 2019 van 08.00 uur tot zondag 15 september 2019 01.00 uur en op zondag 15 september 2019 van 08.00 uur tot 17.00 uur.
Tegen het bestreden besluit heeft verzoekster bezwaar gemaakt. Tevens heeft verzoekster bij brief van 5 juli 2019 de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 25 juli 2019.
Verzoekster is vertegenwoordigd door haar gemachtigde, [naam]
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden

1. Bij haar oordeelsvorming betrekt de voorzieningenrechter de navolgende feiten en omstandigheden.
1.1.
Verzoekster heeft op 6 november 2018 een aanvraag om evenementenvergunning ten behoeve van het organiseren van het evenement “Truck- en Oldtimer show en Keep on Rolling [plaats]” aan de [perceel] te [plaats], kadastraal bekend gemeente Odoorn, sectie S, nummer 65 en 32, op zaterdag 14 september 2019 van 08.00 uur tot zondag 15 september 2019 01.00 uur en op zondag 15 september 2019 van 08.00 uur tot 17.00 uur, bij verweerder ingediend.
Verzoekster heeft op 9 november 2018 een operationeel draaiboek ten behoeve van voormeld evenement bij verweerder ingediend.
1.2.
Naar aanleiding van de ingediende aanvraag en het operationele draaiboek heeft verweerder bij brief van 21 november 2018 aan verzoekster verzocht om aanvullende gegevens in te dienen met betrekking tot:
- het veiligheidsplan van het gehele evenement;
- het verkeers- en parkeerplan;
- de indelingstekening van de tent (op schaal);
- de situatietekening van het terrein (op schaal);
- het veiligheidscertificaat en de constructieberekening van de tent;
- de route van de Truckrun “Keep on Rolling Odoorn” met daarop aangegeven:
- de inzet van verkeersregelaars en waar (kaartje);
- het programma van de feestavond.
1.3.
Verzoekster heeft aanvullende gegevens ingediend bij verweerder.
1.4.
Verweerder heeft bij brief van 8 januari 2019 de beslistermijn met betrekking tot de ingediende aanvraag om evenementenvergunning met acht weken verlengd.
1.5.
Naar aanleiding van de aanvraag en de ingediende onderliggende gegevens heeft de brandweer Drenthe op 24 januari 2019 een advies (brandveiligheid) Truck- en oldtimershow uitgebracht aan verweerder.
1.6.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder geweigerd om aan verzoekster een evenementenvergunning te verlenen voor het evenement “Truck- en Oldtimer show en Keep on Rolling [plaats]” aan de [perceel] te [plaats], kadastraal bekend gemeente Odoorn, sectie S, nummer 65 en 32, op zaterdag 14 september 2019 van 08.00 uur tot zondag 15 september 2019 01.00 uur en op zondag 15 september 2019 van 08.00 uur tot 17.00 uur.
1.7.
Tegen het bestreden besluit heeft verzoekster bij brief van 10 april 2019 een bezwaarschrift bij verweerder ingediend.

Toepasselijke regelgeving

2. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld de voorzieningenrechter van de bestuursrechter op verzoeker een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2.1.
Ingevolge artikel 1:4, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Borger-Odoorn (APV) kunnen aan een vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen strekken slechts tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.
Ingevolge artikel 1:8 van de APV kan de vergunning of ontheffing door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van:
a. de openbare orde;
b. de openbare veiligheid;
c. de volksgezondheid;
d. de bescherming van het milieu.
Ingevolge artikel 2:24 van de APV wordt in deze afdeling onder evenement verstaan: elke voor publiek, al dan niet met enige beperkingen, toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
a. bioscoop-, theater- of muziekvoorstellingen, voor zover deze worden gehouden in gebouwen die daarvoor zijn bestemd of overwegend worden gebruikt.
Ingevolge artikel 2:25, eerste lid, van de APV is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te organiseren.
Ingevolge artikel 2:25,vierde lid, van de APV kan de burgemeester, onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 van de APV, de vergunning eveneens weigeren als naar zijn oordeel:
a. het evenement zich niet verdraagt met het karakter of de bestemming van de plaats waar het wordt gehouden;
b. er vanwege het aantal verschillende evenementen in een periode van twee maanden op of in de nabijheid van de evenementlocatie, dan wel de duur van het evenement.
