ECLI:NL:RBNNE:2019:2571

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
13 juni 2019
Zaaknummer
5628333 \ CV EXPL 17-102
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid verhuurder voor koolmonoxidevergiftiging door slecht onderhouden CV-ketel en schadevergoeding voor te hoog gasverbruik

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 18 juni 2019, is de aansprakelijkheid van de verhuurder aan de orde gekomen naar aanleiding van een koolmonoxidevergiftiging die het gevolg was van een slecht onderhouden CV-ketel. De eisers, gezaghebbende ouders van minderjarigen, hebben schadevergoeding geëist voor de gevolgen van de vergiftiging en voor een te hoge gasrekening. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de CV-ketel in zeer slechte staat verkeerde en al jaren vervangen had moeten worden. Getuigenverklaringen en laboratoriumuitslagen bevestigden de aanwezigheid van koolmonoxide en de gezondheidsklachten van de eisers. De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder aansprakelijk was op basis van zowel artikel 6:174 BW (aansprakelijkheid voor gebrekkige zaken) als artikel 7:208 BW (aansprakelijkheid van de verhuurder voor gebreken aan de gehuurde zaak). De eisers kregen een voorschot op de schadevergoeding van € 1.500,00 en een bedrag van € 231,45 voor onkosten, evenals € 2.204,60 voor te veel betaalde gasrekening. De vorderingen van de verhuurder in reconventie werden afgewezen, met uitzondering van een verrekening met de borg voor schilderwerkzaamheden. De kantonrechter heeft de verhuurder ook veroordeeld in de proceskosten van de eisers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 5628333 \ CV EXPL 17-102

vonnis van de kantonrechter van 18 juni 2019

in de zaak van
1.
[eiseres] , gezaghebbende ouder tevens optredend als wettelijke vertegenwoordiger voor de minderjarige [minderjarige],
wonende te [woonplaats] ,
2.
[eiser] , gezaghebbende ouder tevens optredend als wettelijke vertegenwoordiger voor de minderjarige [minderjarige],
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [eisers] .,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. M.A.E. Dekens,
tegen

[gedaagde] ,

hierna te noemen: [gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] , [adres] ,
gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie,
procederende in persoon.

De procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 december 2017, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor op 4 juli 2018;
- het proces-verbaal van bezichtiging van 6 november 2018;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 17 januari 2019.
1.2
Tevens hebben partijen nog de volgende processtukken ingediend:
- een brief met bijlagen van 11 januari 2018 van [gedaagde] ;
- een brief met bijlagen van 29 januari 2018 van [eisers] .;
- een brief van 8 februari 2018 van [gedaagde] ;
- een akte na overlegging productie van 13 februari 2018 van [eisers] .;
- een brief met opgave van getuigen van 25 juni 2018 van [gedaagde] ;
- een akte uitlaten contra-enquête van 7 augustus 2018 van [eisers] .;
- een akte depot van 8 augustus 2018 van [eisers] .;
- een faxbrief met bijlage van 21 augustus 2018 van [eisers] .;
- een brief met opgave getuigen van 19 november 2018 van [eisers] .;
- een brief van 11 februari 2019 van [gedaagde] ;
- een conclusie na enquête en contra-enquête van 12 maart 2019 van [eisers] .
1.3
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat hij vonnis zal wijzen, waarvan de datum nader is vastgesteld op vandaag.

De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2. De kantonrechter herhaalt en handhaaft alles wat hij heeft overwogen en beslist in zijn tussenvonnis van 19 december 2017.

