ECLI:NL:RBNNE:2019:2436

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
5 juni 2019
Zaaknummer
19/830071-10 verlenging TBS
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met één jaar

Op 28 mei 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die ter beschikking was gesteld. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd. De officier van justitie had op 7 maart 2019 schriftelijk gevorderd om deze verlenging, en de behandeling vond plaats op 16 mei 2019. Tijdens deze zitting waren de veroordeelde, diens raadsvrouw mr. W. Oosterbaan-van Veen, de officier van justitie en een deskundige aanwezig. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapportages, waaronder adviezen van een forensisch psychiater en de reclassering, die de noodzaak van verlenging van de terbeschikkingstelling onderbouwden.

De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen vereisen dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, die lijdt aan een verstandelijke beperking en een autisme spectrum stoornis, onvoldoende in staat is om zelfstandig te functioneren zonder begeleiding. De deskundige en de reclassering hebben aangegeven dat de huidige situatie van de veroordeelde niet veilig is zonder een langdurig dwingend kader. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de terbeschikkingstelling met één jaar verlengd, waarbij de rechtbank ook heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 19/830071-10
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 28 mei 2019 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde] ,

geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende te FPC de Beuken/Hoeve Boschoord, Boylerstraat 4, Boschoord,
hierna: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 7 maart 2019 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling met voorwaarden van de veroordeelde zal verlengen met één jaar.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 16 mei 2019, waarbij aanwezig waren de veroordeelde, diens raadsvrouw mr. W. Oosterbaan-van Veen, de officier van justitie en
[naam 1] als deskundige.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder het advies als bedoeld in artikel 509o, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os (forensisch psychiater) d.d. 14 februari 2019, zijn aanvullend rapport d.d.
2 mei 2019 en het advies van de reclassering, opgemaakt door [naam 1] (reclasseringswerker) en [naam 2] (Unitmanager) d.d. 17 januari 2019 en de aanvullende rapportage van de reclassering d.d. 5 maart 2019.
De behandeling heeft gelijktijdig plaatsgevonden met de behandeling van de vordering van de officier van justitie tot verpleging van overheidswege van veroordeelde. Bij afzonderlijke beslissing van heden, 28 mei 2019, heeft deze rechtbank bevolen dat veroordeelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. De rechtbank begrijpt de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden thans aldus dat deze ziet op de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 19 april 2011 heeft de rechtbank Assen veroordeelde wegens belaging, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en flessentrekkerij ter beschikking gesteld met voorwaarden.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 15 mei 2011 en laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 31 mei 2018 verlengd met één jaar. Bij afzonderlijke beslissing van 28 mei 2019 heeft de rechtbank bevolen dat veroordeelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Het advies van de reclassering
In de door [naam 1] (reclasseringswerker en eerste toezichthouder) en [naam 2] (Unitmanager) op 5 maart 2019 opgemaakte aanvullende rapportage op het adviesrapport van 17 januari 2019 wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling te verlengen. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
De reclassering is van mening dat de terbeschikkingstelling van veroordeelde verlengd moet worden, dit is echter niet haalbaar in een voorwaardelijk kader.
In de Pro Justitia rapportage van 14 februari 2019 van de heer dr. T.W.D.P. van Os, forensisch psychiater, onderschrijft hij het standpunt van de reclassering voor verlenging van de maatregel. De heer Van Os beschrijft in zijn rapportage dat de kans op recidive zonder ondersteuning van de huidige mate van hulpverlening op korte termijn ingeschat wordt als matig tot hoog, op middellange en lange termijn als hoog. Tevens geeft hij aan dat de risicofactoren niet onder controle zijn en veroordeelde grensoverschrijdend gedrag blijft vertonen. De heer Van Os is van mening dat zolang de heer [veroordeelde] geen openheid geeft, risicomanagement niet haalbaar is en iedere voorwaardelijke maatregel gedoemd is te mislukken. Hij kan zich vinden in het advies van de reclassering met betrekking tot dit risicomanagement, te weten dat de reclassering geen mogelijkheden meer ziet om ambulant het risicomanagement vorm te geven. Veroordeelde behoeft externe begrenzing en voorspelbaarheid, daar hij onvoldoende over deze vaardigheden beschikt.
Zoals beschreven in het adviesrapport d.d. 17 januari 2019 van de reclassering is de reclassering gebleken dat een ambulant kader onvoldoende is om het grensoverschrijdend en delictgedrag van veroordeelde te veranderen of het recidiverisico te verminderen.
