ECLI:NL:RBNNE:2019:3091
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Poging zware mishandeling door messteek; beroep op putatief noodweer verworpen; straf conform voorarrest in rekening houdend met naderende uitzetting
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 juli 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling. De verdachte had op 30 december 2018 in Delfzijl een persoon, aangeduid als [slachtoffer], in het been gestoken met een mes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk handelde met de intentie om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, en dat hij zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat dit letsel zou optreden. De verdediging voerde aan dat de verdachte handelde uit putatief noodweer, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte onvoldoende feiten had aangedragen die zijn veronderstelling van een onmiddellijke dreiging konden onderbouwen. Bovendien werd vastgesteld dat de verdachte zich in een staat van 'culpa in causa' bevond, aangezien hij wist dat zijn gebruik van alcohol en drugs tot paranoïde angsten kon leiden.
De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf op van 183 dagen, gelijk aan de tijd die hij al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn aanstaande uitzetting naar Duitsland. De rechtbank concludeerde dat de verdachte, ondanks zijn problematische achtergrond, een onvoorwaardelijke straf moest krijgen, gezien de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer en de omgeving.