in conventie

3. Naar aanleiding van het verweer van [eisers] . bij akte van 13 februari 2018 laat de kantonrechter de brief met bijlagen van [gedaagde] van 11 januari 2018 buiten beschouwing voor zover deze ziet op bindende eindbeslissingen in het tussenvonnis van 19 december 2017. Voor zover de brief ziet op bewijslevering naar aanleiding van dit tussenvonnis, wordt deze wel in de boordeling betrokken.
4.1
Met verwijzing naar de beslissingen in conventie van het tussenvonnis van 19 december 2017 overweegt de kantonrechter verder het volgende.
met betrekking tot de koolmonoxidevergiftiging
4.2
[eisers] . hebben bij brief van 29 januari 2018 een aanvullende verklaring van
[naam 1] Installatietechniek overgelegd, alsmede foto's; op 17 januari 2019 is de heer [naam 2] als getuige gehoord. De verklaringen van de heer [naam 2] zijn naar het oordeel van de kantonrechter volstrekt duidelijk als het gaat om de staat van de CV-ketel en de waargenomen koolmonoxide. Deze verklaringen worden ondersteund door de foto's van de gebreken aan de CV-ketel. Kort gezegd: de ketel was slecht onderhouden, had al tien jaar daarvoor vervangen moeten worden, de rookgaskast lekte en niet alleen vlakbij de ketel maar ook in de ruimte waar de ketel stond, zijn hoge CO-waarden gemeten, dusdanig hoog dat [naam 2] de meter moest terugdraaien om nog te kunnen meten. Verder verklaart [naam 2] dat koolmonoxide zich door alle ruimten verspreidt als er deuren open en dicht gaan. Bij akte depot van 8 augustus 2018 hebben [eisers] . laboratoriumuitslagen overgelegd met meetwaarden koolmonoxide hemoglobine. Bij [eiser] is 4,8% gemeten en bij
[eiseres] 4,6%, beide gedateerd 25 augustus 2015. Bij [minderjarige] ( [minderjarige] , dochter) 0,3% op 3 september 2015. Zij woonden toen al een maand niet meer in de woning. Als productie 19 hebben [eisers] . verklaringen van hun huisarts overgelegd. Daaruit volgt dat [eisers] . klachten hebben gehad die passen bij koolmonoxide-vergiftiging, dat die koolmonoxidevergiftiging is bevestigd door laboratoriumuitslagen en dat de klachten duidelijk minder zijn geworden sinds [eisers] . niet meer in de woning wonen. Over de langetermijneffecten kan niet veel worden gezegd. De huisarts spreekt van moeheid en benauwdheid, duizeligheid en concentratieproblemen.
4.3
De kantonrechter heeft bij de bezichtiging vastgesteld dat de CV-ketel zich weliswaar in een ruimte achter de keuken en de woonkamer bevindt, maar dat tussen deze ruimte en de keuken een verbinding door middel van een deur is. De kantonrechter heeft vastgesteld dat deze ruimte afgesloten was en er weinig ventilatie was. In deze ruimte is ook de toegangsdeur van de woning zodat het aannemelijk is dat de deur naar de keuken geregeld
open en dicht is gegaan. Verder heeft getuige [naam 3] verklaard, dat in de woonkamer een vierkant stopcontact los hing aan de muur en je door het gat in de ketelruimte keek. Verder merkt de kantonrechter op dat aannemelijk is dat de waterleidingen die van de
CV-ketel naar de woonkamer gaan, ten tijde van de bewoning door [eisers] . niet dichtgekit waren. De huidige kit is nog licht van kleur en zal dus zijn aangebracht bij het vervangen van de CV-ketel. Bij dit alles betrekt de kantonrechter het feit van algemene bekendheid dat er in een woning altijd luchtstromingen zijn (trek door openstaande deuren of ramen) en dat koolmonoxide zich zo door de woning kan verspreiden. Koolmonoxide is reukloos en wordt 250 keer sneller in het bloed opgenomen dan zuurstof (zie de productie bij de brief van [gedaagde] van 12 oktober 2017: publicatie van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) en is daarom zo gevaarlijk.
4.4
[gedaagde] heeft onvoldoende ingebracht om de bovenstaande feiten en omstandigheden te ontkrachten. Het betreft slechts zijn eigen betwisting (o.a. brieven van 11 januari 2018 en
8 februari 2018) en een ongedateerde en niet nader onderbouwde verklaring van WTI Installatietechniek (vaststaande feiten 2.5 in het tussenvonnis van 19 december 2017). Een verklaring van de huisarts van [gedaagde] , waaraan hij refereert, is niet overgelegd. De verklaringen van [eisers] ., onder meer bij de comparitie na antwoord (zie proces-verbaal op p. 2 en 3), worden ondersteund c.q. bevestigd door de verklaringen en de foto's van [naam 1] Installatietechniek, hun huisarts en de laboratoriumuitslagen.
4.5
Met verwijzing naar r.o. 4.5 van het tussenvonnis van 19 december 2017 neemt de kantonrechter thans als vaststaand aan dat koolmonoxide de woonruimte is ingetrokken als gevolg van de slecht functionerende CV-ketel. [gedaagde] is dan ook aansprakelijk voor de door [eisers] . hierdoor geleden schade. Dit op grond van zowel art. 6:174 BW als op grond van art. 7:208 BW. De gevorderde verklaring voor recht zal de kantonrechter toewijzen.
4.6
