In deze zaak heeft de man, die een aanzienlijke schuldenlast heeft, verzocht om de alimentatie voor zijn minderjarige kind op nihil te stellen in het kader van een minnelijk schuldhulpverleningstraject. De rechtbank overweegt dat, hoewel de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP) niet van toepassing is, het uitgangspunt is dat er geen alimentatie wordt opgelegd of dat deze op nihil wordt gesteld zolang er een schuldhulpverleningstraject loopt. De man heeft een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot een dergelijk traject, en de Kredietbank heeft geadviseerd om de alimentatie op nihil te stellen. De rechtbank is van oordeel dat de man niet kan worden verplicht om een WSNP-verzoek in te dienen enkel om zijn alimentatieverplichting te herzien, terwijl hij ook via vrijwillige schuldhulpverlening zijn schulden kan aflossen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man is aangewezen op schuldhulpverlening en dat dit leidt tot de beslissing om de kinderalimentatie met ingang van 1 mei 2019 op nihil te stellen. De vrouw heeft verzocht om een tijdelijk karakter aan deze wijziging te verbinden, maar de rechtbank ziet hiervoor geen aanleiding, gezien de onduidelijkheid van toekomstige omstandigheden. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling van de zorgregeling tussen de man en zijn kind, waarbij partijen in gesprek gaan met een bemiddelingsinstantie.