ECLI:NL:RBNNE:2019:228

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 januari 2019
Publicatiedatum
24 januari 2019
Zaaknummer
18/044834-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor uitkeringsfraude met betrekking tot de Participatiewet

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan uitkeringsfraude. De verdachte, geboren in 1973 en woonachtig in Coevorden, heeft van 1 januari 2010 tot en met 31 oktober 2017 opzettelijk nagelaten om tijdig de benodigde gegevens te verstrekken aan de gemeente Coevorden, wat van invloed was op zijn recht op bijstandsuitkering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte voorzitter was van de stichting '[naam stichting]' en dat hij in die hoedanigheid werkzaamheden heeft verricht en giften heeft ontvangen. Daarnaast heeft hij als muzikant en zanger onder verschillende artiestennamen opgetreden en inkomsten gegenereerd, zonder deze informatie te delen met de gemeente. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de op hem rustende inlichtingenplicht heeft geschonden, wat heeft geleid tot een onterecht verstrekte bijstandsuitkering van meer dan €118.000,-. De verdediging voerde aan dat er sprake was van vormverzuim en dat de verdachte niet op de hoogte was van zijn verplichtingen, maar de rechtbank verwierp deze argumenten. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een taakstraf van 180 uren, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder psychische klachten en zijn status als first offender.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/044834-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 januari 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1973 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 8 mei 2018 en 10 januari 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.Y. van der Pol, advocaat te Vries.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. Lübbers.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 oktober 2017
te [woonplaats] , gemeente Coevorden, althans in Nederland,
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde
verplichting, te weten artikel 17 van de Participatiewet (voorheen artikel 17
Wet werk en bijstand),
opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken,
en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander,
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden dat die
gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens
anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een
(bijstands)uitkering via de gemeente Coevorden (vanuit die Participatiewet
en voorheen de Wet werk en Bijstand), dan wel voor de hoogte of de duur
van die verstrekking of tegemoetkoming, door aan die (afdeling sociale
zaken van die) gemeente Coevorden in het geheel niet te melden dat hij in
genoemde periode
- de stichting [naam stichting] heeft
opgezet/gestart/opgericht en/of van die stichting voorzitter is geworden
en/of
- ( vanwege de stichting [naam stichting])
(vrijwillig) werkzaamheden heeft verricht en/of
- ( vanwege de stichting [naam stichting])
meerdere giften heeft ontvangen (in de vorm van geld en/of vliegtickets,
althans betalingen voor zijn, verdachtes, reis naar Irak)
en/of
- ( vanwege zijn optreden(s)/professie als zanger/muzikant/artiest " [naam 1]
" en/of " [naam 2] ") werkzaamheden heeft verricht en/of (vanwege
verkoop van CD's en/of kaartjes voor optreden(s) en/of vanwege
vergoedingen voor reis- en verblijfkosten, althans vanwege die
werkzaamheden als zanger/muzikant/artiest) inkomsten en/of giften en/of
(een) lening(en) heeft ontvangen
en/of
- bijschrijvingen (geldbedragen) heeft ontvangen op zijn, verdachtes,
bankrekening en/of dat zijn vermogen was toegenomen, in ieder geval
gewijzigd,
zulks terwijl dat toen (telkens) het geval was.

Vormverzuim in de zin van artikel 359a Wetboek van Strafvordering (Sv)

Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw is primair van mening dat sprake is van een vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv, hetgeen ertoe leidt dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging dan wel tot bewijsuitsluiting van het door dit verzuim verkregen bewijs, hetgeen leidt tot een integrale vrijspraak van verdachte.
Zij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Verdachte is voorafgaand aan het eerste verhoor op 29 november 2017 niet in de gelegenheid gesteld een advocaat te raadplegen en hij heeft dus geen gebruik kunnen maken van zijn recht op consultatiebijstand.
Daarnaast geeft de raadsvrouw aan dat de met opsporing belaste ambtenaren hebben nagelaten voorafgaand aan het tweede verhoor op 30 november 2017 haar volledig en juist te informeren omtrent het vooronderzoek en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hierdoor kon zij verdachte niet de juiste bijstand verlenen.