De door [eisers] . als productie 17 overgelegde smartengeldvoorbeelden laten zich moeilijk vergelijken met de onderhavige casus. De kantonrechter heeft - ambtshalve - geen andere vergelijkbare voorbeelden kunnen vinden in de jurisprudentie. Er is in dit geval geen sprake van een jarenlange blootstelling aan koolmonoxide en op dit moment is niet gebleken dat blijvende schade is opgetreden. Evenmin is gebleken van een langdurig behandeltraject of van psychische schade. Daartoe is niets gesteld. Wel blijkt dat de huisarts al in het najaar van 2014 bij [eisers] . is langs geweest en verdachte klachten heeft geconstateerd (zie productie 4 bij de dagvaarding). De blootstelling kan dus wel bijna een jaar hebben geduurd. Het is bekend dat koolmonoxide zich moeilijk laat verwijderen uit het bloed zodat de klachten nog geruime tijd na de blootstelling kunnen aanhouden. Ook kan niet worden uitgesloten dat blijvende schade optreedt. Koolmonoxidevergiftiging wordt als een ernstige aandoening gezien. Nu de definitieve gevolgen (wellicht) nog niet kunnen worden vastgesteld, zal de kantonrechter de zaak voor de definitieve schade verwijzen naar de schadestaatprocedure. De kantonrechter weegt zwaar mee dat [gedaagde] wist dat de
CV-ketel 40 jaar oud was, achterstallig onderhoud had en vervangen moest worden (zie proces-verbaal comparitie na antwoord, p. 2 eerste alinea). Bovendien had [gedaagde] , in die wetenschap, toegezegd de CV-ketel te zullen vervangen, wat hij heeft nagelaten. Daarmee heeft [gedaagde] [eisers] . welbewust blootgesteld aan grote risico's. Dat valt hem aan te rekenen. Al met al zal de kantonrechter ten titel van immateriële schade als voorschot op de definitieve schadevergoeding een bedrag van € 500,00 per persoon toekennen, ofwel
€ 1.500,00. De berekening van de onkosten, overgelegd als productie 19 bij de brief van
29 januari 2018 van [eisers] ., is door [gedaagde] niet meer weersproken. De kantonrechter acht deze kosten aannemelijk en zal het totaalbedrag van € 231,45 als schadevergoeding op grond van de tekortkoming van [gedaagde] eveneens toewijzen.
Bewijs huwelijk
4.7
[eisers] . hebben een uittreksel uit een huwelijksakte overgelegd. [eiseres] is door haar huwelijk met [eiser] van rechtswege medehuurder geworden.
Vordering ter zake van de energierekening
4.8
[eisers] . hebben als productie 18 een nieuwe berekening overgelegd ter zake van hun vordering wegens de hoge gasrekening. De kantonrechter verwijst naar zijn beslissing in het tussenvonnis van 19 december 2017 waarin [gedaagde] in de gelegenheid is gesteld tegenbewijs te leveren van omstandigheden waaruit kan volgen dat het hoge gasverbruik voor rekening van [eisers] . behoort te komen. [gedaagde] heeft bij brief van 11 januari 2018 een Bevestiging verlaging termijnbedrag met betrekking tot de heer [naam 4] , een opvolgend huurder, overgelegd. [gedaagde] heeft toegelicht dat [naam 4] geen hoge eindafrekening heeft gekregen. [eisers] . hebben een en ander weersproken in hun conclusie na enquête. De kantonrechter overweegt het volgende.
4.9
De verlaging van het bovenbedoelde termijnbedrag is ingegaan ruim een jaar nadat [eisers] . de woning hebben verlaten. Vast staat dat WTI Installatietechniek in de tussentijd de CV-ketel heeft geïnspecteerd. Niet valt uit te sluiten dat [gedaagde] in de tussentijd onderhoud aan de CV-ketel heeft laten doen. Hij heeft daarover niets gesteld. Bovendien is de CV-ketel vervangen in de periode dat [naam 4] de woning bewoonde (zie diens getuigenverklaring, p. 5 proces-verbaal). Verder maakt het verschil of de woning door drie personen of door één persoon wordt bewoond. Tot slot heeft [gedaagde] niet onderbouwd dat [naam 4] geen hoge eindafrekening heeft gekregen. De kantonrechter passeert dus dit verweer van [gedaagde] .
Vaststaat dat de CV-ketel 40 jaar oud was en achterstallig onderhoud had. De heer [naam 2] heeft in zijn getuigenverklaring toegelicht dat deze omstandigheid een hoog verbruik tot gevolg zal hebben (zie getuigenverklaring, proces-verbaal p. 3 onderaan en p. 4 bovenaan). Met een goed onderhouden CV-ketel zou een verbruik van 3.000 m³ haalbaar moeten zijn, volgens [naam 2] . Dit sluit naar het oordeel van de kantonrechter ook meer aan bij de bevindingen van het Nibud, dat komt op een gemiddeld jaarverbruik voor een vrijstaande eengezinswoning van 2.440 m³ (zie r.o. 4.9 tussenvonnis 19 december 2017). Waar de woning in slechte staat verkeerde en slecht geïsoleerd was, zal dat tot een hoger verbruik hebben geleid. Al met al acht de kantonrechter een gemiddeld verbruik van 3.000 m³ gas op jaarbasis voor de woning aannemelijk en aanvaardbaar. De kantonrechter herhaalt ten overvloede dat [eisers] . geen rekening hadden hoeven houden met een gasverbruik van 6.000 m³. Het hoge verbruik is het gevolg van een omstandigheid die voor rekening en risico komt van [gedaagde] . De kantonrechter heeft een simpele herberekening gemaakt van begroting van [eisers] . in productie 18, te weten 3000 : 2440 x € 1.791,25 = € 2.202,35. Dat betekent dat [eisers] . € 4.406,95 - € 2.202,35 = € 2.204,60 teveel hebben betaald aan gas. Dit bedrag zal de kantonrechter als schadevergoeding toewijzen.
4.1
Met verwijzing naar r.o. 4.7 in het tussenvonnis van 19 december 2017 zal de kantonrechter de vordering ter zake van de terug gevorderde huurtoeslag afwijzen, nu deze niet, dan wel onvoldoende is onderbouwd.
4.11
De beslissing over het terugbetalen van borg is afhankelijk van de uitkomst van de reconventie, overeenkomstig wat de kantonrechter heeft overwogen in r.o. 4.10 van het tussenvonnis van 19 december 2017.

