In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 juli 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van huiselijk geweld en mishandeling van zijn levensgezel. De tenlastelegging omvatte onder andere de poging tot zware mishandeling en meerdere gevallen van mishandeling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 september 2018 tot en met 27 november 2018 zijn levensgezel heeft mishandeld door haar bij de keel vast te pakken en haar met gebalde vuist op de vinger te slaan, wat resulteerde in ernstig letsel aan haar vinger. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot zware mishandeling, omdat niet voldoende bewijs aanwezig was om aan te tonen dat er sprake was van een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de subsidiaire tenlastelegging van mishandeling en heeft hem veroordeeld tot een taakstraf van 100 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsdelicten, maar ook met de positieve ontwikkeling die hij had doorgemaakt in de periode voorafgaand aan de zitting. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 1.328,10 aan de benadeelde partij, bestaande uit materiële en immateriële schade.
De rechtbank heeft in haar oordeel benadrukt dat het handelen van de verdachte een ernstige inbreuk heeft gemaakt op het gevoel van veiligheid van de benadeelde partij, en dat de verdachte zich moet houden aan de opgelegde voorwaarden om recidive te voorkomen.