Door op deze wijze op te treden hebben de met opsporing belaste ambtenaren een ernstige inbreuk gemaakt op de beginselen van de behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is geschonden.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van het door de raadsvrouw gestelde vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de met opsporing belaste ambtenaren het voorbereidend onderzoek en de afgelegde verhoren op de juiste wijze hebben uitgevoerd. Verdachte is voorafgaand aan het eerste verhoor op 29 november 2017 gewezen op het recht op consultatiebijstand.
Verdachte is gelegenheid geboden om voorafgaand aan het verhoor een advocaat te raadplegen. Dit is echter niet gelukt. Verdachte gaf aan dat hij desondanks bereid was een verklaring af te leggen. Hoewel verdachte tijdens het eerste verhoor op 29 november 2017 feitelijk geen gebruik heeft kunnen maken van zijn recht op consultatiebijstand, is hij daardoor niet in zijn belangen geschaad. Daarbij neemt de officier van justitie in aanmerking dat de raadsvrouw van verdachte in de gelegenheid is gesteld voor aanvang van het tweede verhoor de eerste verklaring van verdachte door te nemen en hierover met verdachte te overleggen. Tijdens het tweede verhoor heeft verdachte verklaard overeenkomstig zijn eerste verklaring. Verder is niet gebleken dat de raadsvrouw niet in staat is geweest verdachte de juiste rechtsbijstand te verlenen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de met opsporing belaste ambtenaren op rechtmatige wijze hebben gehandeld en dat van het door de raadsvrouw gestelde vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv geen sprake is. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Indien een aangehouden verdachte niet dan wel niet binnen redelijke grenzen de gelegenheid is geboden om voorafgaand aan het eerste verhoor door de politie een advocaat te raadplegen, levert dat in beginsel een vormverzuim op als bedoeld in art. 359a Sv, dat, na een daartoe strekkend verweer, in de regel - behoudens in het geval dat de verdachte uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend doch in ieder geval ondubbelzinnig afstand heeft gedaan van dat recht, dan wel bij het bestaan van dwingende redenen om dat recht te beperken - dient te leiden tot uitsluiting van het bewijs van de verklaringen van de verdachte die zijn afgelegd voordat hij een advocaat kon raadplegen (vgl. HR 30 juni 2009, LJN BH3079, NJ 2009/349).
Uit de inhoud van het strafdossier en hetgeen ter terechtzitting is verhandeld blijkt het volgende:
Verdachte is voorafgaand aan het eerste verhoor op 29 november 2017 gewezen op het recht op consultatiebijstand. Vervolgens heeft verdachte verklaard een toegewezen piketadvocaat te willen consulteren. De piketcentrale van de Raad voor de Rechtsbijstand is op woensdag 29 november 2017 om 10.46 uur door de hulpofficier van justitie ingelicht over de wens van de verdachte. Op 29 november 2017 omstreeks 12.30 uur was er nog geen consultatiebijstand voor de verdachte. De verbalisant heeft toen telefonisch contact opgenomen met de Raad voor de Rechtsbijstand. Daar werd verklaard dat zij geen verzoek hadden ontvangen voor rechtsbijstand voor de verdachte. Vervolgens is er door de verbalisant telefonisch contact opgenomen met de piketadvocaat. Uit een ingesproken boodschap bleek dat de advocaat niet bereikbaar was. Vervolgens is er contact opgenomen met de reserve-piketadvocaat, mr. van der Pol. Mr. Van der Pol was niet bereikbaar en daarom is haar voicemail ingesproken met het verzoek contact met de verbalisant op te nemen. Vervolgens is er overleg gepleegd met de hulpofficier van justitie. Deze gaf de verbalisant op 29 november 2017 om 13.00 uur toestemming om met het eerste verhoor van de verdachte aan te vangen. Verdachte gaf tijdens het eerste verhoor aan dat hij geen afstand deed van zijn recht op consultatiebijstand, maar dat hij wel bereid was een verklaring af te leggen.
Na voorlezing van het verhoor volhardde verdachte bij deze verklaring en ondertekende hij deze. Verdachte is vervolgens door de hulpofficier van justitie op woensdag 29 november 2017 te 15.10 uur, in het belang van het onderzoek, in verzekering gesteld.
