A: [bijnaam verdachte] wist mijn leeftijd, hij wist alles. Ik heb nooit hem voorgelogen over mijn leeftijd. Toen was [slachtoffer 2] opgepakt en heb ik gezegd tegen [bijnaam verdachte] , "luister, nu hebben we een probleem, want ze is niet 19, ze is 17." En toen raakte hij ook in paniek, snap je?
A: [bijnaam verdachte] denkt nu van: ik moet haar pakken, want zij gaat ook weg, het gaat mij geld kosten. Hij wil geld, hij ziet geld in haar. En ze levert ook veel geld op ook, hij was echt blij elke keer als we thuis kwamen.
A: Hij zet ons af, hij haalt ons op. Als het ver uit Groningen is, dan blijft hij gewoon met ons zitten. Als we een uur hadden, bleef hij een uur lang in de auto.
V: En misschien is het handig dat je aangeeft wanneer het begonnen is.
A: In de eerste week dat ik was weg gelopen, de tweede, eerste week daarvan.
V: Weet je nog wanneer je weggelopen was.
A: Een maand geleden. In mei.
A: [naam 4] bracht hij mij in contact met [bijnaam verdachte] , en ik had [bijnaam verdachte] verteld "ja, ik ben weggelopen, ik heb dit niet, ik heb dat niet, toen heeft hij mij een huis aangeboden. Zijn eigen huis. Vlakbij Drachten. (
de rechtbank begrijpt: Surhuisterveen)
A: En toen ging ik eerst een nachtje slapen bij [slachtoffer 2] , en toen kwam ik in contact met hem, en toen had hij een kamertje voor mij geregeld aan [straatnaam] en zo begon al die drama.
A: Er was best wel veel politie bij [slachtoffer 2] gekomen, waardoor het onveilig werd.
V: En toen heeft die voor iets anders gezorgd, je zegt net [straatnaam] .
A: Ja, anders moet hij elke keer van Groningen naar Drachten, Drachten Groningen, om hele tijd klanten te brengen, dus hij koos om in de buurt te blijven.
A: Dus als klanten hem bellen, hij kon gelijk ophalen, konden we gelijk gaan.
A: Hij heeft mij mee uit genomen, gingen we uit eten. Gingen we naar de Hunkemöller. Ik heb daar van alles gekocht en heb daar € 240 uit gegeven. En ik heb nieuwe schoenen gehad.
V: Wat? Ging je daar kopen?
A: Bh's, strings, ik kon alles halen wat ik wilde. En toen mocht ik voor 200, toen heb ik dingen gekocht voor € 240. Bij de Hunkemöller. Toen heb ik een telefoon gehad, en heb ik schoenen van € 190 gehad.
V: En wie betaalde dat?
A: Hij!
A: Hij heeft niet al het geld afgepakt, ik mocht helft/helft, dat zeg ik heel eerlijk. Einde van de dag splitsten we het.
V: Maar waarom dan?
A: Ja hij wil toch ook een aandeel erin?! Hij wou toch ook geld verdienen aan mij.
V: Maar wat doet hij daarvoor dan?
A: Ja niks. Soms maakte ik echt € 800-900 per dag. [slachtoffer 2] maakte soms ook echt € 1.000 per dag.
V: En dan ging de helft naar hem toe?
A: Ja. [slachtoffer 2] had ook gemaakt €1.300. € 1.300 had [slachtoffer 2] cash in haar hand. En het deed haar gewoon pijn om het aan hem te geven, helft/helft.
V: Maar wat je nu vertelt, dat je ook klanten had, hoe komt dat dan?
A: Hij heeft mij op Speurders gezet.
V: Hoe komt zo'n advertentie tot stand?
A: Zijn vrouw heeft die gemaakt. Hij en zijn vrouw doen het samen. En als er wordt gebeld, neemt zijn vrouw de telefoontjes op en zij speelt dan ons. En dan maakt ze afspraakjes. Zij praat de prijs en zo over met hun. En dan vertelt ze "dit is de prijs en je moet dit en dat doen" en ze brengen me. Soms is ze in de auto en soms niet.
A: Ze heet [medeverdachte] . Door [bijnaam verdachte] heb ik haar leren kennen.
V: Mocht jij er ook nog wat van vinden?
A: Niet.
V: Heb je wel bijvoorbeeld, gezegd van "ik wil dit niet"?
A: Nooit, nooit in grote lijnen. Ik heb gezegd " [bijnaam verdachte] ik twijfel echt hierover" dat heb ik wel gezegd. Maar " [bijnaam verdachte] ga weg, ik wil niet" niet. Nooit, [slachtoffer 2] heel vaak, [slachtoffer 2] heb het heel vaak gezegd "ik wil niet meer" heel vaak.
V: Hij wist dat je voortvluchtig was?
A: Ja.
V: Je noemt een woning, [straatnaam] , weet je het huisnummer nog?
A: [nummer] .
V: Wie hoorde daar officieel te wonen?
A: [naam 1] .
A: Soms had ik klanten, was zij ( [slachtoffer 2] ) thuis, soms had zij klanten, was ik thuis. En soms hadden we gewoon tegelijk, en soms hadden we ook samen dezelfde klant. Een trio.
V: En die klanten van [slachtoffer 2] , wie regelde dat?
A: Hij, [slachtoffer 2] had haar eigen advertentie. We hadden meerdere advertenties staan, we hadden heel veel eigenlijk, het werd ook elke keer opnieuw gemaakt.
V: Die telefoonnummers, hoe zat dat dan?
A: Dat waren wel onze eigen telefoons. En die had [medeverdachte] in bezit, twee en die heeft zij gewoon geregeld en dan hadden we gewoon onze nummers, van die advertenties op onze telefoons, dus als iemand belt, nam [medeverdachte] op, op allebei de telefoons.
A: En dan willen we ontspannen met ons tweeën, we willen gewoon wat doen. Komen we aan in de stad, staan we voor die lounge, tring tring [bijnaam verdachte] "we komen je halen. Dat was zo fucked up hè?
V: Moest je weer werken?
A: Ja. Dat was echt, wat ik en [slachtoffer 2] echt haatten.
V: Je kan toch ook zeggen "dat doe ik niet'.
A: Dan wordt die boos, hebben we ook vaker gedaan?
A: Dat kost, ja, hij krijgt zijn geld niet.
V: Jij zegt "we zitten te eten en de telefoon die gaat".
A: Van mijn telefoon, die gaat af, [medeverdachte] belt, die zegt "luister klant komt eraan" of [bijnaam verdachte] belt "klant komt er aan". Dan halen ze ons op.