Ons inziens wordt veroordeelde in zijn huidige leven voortdurend overvraagd en is
een langdurig dwingend kader noodzakelijk om zowel veroordeelde als de
samenleving te beschermen.
De deskundige [naam 1] heeft tijdens de zitting van 16 mei 2019 het advies bevestigd en nader toegelicht. Zij heeft daarbij aangevoerd dat veroordeelde naar haar weten alleen kan verblijven in de instelling waar hij nu verblijft op grond van een time-out of op grond van de voorlopige hervatting van de verpleging van overheidswege. In de huidige behandelsetting is er voortdurend begeleiding aanwezig en daar voelt veroordeelde zich prettig bij. Het lukt veroordeelde niet zelfstandig te functioneren en om te gaan met vrijheden. De deskundige heeft daarnaast aangevoerd dat zonder omzetting de terbeschikkingstelling met voorwaarden in mei 2020 beëindigd zal worden en dat niet valt te verwachten dat veroordeelde binnen één jaar zonder begeleiding op verantwoorde wijze kan functioneren in de samenleving.
Het advies van de deskundige als bedoeld in artikel 509o, derde lid, Sv.
In het door dr. T.W.D.P. van Os, forensisch psychiater, uitgebrachte rapport d.d. 14 februari 2019, wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden te verlengen met een één jaar. Indien de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt omgezet naar de maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging dan adviseert onderzoeker deze maatregel te verlengen met twee jaar.
Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Er is bij onderzochte sprake van een verstandelijke beperking, een autisme spectrum stoornis en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met ontwijkende (ontwijkende coping) en narcistische trekken (krenkbaarheid). Daarnaast is er sprake van een stoornis in alcoholgebruik in langdurige en volledige remissie onder toezicht. Onderzochte wordt door zijn verstandelijke beperking intellectueel, sociaal en emotioneel gemakkelijk overvraagd omdat hij goed gebekt is en met verve zijn visie naar voren weet te brengen. Met zijn gebrekkige coping vaardigheden leidt dat tot onmachtsacties en destructief gedrag. Hij heeft beperkingen op het gebied van de sociale verkeersregels behorend bij de autisme spectrum stoornis, waarbij hij niet goed aanvoelt wie wanneer de beurt heeft in het gesprek en onvoldoende aanvoelt wat de sociale grenzen zijn en er te weinig onderscheid wordt gemaakt tussen fantasie en werkelijkheid.
Op basis van een risicotaxatie kan gesteld worden dat in een situatie met begeleiding en controle het risico op recidive als matig kan worden ingeschat, zowel op korte als ook op (middel) lange termijn. De kans op recidive zonder ondersteuning van de huidige mate van hulpverlening wordt op korte termijn als matig tot hoog ingeschat, op de middellange en lange termijn als hoog ingeschat.
De risicofactoren zijn niet onder controle. Veroordeelde blijft grensoverschrijdend gedrag vertonen en de reclassering heeft onlangs geadviseerd tot omzetting van de terbeschikkingstelling maatregel omdat het risicomanagement niet meer verantwoord is. Zolang onderzochte geen openheid geeft is een risicomanagement niet haalbaar. De deskundige kan zich vinden in het advies van de reclassering.
Indien de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden niet wordt omgezet dan rest nog een termijn van een jaar en adviseert onderzoeker deze maatregel met een jaar te continueren. Indien de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden wordt omgezet naar de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege dan adviseert de deskundige deze maatregel te verlengen met twee jaar. Want in dat geval zal het veel langer duren voordat weer kan worden toegekomen aan resocialisatie.
De deskundige adviseert de terbeschikkingstelling te continueren.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij haar vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, zodat na een jaar kan worden beoordeeld welk effect de behandeling heeft die veroordeelde thans krijgt.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsvrouw
Veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de strafmotivering in het onderliggende vonnis vast dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van misdrijven gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundige ter zitting gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd.
De rechtbank acht het aangewezen, gelet op de recente ontwikkelingen van veroordeelde en het feit dat veroordeelde ter zitting te kennen heeft gegeven dat hij open staat voor continuering van de huidige begeleiding en behandeling in een andere setting dan voorheen, om de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering, met één jaar te verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van veroordeelde met één jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. R. Depping en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. E.E. de Vries, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 mei 2019.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.