Gelet op voornoemde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte voorafgaand aan zijn eerste verhoor op 29 november 2017 binnen redelijke grenzen de gelegenheid is geboden om een advocaat te raadplegen.
Voor zover is bepleit dat verdachte in zijn verdediging is geschaad, omdat hij feitelijk geen gebruik heeft kunnen maken van zijn recht op bijstand tijdens het eerste verhoor, overweegt de rechtbank dat uit de inhoud van het strafdossier en hetgeen verhandeld ter terechtzitting volgt dat verdachte voorafgaand aan het tweede verhoor op 30 november 2017 alsnog mr. Van der Pol als raadsvrouw heeft geconsulteerd. Mr. Van der Pol is in de gelegenheid gesteld voor aanvang van het tweede verhoor de eerste verklaring van verdachte door te nemen en hierover met verdachte te overleggen. Mr. van der Pol heeft verdachte bijgestaan gedurende het tweede verhoor en is toen niet teruggekomen op de door verdachte tijdens het eerste verhoor afgelegde verklaringen. Verdachte is tijdens het tweede verhoor bij zijn eerdere verklaringen gebleven en hij heeft zelfs nog meer verklaard. Aan het einde van het tweede verhoor is verdachte gevraagd of hij goed heeft verstaan en begrepen wat er in de verhoren aan de orde is gekomen. Hij antwoordt hierop: "Jawel, als ik het niet begreep heb ik dat aangegeven." Daarnaast verklaart verdachte dat hij zijn verklaringen in vrijheid heeft kunnen afleggen en heeft hij het proces-verbaal van verhoor ondertekend. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet in zijn verdediging is geschaad.
De rechtbank volgt de raadsvrouw niet in haar verweer dat zij is belemmerd in het verlenen van bijstand aan verdachte, nu niet is gebleken dat de met opsporing belaste ambtenaren haar onvolledig of onjuist hebben geïnformeerd omtrent het vooronderzoek en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Overigens benadrukt de rechtbank dat het aan de raadsvrouw is om de juridische belangen van haar cliënt, in dit geval verdachte, gedurende het verhoor en de verdere procedure te behartigen. Daarbij mag van haar worden verlangd dat zij zich zo nodig actief opstelt en ingrijpt wanneer zij daartoe een gegronde reden aanwezig acht.
De rechtbank ziet gelet op het vorenstaande geen aanleiding voor het vaststellen van het door de raadsvrouw gestelde vormverzuim, zodat evenmin aanleiding bestaat over te gaan tot
niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie dan wel tot bewijsuitsluiting.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte vanaf 1 januari 2010 cd’s heeft gemaakt, video- en promotieclips heeft gemaakt en optredens heeft verzorgd op bruiloften en feesten. Hij maakte daarbij gebruik van een artiestennaam.
Daarvoor heeft de verdachte vele reizen gemaakt in en buiten Europa. Daarnaast is verdachte voorzitter geworden van de stichting [naam stichting] en heeft hij bijschrijvingen ontvangen op zijn bankrekening. Verdachte heeft opzettelijk nagelaten deze informatie te verstrekken aan de gemeente Coevorden, terwijl hij wist, dan wel had kunnen weten dat deze informatie van belang was voor de vaststelling van zijn recht op bijstandsuitkering, dan wel voor de hoogte of de duur van de bijstandsuitkering.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft subsidiair betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat geen sprake is van het opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens verstrekken. Daarnaast had verdachte niet redelijkerwijs kunnen vermoeden dat zijn werkzaamheden als muzikant en zijn vrijwilligerswerk voor de stichting [naam stichting] van belang konden zijn voor de vaststelling van zijn recht op bijstandsuitkering. De gemeente Coevorden was reeds op de hoogte van het feit dat verdachte muzikant is en in zijn tijd als asielzoeker al muziek maakte en optrad met een band. Verdachte verricht zijn 'werkzaamheden' als muzikant en zanger vrijwillig. Hij zingt op uitnodiging van vrienden in het buitenland en heeft hiervoor nooit inkomsten ontvangen, enkel een reis- en onkostenvergoeding. De gemeente Coevorden heeft dit altijd geaccepteerd.
