ECLI:NL:RBNNE:2019:2503
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis in verband met Belgische geldelijke sanctie
Op 20 maart 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zitting houdende in Leeuwarden, uitspraak gedaan in een zaak waarin de officier van justitie een vordering heeft ingediend op basis van artikel 16 van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging van geldelijke sancties. De vordering betreft de tenuitvoerlegging van een vervangende hechtenis van maximaal 90 dagen voor een veroordeelde die in België een geldelijke sanctie van € 85.930,44 opgelegd heeft gekregen voor mensenhandel. De veroordeelde heeft schriftelijk afstand gedaan van zijn recht om te verschijnen en zijn raadsman heeft eveneens aangegeven niet te zullen verschijnen tijdens de behandeling van de vordering op 27 februari 2019.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Belgische autoriteiten hebben ingestemd met de toepassing van vervangende sancties, omdat het onmogelijk was om de opgelegde geldelijke sanctie te innen. De veroordeelde heeft in een eerdere brief aangegeven niet in staat te zijn om een betalingsregeling aan te bieden en is bereid de vervangende vrijheidsbenemende straf te ondergaan. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht om verlof te verlenen voor de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis, die als compensatie voor het openstaande bedrag van € 103.143,53 wordt gezien.
Na beoordeling van de vordering en de bijbehorende documenten heeft de rechtbank geen gronden gevonden om de vordering af te wijzen. De rechtbank heeft de vordering toegewezen en bepaald dat de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis voor de duur van maximaal 90 dagen kan plaatsvinden. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.