in reconventie

Vordering ter zake van twee maanden huur
4.12
[gedaagde] stelt dat de huur over de maanden augustus en september 2015 niet is betaald, hetgeen door [eisers] . is erkend. De kantonrechter verwijst naar r.o. 4.14 van het tussenvonnis van 19 december 2017. Waar de kantonrechter inmiddels als vaststaand aanneemt dat er in de woning sprake was van koolmonoxide, is hij van oordeel dat [gedaagde] in strijd met zijn verplichtingen als verhuurder aan [eisers] . niet het ongestoorde genot van de woning heeft verschaft. Zolang de CV-ketel niet was hersteld en onderhoud was gepleegd, was de woning onveilig. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] in de maanden augustus en september de gebreken aan de CV-ketel heeft verholpen. Dit leidt ertoe dat de kantonrechter deze vordering van [gedaagde] zal afwijzen.
De oplevering
4.13
In het tussenvonnis heeft de kantonrechter [gedaagde] toegelaten tot het bewijs dat de woning niet is opgeleverd in de staat waarin deze was ontvangen. [gedaagde] heeft getuigen laten horen, [eisers] . hebben tegengetuigen laten horen. De kantonrechter overweegt het volgende.
4.14
De kantonrechter verwijst allereerst naar r.o. 4.3 van het tussenvonnis van
19 december 2017. Daar heeft de kantonrechter vastgesteld dat de woning, anders dan vermeld in art. 8 van de Bijzondere Bepalingen, bij aanvang van de huur in een slechte staat verkeerde. Ter comparitie (proces-verbaal p. 5 voorlaatste alinea) heeft [gedaagde] erkend dat er sprake was van achterstallig onderhoud; er mankeerde wel het een en ander, aldus [gedaagde] . De woning moet in dezelfde staat worden opgeleverd als deze bij aanvang van de huur is ontvangen, behoudens slijtage als gevolg van normaal gebruik. Nu er geen opnamestaat is gemaakt, wordt vermoed dat [eisers] . de woning in dezelfde staat hebben opgeleverd behoudens bewijs van het tegendeel door [gedaagde] ; de kantonrechter verwijst hiervoor naar art. 7:224 lid 2 BW. Tot slot wordt opgemerkt dat [gedaagde] kennelijk heeft afgezien van gezamenlijke oplevering door partijen. Dit komt voor zijn risico.
4.15
[gedaagde] heeft bij zijn conclusie van antwoord een 'rekening' van zijn schade overgelegd die sluit op € 4.123,99. De kantonrechter merkt hierover op, dat in dit bedrag de twee maanden huur zitten die hij hierboven in r.o. 4.12 heeft afgewezen, en ook de rekening voor water die de kantonrechter in r.o. 4.13 van zijn tussenvonnis van
19 december 2017 al heeft afgewezen.
4.16
Verder kijkend naar deze rekening komen de posten gasfornuis en koelkast niet voor toewijzing in aanmerking. Onweersproken is gebleven dat beide al in de woning aanwezig waren toen [eisers] . er kwamen wonen en al oud waren. [gedaagde] weet ook niet welke waarde hij eraan had moeten geven (zie proces-verbaal comparitie na antwoord, p. 9) en [gedaagde] heeft niet aangetoond dat beide kapot waren. Waar de bewijslast op [gedaagde] ligt, zal de vordering worden afgewezen.
4.17
Ook het herstellen van het laminaat komt niet voor toewijzing in aanmerking. Niet is komen vast te staan dat dit door onzorgvuldig handelen van [eisers] is ontstaan. Verklaringen hierover van getuigen worden gemotiveerd weersproken door [eiseres] , [naam 3] en [eiser] Gelet op de lekkage in de kelder en de lekkageplekken aan de plafonds (zie de verklaring van [gedaagde] , proces-verbaal comparitie, na antwoord,
p. 3, midden, tweede gedachtestreepje) is alleszins aannemelijk dat in de woning sprake is van een vochtprobleem, waardoor het laminaat beschadigd is geraakt, zoals [eisers] hebben aangevoerd. Dit komt voor risico van [gedaagde] .
4.18
Voor wat betreft het leggen van vloerbedekking is niet duidelijk geworden wat hiermee wordt bedoeld. De getuige [naam 5] Bakker kan hierover niets verklaren. Voor zover wordt gedoeld op het ontbreken van een deel vloerbedekking op de trap naar de opkamer merkt de kantonrechter op dat [eisers] . hebben weersproken dat dat door hen gekomen is. Verder verklaart de getuige [naam 4] dat die situatie niet was veranderd toen hij er kwam wonen (zie proces-verbaal, p. 5 midden). Dat zou betekenen dat de vloerbedekking niet is hersteld. Voor zover wordt gedoeld op het feit dat over het laminaat vloerbedekking is gelegd (verklaring [gedaagde] , proces-verbaal comparitie na antwoord, p. 5, tweede alinea) wijst de kantonrechter erop, dat de beschadiging van het laminaat voor risico van [gedaagde] komt en dat het leggen vloerbedekking niet voor rekening van [eisers] . dient te geschieden. Bovendien is dat geen oplevering in dezelfde staat. Deze vordering wijst de kantonrechter af.