Ingevolge artikel 2:25, vijfde lid, van de APV is op de vergunning paragraaf 4.1.3.3 van de Awb (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
Ingevolge artikel 4:6, eerste lid, van de APV is het verboden buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer of het Besluit toestellen of geluidsapparaten in werking te hebben of handelingen te verrichten op een zodanige wijze dat voor een omwonende of voor de omgeving geluidhinder wordt veroorzaakt.
Ingevolge artikel 4:6, tweede lid, van de APV kan het college van het verbod ontheffing verlenen.

Overwegingen

3. Gesteld voor de vraag of er aanleiding bestaat een voorlopige voorziening te treffen, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
4. Aangezien het bestreden besluit strekt tot een weigering van een evenementen-vergunning voor het organiseren van een evenement op betrekkelijk korte termijn, acht de voorzieningenrechter het spoedeisende belang aan de zijde van verzoekster in dit geval gegeven.
5. Verweerder is bevoegd tot het verlenen dan wel weigeren van een evenementen- vergunning. De weigeringsgronden staan beschreven in artikel 1:8, in samenhang gelezen met artikel 2:25, vierde lid, van de APV.
Verweerder heeft zich bij de weigering om een evenementenvergunning te verlenen ten behoeve van het organiseren van voormeld evenement gebaseerd op artikel 1:8, aanhef en onder d, in samenhang gelezen met artikel 2:25, eerste lid, aanhef en onder a, en artikel 4:6, eerste lid, van de APV. Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat onder het milieubeschermingsbelang, zoals omschreven in artikel 1:8, aanhef en onder d van de APV, diverse onderwerpen vallen, zoals onder meer de bescherming van mensen, dieren, planten, goederen, water, bodem en lucht. Gebleken is dat uitvoering van het geplande evenement met name voor de omwonenden van het evenement veel overlast met zich zal brengen. Die overlast wordt onder meer veroorzaakt doordat de omwonenden te maken krijgen met een grote hoeveelheid verkeersbewegingen. veroorzaakt door de maximaal 350 trucks die van en naar het evenemententerrein rijden en de maximaal 100 trucks die op zondag de route van de “Keep on Rolling” zullen rijden. Dit leidt volgens verweerder voor de omwonenden onder meer tot geluidsoverlast en kan ook, door de trillingen die
een dergelijk grote hoeveelheid vrachtverkeer veroorzaakt, schade aan de woningen en/of wegen veroorzaken. Ten aanzien van het aspect van geluidsoverlast, is dit eveneens in strijd met artikel 4:6, eerste lid, van de APV. Naar de mening van verweerder vormt de combinatie van factoren een ontoelaatbare belasting voor het woon- en leefklimaat van de omgeving van het evenement. Daarnaast is verweerder mening dat het evenement zich niet verdraagt met het karakter/de bestemming van de plaats waar het beoogd wordt te houden. Dit is in strijd met artikel 2:25, vierde lid, aanhef en onder a, van de APV. In dit verband wijst verweerder erop dat verzoekster voornemens is om een markt, een truckshow en een feestavond te houden op agrarische gronden bij de Geerskampweg te Odoorn. Verder zou het parkeren voor bezoekers eveneens op agrarische gronden bij de Geerskampweg, alsmede bij de Risselweg moeten plaatsvinden. Naar de mening van verweerder verdragen die activiteiten zich niet met de agrarische bestemming die de gronden in kwestie op grond van het bestemmingsplan hebben.
6. De voorzieningenrechter overweegt dat het in artikel 2:25, vierde lid, in samenhang gelezen met artikel 1:8 van de APV, neergelegde vergunningenstelsel strekt ter bescherming van specifiek genoemde belangen (vgl. Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRvS), 13 april 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AT3708). Bij zijn besluitvorming om wel of geen evenementenvergunning te verlenen, dient verweerder rekening te houden met de betrokken algemene belangen, de belangen van aanvrager en van de omwonenden in het licht van artikel 1:8 van de APV, in samenhang gelezen met artikel 2:25, vierde lid, van de APV. De rechter dient zich bij de beoordeling van de belangenafweging terughoudend op te stellen en dient te toetsen of het bestreden besluit strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel dat sprake is van een zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat verweerder niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen. In het kader van artikel 2:25, vierde lid, aanhef en onder a, van de APV dient de voorzieningenrechter te beoordelen of verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het evenement in strijd is met het karakter of de bestemming van de plaats waar het wordt gehouden. Artikel 2:25, vierde lid, aanhef en onder a, van de APV dient naar het oordeel van de voorzieningen-rechter te worden gelezen in het kader van de belangen die de APV beoogt te beschermen, te weten (handhaving van) de openbare orde. Gelet hierop wordt onder het begrip bestemming in artikel 2:25, vierde lid, aanhef en onder a, van de APV niet de bestemming in de zin van het bestemmingsplan verstaan (vgl. AbRvS, 1 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2028). Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder het bestreden besluit ten onrechte heeft gebaseerd op artikel 2:25, vierde lid, aanhef en onder a, van de APV, te meer nu door de gemachtigde van verweerder ter zitting is erkend dat het aspect van de openbare orde niet in het geding is in dit geval en aan verlening van de evenementenvergunning voor voormelde locatie niet in de weg staat. Voorts is het bestreden besluit gebaseerd op een ondeugdelijke motivering, voor zover verweerder te kennen heeft gegeven dat het met het bestemmingsplan strijdige gebruik aan het verlenen van een evenementenvergunning in de weg staat. In dit geval is er immers sprake van een kortdurende, incidentele afwijking van het bestemmingsplan, waarvoor geen (tijdelijke) omgevingsvergunning strijdig gebruik noodzakelijk is (vgl. AbRvS, 13 april 2005, ECLI:NL:RVS:2005:AT3708).
7.1.
Verzoekster betoogt dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt stelt dat het door haar georganiseerde evenement tot overlast zal leiden. In dit verband wijst verzoekster erop dat dit standpunt van verweerder slechts is gebaseerd op aannames. Voor zover verweerder zich op het standpunt stelt dat de truckrun met 100 trucks te veel overlast zal geven en schade zal aanrichten aan wegen en huizen, wijst verzoekster erop dat er inmiddels al 13 keer een truckrun met circa 220 trucks heeft plaatsgevonden in Tweede Exloërmond (ook gemeente Borger-Odoorn) en dat daarbij geen klachten met betrekking tot milieu dan wel schade aan wegen en huizen zijn binnengekomen. Verder wijst verzoekster erop dat in het kader van de te organiseren truckrun gebruik zal worden gemaakt van openbare wegen die dagelijks worden gebruikt door auto’s en vrachtwagens. In de optiek van verzoekster is het dan vreemd dat uitgerekend tijdens de truckrun schade aan die openbare wegen zal ontstaan.
7.2.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat onder het milieubeschermingsbelang, zoals omschreven in artikel 1:8, aanhef en onder d van de APV, diverse onderwerpen vallen, zoals onder meer de bescherming van mensen, dieren, planten, goederen, water, bodem en lucht. Gebleken is dat uitvoering van het geplande evenement met name voor de omwonenden van het evenement veel overlast met zich zal brengen. Die overlast wordt onder meer veroorzaakt doordat de omwonenden te maken krijgen met een grote hoeveelheid verkeersbewegingen. veroorzaakt door de maximaal 350 trucks die van en naar het evenemententerrein rijden en de maximaal 100 trucks die op zondag de route van de “Keep on Rolling” zullen rijden. Dit leidt volgens verweerder voor de omwonenden onder meer tot geluidsoverlast en kan ook, door de trillingen die een dergelijk grote hoeveelheid vrachtverkeer veroorzaakt, schade aan de woningen en/of wegen veroorzaken. Ten aanzien van het aspect van geluidsoverlast, is dit eveneens in strijd met artikel 4:6, eerste lid, van de APV. Naar de mening van verweerder vormt de combinatie van factoren een ontoelaatbare belasting voor het woon- en leefklimaat van de omgeving van het evenement.
7.3.
De voorzieningenrechter overweegt dat uit vaste jurisprudentie van de AbRvS, onder meer kenbaar uit ECLI:NL:RVS:2016:1245, volgt dat niet op objectieve wijze valt vast te stellen wanneer een geluidsniveau van een evenement zodanig hoog is dat dit voor omwonenden als onduldbare geluidshinder moet worden aangemerkt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder de door hem als reëel ingeschatte verwachting dat er sprake zal zijn van geluidsoverlast vanwege het muziekgeluid van de feestavond en de trillingshinder vanwege de Truckrun en de verkeersbewegingen van de trucks en oldtimers naar de locatie aan de Geerskampweg te Odoorn onvoldoende onderzocht en onvoldoende inzichtelijk gemaakt met behulp van objectiveerbare en verifieerbare onderzoeksgegevens. Hierbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat de ter zitting door de gemachtigde van verweerder gedane verwijzing naar de voor partijen en de voorzieningenrechter niet kenbare uitkomst van een consultatie van de verkeerskundige van de gemeente Borger-Odoorn daarvoor ontoereikend is. Verder neemt de voorzieningen-rechter hierbij in aanmerking dat verweerder in het kader van de door hem te verrichten beoordeling bij de verlening van een evenementenvergunning de in ogenschouw te nemen relevante factoren als de aard en het geluidspectrum van de muziek, het maximale bronvermogen van de te gebruiken geluids- installatie en de afstand van het podium in de feesttent tot de dichtstbijzijnde geluidgevoelige woning niet inzichtelijk heeft gemaakt. Dit brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter met zich dat reeds om die reden verweerder niet aan het op hem rustende zorgvuldigheidsbeginsel, als bedoeld in artikel 3:2 van de Awb, heeft voldaan. Dit leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het bestreden besluit ook in zoverre is gebaseerd op een ondeugdelijke motivering, als bedoeld in artikel 3:46 van de Awb.