Voor wat betreft de stichting [naam stichting] heeft de raadsvrouw aangevoerd dat mevrouw [getuige] het initiatief heeft genomen deze stichting op te richten. De stichting staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en is daarmee uitgesloten van de inlichtingenplicht zoals bedoeld in artikel 17 van de Participatiewet.
Verder heeft de raadsvrouw aangevoerd dat, mocht de rechtbank van oordeel zijn dat toch sprake is van een schending van de inlichtingenplicht, de ten laste gelegde periode dient te worden beperkt tot de periode vanaf 1 oktober 2014, het moment dat de stichting is opgericht, tot 31 oktober 2017.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 7 december 2017, opgenomen op pagina 172 e.v. van het dossier van de sociale recherche van de gemeente Emmen d.d. 14 december 2017 met procesnummer: 322767, inhoudend als verklaring van [medewerker] namens de gemeente Coevorden:
De bijstandsgerechtigde is verplicht maandelijks een inkomstenformulier in te sturen naar de gemeente Coevorden als er werkzaamheden zijn verricht, het inkomen is veranderd of het vermogen is toegenomen. Deze inkomstenformulieren zijn van belang voor de vaststelling van de hoogte van het uit te keren bedrag. Blijkens een ingesteld onderzoek heeft betrokkene vanaf 1 januari 2010 werkzaamheden verricht en inkomsten ontvangen. Hiervan heeft betrokkene de gemeente Coevorden niet ingelicht en zijn er geen inkomstenformulieren ingestuurd. Ten gevolge van het, vermoedelijk opzettelijk, nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken (bedoelde inkomstenformulieren) is aan betrokkene voornoemd ten onrechte een uitkering c.q. een te hoge uitkering verstrekt. Het recht op uitkering is vanaf
1 januari 2010 niet vast te stellen. Ik doe hierbij aangifte van het vermoedelijk opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, waarbij de gemeente Coevorden voor
€ 118.414,08 is benadeeld.
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een beschikking d.d. 28 augustus 2007 namens de burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden met bijlage, opgenomen op pagina 32 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
De toekenning van een uitkering op grond van de Wwb naar de norm van een alleenstaande aan verdachte met ingang van 21 juli 2007, waarbij verdachte - onder meer - wordt verplicht om direct alles te melden wat van invloed kan zijn op zijn mogelijkheden om aan het werk te gaan en op zijn uitkering.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d.
29 november 2017, opgenomen op pagina 169 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige] :
V: Wanneer en door wie is de [naam stichting] opgericht.
A: De stichting is door mij en [verdachte] in oktober/november 2014 opgericht.
V: Hoe kwamen de plannen om een stichting op de richten.
A: De plannen kwamen in 2014 toen er veel vluchtelingen in Syrië en Irak in beweging kwamen. Er kwam via vrienden en bekenden en via de kerk geld binnen. [verdachte] is toen een paar dagen in Irak geweest. [verdachte] heeft het geld dat ingezameld was meegenomen en in Irak zelf goederen gekocht voor de vluchtelingen. Toen [verdachte] terug was werd het plan opgevat om meer geld voor die vluchtelingen op te halen en hen te helpen. Toen is ook de Stichting opgericht. Ik werd penningmeester van de stichting, [verdachte] werd de voorzitter en mijn zoon [naam 3] werd de secretaris. Toen werd er ook een bankrekening geopend bij de Regiobank in Nieuw Amsterdam. Wij hebben ons met de stichting ook in laten schrijven bij de Kamer van Koophandel.
V: Hoe veel keer is [verdachte] voor de stichting in Irak geweest.
A: Ik denk in 2016, in januari 2017 en afgelopen juli 2017. In januari 2017 denk ik 5 dagen en in juli ook 5 dagen. Hij logeert dan bij zijn familie. [verdachte] neemt dan contant geld mee naar Irak en wisselt dat in Irak om. In januari 2017 heeft hij € 2120,- mee naar Irak genomen en in juli € 1350,-. Dit geld is besteed aan kinderen in vluchtelingenkampen in Irak. De reis in januari 2017 is betaald van de stichting. De reis in juli 2017 is betaald door een sponsor.
V: [verdachte] treedt ook op. Doet hij dit voor de stichting?