4.19
Dat deurklinken vervangen moesten worden is weersproken door [eisers] . en niet aangetoond door [gedaagde] . Getuige [naam 5] kan hierover niets verklaren. Deze vordering wijst de kantonrechter af.
4.2
Ook de kosten in verband met het verwijderen van rommel in en om de woning zijn niet aannemelijk gemaakt. Allereerst merkt de kantonrechter op, dat [eisers] de woning boven niet konden gebruiken vanwege lekkage en de staat van onderhoud (o.a. verzakte vloeren waarover niet gelopen mocht worden). De rommel (waaronder matrassen) die daar aanwezig was, lag er al toen [eisers] . er kwamen wonen en het opruimen ervan komt niet voor hun rekening. Getuige [naam 5] verklaart weinig over de rommel en noemt alleen de matrassen. Daarover heeft de kantonrechter al opgemerkt dat niet is aangetoond dat die van [eisers] . waren. Wat er dan nog verder aan rommel in en om het huis zou hebben gelegen, is niet nader omschreven. De uren voor een totaal van € 250,00 zijn niet onderbouwd. De kantonrechter acht de grondslag te onbepaald om de vordering toe te wijzen.
4.21
Blijven over de schilderwerkzaamheden. [eisers] . hebben erkend dat zij de muren donkerrood hebben geverfd en de kozijnen zwart. Daarbij zijn er 'druipers' ontstaan op de radiatoren. Hierover heeft [naam 5] verklaard, en getuige [naam 4] heeft verklaard dat de wanden en de kozijnen weer lichte kleuren hadden. Ook de radiatoren zagen er netjes uit, aldus [naam 4] . Dat de aanleiding voor het schilderen schimmel- en vochtplekken waren die niet weg gingen, doet niet af aan het feit de woning moet worden opgeleverd in dezelfde staat als waarin deze is ontvangen. Het enkele feit dat [eisers] . toestemming hadden van [gedaagde] impliceert niet dat zij de woning ook zo mogen achterlaten. Bovendien was het schilderwerk slordig gedaan. Dat betekent dat [eisers] . de wanden, kozijnen en radiatoren weer hadden moeten verven in lichte kleuren. Deze kostenpost komt wat de kantonrechte betreft voor vergoeding in aanmerking. [gedaagde] heeft € 8,00 per uur gerekend en dat acht de kantonrechter redelijk. [gedaagde] zegt dat hij de uren heeft bijgehouden, maar daarvan is niet gebleken. Een totaal van € 1.640,00 voor schilder- en sauswerk lijkt de kantonrechter wel erg hoog. Dat zou neerkomen op 205 uren à € 8,00, ofwel vijf volle werkweken voor één persoon. Dat is hoogst onaannemelijk. De kantonrechter zal aansluiting zoeken bij de borg van € 650,00. Dat zou neerkomen op twee werkweken voor één persoon en dat lijkt de kantonrechter voldoende voor het schilder- en sauswerk en voor de radiatoren. Het gaat immers alleen om de begane grond. Dat betekent dat de kantonrechter de vordering van [eisers] . in conventie tot terugbetaling van de borg zal afwijzen en dat [gedaagde] zijn vordering mag verrekenen met dit bedrag, zoals hierna bij de beslissing zal worden vermeld.
in conventie en in reconventie
4.22
Resumerend komt de kantonrechter tot het volgende.
- In conventie zal de kantonrechter toewijzen de verklaring voor recht, een voorschot op de schadevergoeding, de verwijzing naar de schadestaatprocedure, een deel van de schadevergoeding in verband met gasverbruik en onkosten en de wettelijke rente. De andere vorderingen wijst de kantonrechter af.
-In reconventie wijst de kantonrechter € 650,00 toe in verband met schilder- en sauswerkzaamheden, het overige wijst de kantonrechter af.
4.23
[gedaagde] is overwegend in het ongelijk gesteld. De kantonrechter zal [gedaagde] daarom veroordelen in de kosten van zowel de conventie als de reconventie, een en ander zoals hierna bij de beslissing is vermeld. De kantonrechter komt op negen punten à € 300,00 conform het liquidatietarief kanton.

