ECLI:NL:RBNNE:2019:2435

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 mei 2019
Publicatiedatum
5 juni 2019
Zaaknummer
19/830071-10 omzetting dwangverpleging
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van terbeschikkingstelling naar verpleging van overheidswege

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 mei 2019 beslist dat de veroordeelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd. De officier van justitie had op 25 januari 2019 een vordering ingediend tot verpleging van overheidswege, na eerdere veroordelingen en een terbeschikkingstelling met voorwaarden. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapportages, waaronder die van forensisch psychiater dr. T.W.D.P. van Os en de reclassering, die beiden adviseerden om de terbeschikkingstelling om te zetten naar verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, die lijdt aan een verstandelijke beperking en een autisme spectrum stoornis, niet in staat is om zelfstandig te functioneren en dat de huidige voorwaarden niet voldoende zijn om de risico's op recidive te beheersen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veroordeelde te veel vrijheden heeft binnen het huidige kader, wat leidt tot grensoverschrijdend gedrag. De beslissing om over te gaan tot verpleging van overheidswege is genomen om zowel de veroordeelde als de samenleving te beschermen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de veroordeelde zal voortaan onder dwangverpleging worden geplaatst.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 19/830071-10
beslissing van de meervoudige kamer d.d. 28 mei 2019 op een vordering van de officier van justitie tot verpleging van overheidswege
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats],
thans verblijvende te FPC de Beuken/Hoeve Boschoord, Boylerstraat 4, Boschoord,
hierna: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft op 25 januari 2019 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank alsnog de verpleging van overheidswege zal bevelen.
De officier van justitie heeft op 8 februari 2019 tevens bij de rechter-commissaris een vordering ingediend tot voorlopige verpleging van overheidswege.
De rechter-commissaris heeft op 11 februari 2019 de voorlopige verpleging bevolen en plaatsing van de veroordeelde in Trajectum te Boschoord gelast.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder het advies als bedoeld in artikel 509o, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), opgemaakt door
dr. T.W.D.P. van Os (forensisch psychiater) d.d. 14 februari 2019, zijn aanvullend rapport d.d. 2 mei 2019 en het advies van de reclassering, opgemaakt door [naam 1] (reclasseringswerker) en [naam 2] (Unitmanager) d.d. 17 januari 2019 en de aanvullende rapportage van de reclassering d.d. 5 maart 2019.
De behandeling van de vordering tot verpleging van overheidswege heeft plaatsgevonden op 27 februari 2019, 13 maart 2019 en 16 mei 2019.
Het onderzoek is op 27 februari 2019 aangehouden opdat de rapportage van psychiater Van Os van 14 februari 2019 aan het dossier kon worden toegevoegd. De rechtbank heeft verzocht om een aanvullende rapportage door psychiater Van Os met betrekking tot de vraag of verpleging van overheidswege aangewezen is.
Het onderzoek is op 13 maart 2019 aangehouden omdat de opgeroepen deskundige Van Os niet in de gelegenheid was aanwezig te zijn en de deskundige nog geen aanvullende rapportage had aangeleverd. De rechtbank heeft het wenselijk geacht om beide vorderingen, gelet op hun samenhang, gelijktijdig te behandelen en heeft het onderzoek daartoe geschorst voor maximaal 2 maanden.
Ter zitting van 16 mei 2019 waren aanwezig de veroordeelde, diens raadsvrouw mr. W. Oosterbaan-van Veen, en de deskundige [naam 1].
Als officier van justitie is verschenen mr. T. Klooster.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 19 april 2011 heeft de rechtbank Assen veroordeelde wegens belaging, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en flessentrekkerij ter beschikking gesteld met voorwaarden.
De terbeschikkingstelling is aangevangen op 15 mei 2011 en laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank van 31 mei 2018 verlengd met een jaar.
Het advies van de reclassering
In het door [naam 1] (reclasseringswerker en eerste toezichthouder) en [naam 2] (Unitmanager) op 17 januari 2019 opgemaakte rapport wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden om te zetten naar een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
In de afgelopen 8 jaar dat veroordeelde tbs met voorwaarden had is hij in gedrag niets veranderd in vergelijking met de periode dat de indexdelicten hebben plaatsgevonden.