A: Nee dit doet hij voor zichzelf. Hij treedt op voor feesten en partijen, bruiloften enzovoorts. Hij wordt hiervoor uitgenodigd. Hij spreekt wel op conferenties enzo. Voor zover ik weet worden deze reizen voor hem betaald. De mensen die hem uitnodigen hebben de tickets ook voor hem geregeld. Van deze optredens worden wel videoopnames gemaakt. Hij is te zien op de nationale TV van Irak en zijn muziek is daar te zien en te horen. Hij wordt ook herkend op straat. Tijdens deze optredens maakt hij wel reclame voor onze stichting.
V: In welke landen is hij zoal geweest voor deze optredens.
A: In Irak, Amerika en een reis naar Siberië is niet doorgegaan. Zelf ben ik een keer met hem naar Turkije geweest. Dat was in 2015 denk ik. Daar is muziek opgenomen en is een CD gemaakt. De reis en de kosten voor het maken van de CD heb ik betaald. Het maken van de CD kostte alleen al € 15.000,- Ik denk dat er 1000 of 1500 CD’s zijn gemaakt. In december 2015 is [verdachte] nog een week terug geweest om de CD in te zingen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 29 november 2017, opgenomen op pagina 144 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte] :
O.: Ik toonde de verdachte een toekenningsbeschikking d.d. 4 september 2007 waarbij door de gemeente Coevorden een bijstandsuitkering aan hem wordt toegekend per 21 juli 2007. Als bijlage bij de beschikking zijn de verplichtingen toegevoegd die bij de bijstandsuitkering horen en waar de verdachte aan moet voldoen.
V: Kunt u zich herinneren dat u deze beschikking hebt ontvangen en bent u op de hoogte van de inlichtingenverplichtingen die bijgevoegd zijn? Herkent u de handtekening die u onder de bijlage bij de toekenningsbeschikking geplaatst hebt?
A: Ja, dat is mijn handtekening.
Bankrekeningen waar verdachte bij betrokken is
V: Volgens de belastingdienst stonden op 31 december 2016 de volgende bankrekeningen op uw naam: [rekeningnummer] . Dit is de rekening waar uw uitkering op wordt overgemaakt. [rekeningnummer] . Dit is een andere priverekening.
A: Dit zijn mijn rekeningen. Ik gebruik de ING-rekening voor eten, drinken, vaste lasten.
De SNS- rekening heb ik gebruikt om geld te ontvangen om voor de Stichting op reis te gaan.
V: Op de bankrekening van de ING-bank rekeningnummer [rekeningnummer] zag ik het volgende:
De bankrekening staat op uw naam. Tussen 2 januari 2015 en 13 juli 2017 zijn er diverse stortingen op uw rekening gedaan door mevr. [naam 4] . In totaal voor een bedrag van
€ 1809,07 met als omschrijvingen auto-onderdelen, hotel en verzekeringen.
V: Op de bankrekening van de SNS-bank (Regiobank) rekeningnummer [rekeningnummer] zag ik het volgende: De bankrekening stond tussen 24 september 2014 en 14 september 2017 op naam van [naam stichting] met als gemachtigden u en mevr. [getuige] , wonende [straatnaam] te [woonplaats] .
• U beschikte over debetpas nummer 6 en mevr. [getuige] over debetpas nummer 5;
• Tussen 13 november 2014 en 13 juli 2017 zijn er diverse stortingen op deze rekening gedaan door mevr. [naam 4] . In totaal voor een bedrag van € 5.240,- met als omschrijvingen auto- onderdelen en andere stortingen;
• Tussen 22 januari 2015 en 4 september 2017 zijn er diverse stortingen op deze rekening gedaan door [getuige] . In totaal voor een bedrag van € 1.963,50;
• Op 4 maart 2015 is er een bedrag van € 2.500 op deze rekening bijgeschreven door ene [naam 6] ;
• Op 10 november 2015 is er een bedrag van USD 2500 (€ 1.939,34 ) op deze rekening gestort;
• Op 18 november 2014 is er een bedrag van € 650,- naar deze rekening overgemaakt door [naam instelling] ;
• Op 26 april 2016 is er een bedrag van € 500,- op deze rekening overgemaakt met als omschrijving “ [omschrijving] ”;
• Tussen 12 februari 2016 en 9 maart 2016 zijn er diverse bedragen op deze rekening overgemaakt tot een totaalbedrag van € 800,- ten name van [naam 5] en weeshuis Irak.
A: Ja dat klopt. Dit is mijn eigen rekening. Mevrouw [naam 4] heeft inderdaad geld gestort voor de auto Volkwagen Passat. Mevrouw [getuige] heeft geld gestort, ik denk voor de kinderen. De storting van [naam 6] was ook om naar Irak te brengen. De $2500,- is ook voor Irak geweest. De storting van [naam instelling] was ook voor de Stichting. De storting van “ [omschrijving] ” is voor mijn videoclip geweest. De
stortingen t.n.v. [naam 5] en weeshuis Irak waren ook voor Irak.
V: In totaal is er een bedrag van € 13.592,84 overgemaakt in bovengenoemde periode op deze rekening. In dezelfde periode zijn er vele pintransacties gedaan in supermarkten, voornamelijk in uw woonplaats [woonplaats] en pintransacties voor andere privéuitgaven met bankpasnummer 6 (op uw naam) en bankpas nummer 7 ( vanaf 5 november 2015 op uw naam).
A: Ik heb het geld hier gepind en cash meegenomen naar Irak. De privé-uitgaven die u mij laat zien snap ik niet.
V: Hebt u de gemeente Coevorden ingelicht over deze bankrekeningen, uw betrokkenheid daarbij en over de inkomsten en uitgaven van deze bankrekeningen en zo nee waarom niet.
A: Ik wist niet dat ik dit door moest geven aan de gemeente.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 30 november 2017, opgenomen op pagina 148 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [verdachte] :
[naam stichting]
V: Wie zijn er als bestuurders betrokken bij de stichting?
A: Ik ben voorzitter, mevrouw [getuige] doet de administratie, zij controleert alles. Ik ga naar Irak om daar te helpen. Ik neem geld mee en wissel het in Irak om. Ik ben dit jaar twee keer naar Irak geweest. De afgelopen jaren ben ik ook in Irak geweest.
Werkzaamheden en inkomsten optredens
A: Ik ben heel bekend in Irak. Ik schrijf mijn eigen muziek. Ik ben bekend onder mijn doopnaam [naam 5] .
V: Wij zien op internet dat u bekend bent onder de artiestennamen “ [naam 5] ", “ [naam 2] ”, “ [naam 1] ”, “ [naam 7] ”, “ [naam 8] ”. Klopt het dat u onder deze namen bekend bent.
A: [naam 1] betekent artiest of liedjesschrijver. [naam 9] is ook mijn doopnaam van de kerk en staat voor de grootte van de streek waar ik vandaan kom. Alles waar [naam 9] bij staat is niet van mij, dit is door andere mensen op internet gezet. Het klopt dat ik onder deze namen te vinden ben.
O: Wij hebben internetonderzoek gedaan. Daaruit blijkt er veel filmpjes op internet (o.a. Youtube) staan met name vanaf het jaar 2010 tot en met heden. In totaal staan er ten minste 90 filmjes op Youtube waarin te zien is dat u in allerlei landen hebt opgetreden op feesten en partijen, promotieclips en videoclips voor nieuwe zangalbums en veel reclamefilmpjes voor “ [naam stichting] ".
V: Ik toon u nu overzichten van het jaar 2010 waarin beelden van uw activiteiten te zien zijn. Welke werkzaamheden hebt u verricht, welke inkomsten hebt u uit de optredens ontvangen en hebt u daar ook een controleerbare administratie of boekhouding van.
83AB 31-12-2010 Optreden Nieuwjaar Duitsland Nienburg
84AB 19-11-2010 [omschrijving]
85AB 25-10-2010 [omschrijving]
86ABCD 14-10-2010 Optreden programma [omschrijving]
87ABC 01-04-2010 Optreden Nederland Tilburg
A: Ik heb zes professionele videoclips gemaakt. Ik herken de optredens die u mij laat zien.
Ik ben heel bekend in Irak. Als ik op straat kom wordt ik herkend. Ik krijg reiskosten en soms €100,- of €200,- voor eten en drinken, maar meer niet. Ik heb hiervan geen administratie of boekhouding bijgehouden.
V: Ik toon u nu een overzicht van het jaar 2011 waarin beelden van uw activiteiten te zien zijn.