De beslissing

De kantonrechter:

in conventie

1. verklaart voor recht dat [gedaagde] jegens [eisers] . aansprakelijk is voor alle schade die
zij lijden c.q. hebben geleden ten gevolge van de gebrekkige CV-ketel en de daardoor
veroorzaakte koolmonoxidevergiftiging;
2. veroordeelt [gedaagde] tot vergoeding van de door [eisers] . als gevolg van koolmonoxide-vergiftiging in de [adres] te [woonplaats] geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat,
3. veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] . een voorschot ter zake van schadevergoeding te betalen groot € 1.500,00,
4. veroordeelt [gedaagde] om aan [eisers] . te betalen een bedrag groot € 231,45 aan onkosten en € 2.204,60 aan te veel betaalde gasrekening, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 12 september 2015 tot aan de dag van de algehele betaling,

in reconventie

wijst af de vorderingen van [gedaagde] , met dien verstande dat [gedaagde] de opleverwerkzaamheden mag verrekenen met de borg,

in conventie en in reconventie

5. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten aan de zijde van [eisers] . gevallen, welke kosten tot op heden worden begroot op € 100,22 voor de dagvaarding, € 78,00 voor het griffierecht en € 2.700,00 voor het salaris van de gemachtigde van [eisers] ., onder bepaling dat i) de proceskosten voldaan dienen te worden binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis, en ii) voor het geval voldoening binnen deze termijn niet plaatsvindt de proceskosten worden vermeerderd met de wettelijke rente, te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, alsmede iii) met veroordeling van [gedaagde] in de nakosten, welke bij kanton worden begroot op een half punt salaris met een maximum van € 120,00;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. G.J.J. Smits en in het openbaar uitgesproken op 18 juni 2019.
typ/conc: 552 / GJJS
coll: