O.: Ik toonde de verdachte een toekenningsbeschikking d.d. 4 september 2007 waarbij door de gemeente Coevorden een bijstandsuitkering aan hem wordt toegekend per 21 juli 2007. Als bijlage bij de beschikking zijn de verplichtingen toegevoegd die bij de bijstandsuitkering horen en waar de verdachte aan moet voldoen.
V: Kunt u zich herinneren dat u deze beschikking hebt ontvangen en bent u op de hoogte van de inlichtingenverplichtingen die bijgevoegd zijn? Herkent u de handtekening die u onder de bijlage bij de toekenningsbeschikking geplaatst hebt?
A: Ja, dat is mijn handtekening.
Bankrekeningen waar verdachte bij betrokken is
V: Volgens de belastingdienst stonden op 31 december 2016 de volgende bankrekeningen op uw naam: [rekeningnummer] . Dit is de rekening waar uw uitkering op wordt overgemaakt. [rekeningnummer] . Dit is een andere priverekening.
A: Dit zijn mijn rekeningen. Ik gebruik de ING-rekening voor eten, drinken, vaste lasten.
De SNS- rekening heb ik gebruikt om geld te ontvangen om voor de Stichting op reis te gaan.
V: Op de bankrekening van de ING-bank rekeningnummer [rekeningnummer] zag ik het volgende:
De bankrekening staat op uw naam. Tussen 2 januari 2015 en 13 juli 2017 zijn er diverse stortingen op uw rekening gedaan door mevr. [naam 4] . In totaal voor een bedrag van
€ 1809,07 met als omschrijvingen auto-onderdelen, hotel en verzekeringen.
V: Op de bankrekening van de SNS-bank (Regiobank) rekeningnummer [rekeningnummer] zag ik het volgende: De bankrekening stond tussen 24 september 2014 en 14 september 2017 op naam van [naam stichting] met als gemachtigden u en mevr. [getuige] , wonende [straatnaam] te [woonplaats] .
• U beschikte over debetpas nummer 6 en mevr. [getuige] over debetpas nummer 5;
• Tussen 13 november 2014 en 13 juli 2017 zijn er diverse stortingen op deze rekening gedaan door mevr. [naam 4] . In totaal voor een bedrag van € 5.240,- met als omschrijvingen auto- onderdelen en andere stortingen;
• Tussen 22 januari 2015 en 4 september 2017 zijn er diverse stortingen op deze rekening gedaan door [getuige] . In totaal voor een bedrag van € 1.963,50;
• Op 4 maart 2015 is er een bedrag van € 2.500 op deze rekening bijgeschreven door ene [naam 6] ;
• Op 10 november 2015 is er een bedrag van USD 2500 (€ 1.939,34 ) op deze rekening gestort;
• Op 18 november 2014 is er een bedrag van € 650,- naar deze rekening overgemaakt door [naam instelling] ;
• Op 26 april 2016 is er een bedrag van € 500,- op deze rekening overgemaakt met als omschrijving “ [omschrijving] ”;
• Tussen 12 februari 2016 en 9 maart 2016 zijn er diverse bedragen op deze rekening overgemaakt tot een totaalbedrag van € 800,- ten name van [naam 5] en weeshuis Irak.
A: Ja dat klopt. Dit is mijn eigen rekening. Mevrouw [naam 4] heeft inderdaad geld gestort voor de auto Volkwagen Passat. Mevrouw [getuige] heeft geld gestort, ik denk voor de kinderen. De storting van [naam 6] was ook om naar Irak te brengen. De $2500,- is ook voor Irak geweest. De storting van [naam instelling] was ook voor de Stichting. De storting van “ [omschrijving] ” is voor mijn videoclip geweest. De
stortingen t.n.v. [naam 5] en weeshuis Irak waren ook voor Irak.
V: In totaal is er een bedrag van € 13.592,84 overgemaakt in bovengenoemde periode op deze rekening. In dezelfde periode zijn er vele pintransacties gedaan in supermarkten, voornamelijk in uw woonplaats [woonplaats] en pintransacties voor andere privéuitgaven met bankpasnummer 6 (op uw naam) en bankpas nummer 7 ( vanaf 5 november 2015 op uw naam).
A: Ik heb het geld hier gepind en cash meegenomen naar Irak. De privé-uitgaven die u mij laat zien snap ik niet.
V: Hebt u de gemeente Coevorden ingelicht over deze bankrekeningen, uw betrokkenheid daarbij en over de inkomsten en uitgaven van deze bankrekeningen en zo nee waarom niet.
A: Ik wist niet dat ik dit door moest geven aan de gemeente.