74ABCD 10-11-2011 [omschrijving]
75 22-10-2011 Trouwerij Duitsland [omschrijving]
76 01-10-2011 Trouwerij Duitsland Nienburg
77 26-08-2011 Optreden Turkije Antalya
78AB 07-08-2011 Bezoek graf [omschrijving]
79AB 21-07-2011 Optreden Nederland Amsterdam
80AB 24-04-2011 Optreden Duitsland Nienburg
81ABC 20-03-2011 Optreden Nieuwjaar
82 22-01-2011 Trouwerij Duitsland Nienburg [omschrijving]
A: Het optreden van [omschrijving] was in Frankfurt. Optreden 77 was niet in Antalya, het was geen optreden van mij maar reclame voor iets anders waarvoor ze mij gebruikt hebben. Andere mensen hebben van mijn Facebook dingen gehaald om er reclame mee te maken. Alles waar [naam 9] bij staat is niet van mij. Ik krijg reiskosten en soms €100,- of €200,- voor eten en drinken, maar meer niet. Ik heb hiervan geen administratie of boekhouding bijgehouden.
V: Ik toon u nu een overzicht van het jaar 2012 waarin beelden van uw activiteiten te zien zijn.
70AB 31-12-2012 Optreden Oudjaarsnacht Duitsland Nienburg [omschrijving] (zelfde optreden als hierboven)
71AB 16-06-2012 Trouwerij Duitsland Nienburg
72ABC 04-03-2012 Optreden Nederland Amsterdam
73AB 07-01-2012 Optreden Nederland Den Haag
A: Ik herken de optredens. Ik krijg reiskosten en soms €100,- of €200,- voor eten en drinken, maar meer niet. Ik heb hiervan geen administratie of boekhouding bijgehouden.
V: Ik toon u nu een overzicht van het jaar 2013 waarin beelden van uw activiteiten te zien zijn.
58 31-12-2013 Oudjaarsdag Duitsland Göttingen [omschrijving]
59ABC 21-12-2013 Trouwerij Duitsland Nienburg Videoregistratie en ingecheckt bij
Facebook
60 20-12-2013 Bezoek Duitsland Heidelberg Vertaald met Google Translate
61ABC 30-11-2013 Trouwerij Duitsland Bremen [omschrijving]
62ABC 27-10-2013 Optreden Nederland Filmpje geplaatst op 29-10-2013
63 03-09-2013 Getagged met [naam 10]
64 24-08-2013 Optreden Duitsland
65 03-08-2013 Trouwerij Duitsland
66 23-06-2013 Optreden Nederland Arnhem
67 19-05-2013 Trouwerij Getagged door [naam 11]
68AB 30-03-2013 Optreden [omschrijving]
69AB 19-03-2013 Artikel
A: Ik herken de optredens. Ik krijg reiskosten en soms €100,- of €200,- voor eten en drinken, maar meer niet. Ik heb hiervan geen administratie of boekhouding bijgehouden.
V: Ik toon u nu een overzicht van het jaar 2014 waarin beelden van uw activiteiten te zien zijn.
47 25-12-2014 Trouwerij Duitsland
48AB 20-12-2014 Optreden Duitsland Nienburg
49 29-11-2014 Radio-interview Nederland
50 08-11-2014 Ontmoeting [naam 12] Frankrijk of Iran Inschatting o.b.v. foto, tekst en land herkomst dhr. [naam 12]
51 21-10-2014 Uitkomen clip [omschrijving]
52 13-10-2014 Bezoek Irak voor [naam stichting] Afgeleid uit foto's Facebook
53 21-09-2014 Interview Duitsland Nienburg
54 30-08-2014 Bezoek Irak voor [naam stichting] Afgeleid uit foto's en filmpjes
Facebook
55AB 08-06-2014 Optreden Nederland Amsterdam
56ABCDEF 20-04-2014 Optreden Duitsland Nienburg Gepubliceerd door [omschrijving]
A: Nummer 50 was in Frankrijk. Ik krijg reiskosten en soms €100,- of €200,- voor eten en drinken, maar meer niet. Ik heb hiervan geen administratie of boekhouding bijgehouden.
