Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procedure
2.De beoordeling
- dat uit de door de moeder niet weersproken feiten uit het onderzoeksrapport van de Raad blijkt dat sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging doordat [minderjarige] belast wordt met en betrokken is bij de verstoorde relatie tussen haar ouders en geen ruimte krijg om met haar beide ouders onbelast contact te hebben. De strijd tussen de ouders heeft ertoe geleid dat [minderjarige] niet meer naar haar vader wil, wat samenhangt met de weerstand van de moeder tegen de omgang tussen de vader en [minderjarige] ;
- dat het in het belang van [minderjarige] is dat er ruimte komt voor een onbelast contact tussen [minderjarige] en haar beide ouders;
- dat [minderjarige] niet geconfronteerd dient te worden met negatieve uitlatingen door partijen over de andere ouder;
- dat [minderjarige] niet belast wordt met volwassen zaken door partijen;
- dat er verder bekeken dient te worden of [minderjarige] verdere ondersteuning nodig heeft bij het omgaan met de huidige situatie;
- dat het in het belang is van [minderjarige] dat het contact met haar vader genormaliseerd wordt;
- dat hulpverlening in een vrijwillig kader hier onvoldoende tegemoet lijkt te kunnen komen;
- dat de Raad ter zitting heeft gesteld het onderzoeksrapport en het verzoek in te willen trekken, omdat de moeder klachten tegen het onderzoeksrapport en het verzoek heeft ingediend;
- dat een intrekking van een verzoek echter schriftelijk dient te geschieden;
- dat voorts het enkele feit dat de vrouw een klacht heeft ingediend bij de Raad ten aanzien van het raadsrapport, voor de kinderrechter geen aanleiding is om aan te nemen dat van de omschreven ontwikkelingsbedreigingen geen sprake meer zou zijn. Als een partij bezwaren heeft ten aanzien van de wijze waarop een rapport van de Raad (als deskundige) tot stand is gekomen, dan wel de inhoud ervan, dienen die bezwaren aan de rechter te worden voorgelegd. De rechter kan dan beoordelen of en in hoeverre het rapport in de beoordeling kan worden betrokken. Het is een gevaarlijk precedent als het indienen van een klacht ertoe leidt dat een onwelgevallig verzoek wordt ingetrokken. Dat verhoudt zich ook niet met de rechten van een kind, dat recht heeft op een kinderbeschermingsmaatregel steeds wanneer de gronden voor het nemen van die maatregel zich voordoen;
- dat de opstelling van de Raad noodzaakt dat vandaag direct mondeling uitspraak wordt gedaan;
- dat uit de stukken, de (door de moeder niet weersproken onderdelen van) het onderzoeksrapport van de Raad en uit de behandeling ter zitting blijkt dat [minderjarige] in haar ontwikkeling wordt bedreigd en de zorg die voor het wegnemen van die bedreigingen noodzakelijk is, niet of niet voldoende door de moeder wordt geaccepteerd;
- dat aldus wordt voldaan aan de in de wet gegeven gronden voor de verlening van de ondertoezichtstelling (art. 1:255 BW);
- dat de GI zal worden belast met de uitvoering van de ondertoezichtstelling.