Hij pleegt op dit moment soortgelijke delicten als in de periode dat de maatregel is opgelegd: er liggen twee aangiftes tegen veroordeelde en er zijn diverse meldingen van grensoverschrijdend- en stalkgedrag. Tevens zijn er samenwerkingsproblemen ontstaan tussen veroordeelde, de reclassering en veroordeelde en zijn behandelaren en begeleiders. Ondanks diverse interventies van de reclassering en behandelaren, is het gedrag van veroordeelde de afgelopen 8 jaar onveranderd gebleken. Deze constatering leidt tot de conclusie dat de reclassering de situatie als uitzichtloos, in de zin van onverbeterlijk,
beschouwt binnen de context van de mogelijkheden van een tbs met voorwaarden.
De reclassering concludeert dat veroordeelde niet leerbaar is en, zeker in het huidige kader terbeschikkingstelling met voorwaarden, niet langer gesproken kan worden van een verantwoord risicomanagement. Het ambulante kader geeft veroordeelde kennelijk teveel vrijheden welke hij niet lijkt te kunnen (leren) hanteren. Hij blijft fors grensoverschrijdend (delict)gedrag vertonen en maatschappelijke onrust veroorzaken. De reclassering acht een ambulant kader onvoldoende om dit gedrag te veranderen of het recidiverisico te verminderen.
In mei 2020 zal de maatregel van terbeschikkingstelling hoe dan ook eindigen. Dit betekent dat veroordeelde vanaf dat moment de vrijheid krijgt om zelfstandig te gaan wonen en zich zonder enig kader of begeleiding in de maatschappij te bewegen. Te vrezen valt dat er een stijgende lijn zal ontstaan in grensoverschrijdend en/of (delict-)gedrag wanneer het kader wegvalt, aangezien de reclassering in het huidige ambulante kader al geen grip op hem krijgt en hij blijvend grensoverschrijdend en (delict-)gedrag vertoont.
Veroordeelde wordt in zijn huidige leven voortdurend overvraagd en een langdurig dwingend kader is noodzakelijk om zowel veroordeelde als de samenleving te beschermen.
De reclassering is van mening dat veroordeelde onvoldoende heeft meegewerkt aan de voorwaarden en de voorwaarden overtreden heeft. Zij acht zich niet in staat langer verantwoording te dragen voor de uitvoering van de terbeschikkingstelling met voorwaarden en adviseert omzetting naar tbs met verpleging van overheidswege.
In het door dr. T.W.D.P. van Os, forensisch psychiater, uitgebrachte aanvullend rapport
d.d. 2 mei 2019, wordt geadviseerd de terbeschikkingstelling met voorwaarden om te zetten naar een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Het advies houdt onder meer in, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde is een gehandicapte man met een beperking van zijn verstandelijke vermogens en een autisme spectrum stoornis. Daardoor heeft hij een blijvende beperking in het communiceren met anderen. Het lukt hem niet om geleerde zaken te generaliseren waardoor hij - eenmaal met meer vrijheidsgraden - in de problemen komt met zijn delictgedrag. De reclassering heeft duidelijk inzicht gegeven in de grensoverschrijdingen de afgelopen jaren. Deze grensoverschrijdingen zijn ondanks de waarschuwingen en time out blijven doorgaan. Vanwege het niet kunnen nakomen van de voorwaarden is er sprake van recidivegevaar, waardoor de veiligheid van personen in het geding is. Dit maakt dat een omzetting van terbeschikkingstelling met voorwaarden naar een terbeschikkingstelling met bevel van verpleging van overheidswege noodzakelijk is. Veroordeelde heeft een blijvende forensische controle en aansturing nodig ter voorkoming van recidive. Bij een voortzetting van de terbeschikkingstelling met voorwaarden is die blijvende forensische controle en bijsturing ter voorkoming van recidive niet meer gewaarborgd na mei 2020.
Onderzoeker adviseert om de terbeschikkingstelling maatregel met voorwaarden om te zetten naar dwangverpleging zodat de reclassering de mogelijkheid krijgt - bij een voorwaardelijke beëindiging - het toezicht en bijsturing ter voorkoming van recidive langdurig te kunnen uitvoeren. Het zich aanhoudend niet houden aan de voorwaarden vraagt om een meer intensievere aanpak. Er moet weer klinisch gestart worden met een gedegen inventarisering van predelictgedrag, balans tussen draagkracht/draaglast (de reclassering heeft de indruk dat hij overvraagd wordt) en een stap voor stap resocialisatieproces. Dit alles pas het best binnen een terbeschikkingstelling kader van dwangverpleging.
De deskundige [naam 1] heeft tijdens de zitting van 16 mei 2019 het advies van de reclassering bevestigd en nader toegelicht. Zij heeft daarbij aangevoerd dat veroordeelde naar haar weten alleen kan verblijven in de instelling waar hij nu verblijft op grond van een time-out of op grond van de voorlopige hervatting van de verpleging van overheidswege. In de huidige behandelsetting is er voortdurend begeleiding aanwezig en daar voelt veroordeelde zich prettig bij. Het lukt veroordeelde niet zelfstandig te functioneren en om te gaan met vrijheden. De deskundige heeft daarnaast aangevoerd dat zonder omzetting de terbeschikkingstelling met voorwaarden in mei 2020 beëindigd zal worden en dat niet valt te verwachten dat veroordeelde binnen één jaar zonder begeleiding op verantwoorde wijze kan functioneren in de samenleving.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft naar aanleiding van het verhandelde ter zitting haar vordering gehandhaafd.
Het standpunt van veroordeelde en zijn raadsvrouw
De raadsvrouw heeft namens veroordeelde verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen. Daartoe heeft zij aangevoerd dat veroordeelde in de instelling waar hij thans naar tevredenheid verblijft en wordt behandeld, ook in het kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden kan verblijven. Een omzetting naar terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is daarvoor niet noodzakelijk. Ook heeft de raadsvrouw aangevoerd dat veroordeelde enkel de voorwaarden van de terbeschikkingstelling heeft overtreden en dat er niet kan worden gesproken van (nieuw) delictgedrag. Aangezien kan worden volstaan met terbeschikkingstelling met voorwaarden is omzetting naar terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege een te ingrijpende maatregel.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van voornoemde adviezen vast dat veroordeelde in het huidige kader van terbeschikkingstelling met voorwaarden niet langer gesproken kan worden van een verantwoord risicomanagement. Binnen een ambulant kader heeft veroordeelde teveel vrijheden die hij niet lijkt te kunnen hanteren.
De rechtbank is met de reclassering van oordeel dat een ambulant traject niet toereikend is gebleken om de risico’s op een verantwoorde manier te beheersen. Veroordeelde heeft meerdere malen de aan de terbeschikkingstelling verbonden voorwaarden overtreden en te vrezen valt dat er een stijgende lijn zal ontstaan in grensoverschrijdend en/of delictgedrag wanneer het kader wegvalt.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat het huidige juridische kader van een terbeschikkingstelling met voorwaarden onvoldoende is (gebleken) om veroordeelde op een veilige wijze te behandelen en te resocialiseren. Verschillende en belangrijke voorwaarden verbonden aan de terbeschikkingstelling zijn meermalen niet nagekomen. Het kader van verpleging van overheidswege biedt naar het oordeel van de rechtbank op dit moment meer adequate en essentiële mogelijkheden voor risicobeperking. De rechtbank acht het gelet op het bovenstaande noodzakelijk dat de huidige behandeling van verdachte wordt voortgezet in het kader van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege.

Beslissing

De rechtbank
- beveelt dat veroordeelde alsnog van overheidswege zal worden verpleegd.
Deze beslissing is gegeven door mr. G. Eelsing, voorzitter, mr. R. Depping en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. E.E. de Vries, griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 mei 2019.
Mr. E.P. van Sloten is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.