8. Gelet op de in rechtsoverweging 6. en 7.3. geconstateerde gebreken in het bestreden besluit is de voorzieningenrechter van oordeel dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven. Dit brengt met zich dat er aanleiding bestaat om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen, in die zin dat het bestreden besluit d.d. 26 maart 2019 van verweerder wordt geschorst. Gelet op het toetsingskader en gelet op het ontbreken van essentiële, noodzakelijke gegevens ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om te bepalen dat verzoekster in dit geval dient te worden behandeld als ware zij in het bezit van de door haar aangevraagde evenementen-vergunning voor het te organiseren evenement. Gelet op het verhandelde ter zitting ziet de voorzieningenrechter wel aanleiding om te bepalen, zoals ook uitdrukkelijk ter zitting is besproken, om verweerder op te dragen om uiterlijk op 15 augustus 2019 een besluit op bezwaar te nemen, inhoudende het verlenen van een evenementenvergunning onder het stellen van geluidsvoorschriften voor wat betreft de dag- en avondperiode alsmede voor de feestavond en met inbegrip van een aanpassing van de route van de Truckrun, en dit besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze aan verzoekster bekend te maken door middel van toezending. Hierbij acht de voorzieningenrechter van belang dat verweerder in de tussenliggende periode de regionale uitvoeringsdienst Drenthe (hierna: de RUD) kan raadplegen voor wat betreft het geluidsaspect en de aan de te verlenen evenementen-vergunning dan wel aan de te verlenen geluidsontheffing te verbinden voorschriften en de verkeerskundige van de gemeente Borger-Odoorn kan consulteren in verband met een aanpassing van de route van de Truckrun. De daarbij verkregen bevindingen kan verweerder betrekken bij de heroverweging in bezwaar en het te nemen besluit op bezwaar. Verder ziet de voorzieningenrechter aanleiding om te bepalen dat verweerder een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat hij in gebreke blijft om deze uitspraak na te leven. De voorzieningenrechter zal de hoogte van deze dwangsom vaststellen op € 500,-- per dag, te betalen aan verzoekster en met een maximum van € 10.000,--, voor iedere dag waarmee verweerder de hiervoor genoemde termijn om te beslissen, overschrijdt, met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
9. Aangezien het verzoek om voorlopige voorziening wordt toegewezen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om verweerder ingevolge artikel 8:75 van de Awb in de proceskosten van verzoekster te veroordelen. Onder toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht kunnen deze kosten worden begroot op € 52,50, zijnde de reiskosten van de gemachtigden van verzoekster. Verder ziet de voorzieningenrechter aanleiding om te bepalen dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht ad € 345,-- aan haar dient te vergoeden.
Beslist wordt als volgt.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe;
- schorst het bestreden besluit d.d. 26 maart 2019 van verweerder;
- draagt verweerder op om uiterlijk op 15 augustus 2019 een besluit op bezwaar te nemen, met inachtneming van de overwegingen van deze uitspraak;
- bepaalt dat verweerder een dwangsom verbeurt voor iedere dag waarmee verweerder de hiervoor genoemde termijn om te beslissen overschrijdt, waarbij de hoogte van de dwangsom € 500,-- per dag bedraagt, met een maximum van € 10.000,--, te betalen aan verzoekster;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster ten bedrage van € 52,50 en bepaalt dat verweerder deze kosten aan verzoekster dient te vergoeden;
- bepaalt dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht ad € 345,-- aan haar dient te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M. Visser, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.L.A. van Kats als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2019.
De griffier De voorzieningenrechter
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.