V: Ik toon u nu een overzicht van het jaar 2015 waarin beelden van uw activiteiten te zien zijn.
32 21-05-2015 [omschrijving]
33 07-05-2015 Trouwerij (live uitzending) Duitsland
34AB 25-04-2015 Artikel
35 02-12-2015 [omschrijving]
36AB 31-08-2015 Artikel
37 02-08-2015 Promotiefilmpje Stichting?
38 22-06-2015 [omschrijving] Datum bij benadering
39 22-06-2015 Optreden
40 16-05-2015 Optreden [omschrijving]
41AB 03-06-2015 Opnemen clip [omschrijving] Duitsland Afgeleid uit foto's Facebook
42 26-04-2015 Aanwezig bij [omschrijving] Duitsland Minden Foto op deze dag geplaatst
43 13-04-2015 Posefoto Duitsland Posefoto met bord achter personen met "Mobil".
44 09-02-2015 Getagged met [naam 13] Amerika Richardson Texas
45 08-02-2015 Trouwerij Amerika Dallas, Texas
46 02-01-2015 [omschrijving] Frankrijk Parijs Foto op deze dag geplaatst
A: Ik ben op verzoek naar Amerika gegaan. De man die mij de $2500,- heeft gestort heeft dit verzocht. Die man heet [naam 14] , het is een Koerd. De bruiloft was van de broer van hem. Ik krijg reiskosten en soms €100,- of €200,- voor eten en drinken, maar meer niet. Ik heb hiervan geen administratie of boekhouding bijgehouden.
V: Ik toon u nu een overzicht van het jaar 2016 waarin beelden van uw activiteiten te zien zijn.
19AB 16-12-2016 Optreden (live uitzending) Duitsland
20 03-12-2016 Benefietconcert voor wezen Denemarken Brondby vervallen 30-11-2016
Optreden (live uitzending)
21ABC 27-11-2016 Optreden (live uitzending) Duitsland
22 23-10-2016 Bezoek Irak voor [naam stichting] Vele filmpjes en foto's
23AB 18-10-2016 Trouwerij
24ABCD 11-09-2016 Trouwerij (live uitzending) Amerika Moorhead, Minnesota
25 05-09-2016 Optreden (live uitzending) Amerika Lincoln, Nebraska
26AB 04-09-2016 Optreden (live uitzending) Amerika Lincoln, [omschrijving]
27 29-08-2016 Uitzending [omschrijving] over Stichting
28AB 21-08-2016 Optreden (live uitzending) Duitsland Tv programma item
over clip [omschrijving] Oldenburg
29 09-06-2016 Tv programma item over clip [omschrijving]
30 06-06-2016 Uitkomen clip [omschrijving]
31AB 03-06-2016 Optreden [omschrijving] Duitsland Lohne
A: Ik krijg reiskosten en soms €100,- of €200,- voor eten en drinken, maar meer niet. Ik heb hiervan geen administratie of boekhouding bijgehouden.
V: Ik toon u nu een overzicht van het jaar 2017 waarin beelden van uw activiteiten te zien zijn.
A 10-10-2017 Uitkomen clip [omschrijving]
1. Uitzending [omschrijving] over Stichting vele filmpjes en foto's
2 22-07-2017 Bijeenkomst [omschrijving]
3 16-07-2017 Benefietconcert voetbal Duitsland Nienburg
4 24-06-2017 Trouwerij (live uitzending)
5AB 12-06-2017 Trouwerij [omschrijving] Duitsland Nienburg
6AB 21-04-2017 Optreden Armenië
7 08-04-2017 Trouwerij Duitsland Bremen
8 01-04-2017 Trouwerij (live uitzending) Duitsland Nienburg
9 10-03-2017 Tv interview [omschrijving]
10 06-03-2017 Optreden
11ABC 28-02-2017 Uitkomen [omschrijving]
12 19-02-2017 Promofilmpje [omschrijving]
13 10-02-2017 Fotosessie (live uitzending)
vervallen 08-02-2017 Trouwerij Duitsland Bad Fallingbostel
14 05-02-2017 Trouwerij (live uitzending)
15 04-02-2017 Trouwerij (live uitzending)
16AB 26-01-2017 Tv interview [omschrijving]
17AB 16-01-2017 Bijeenkomst [omschrijving] (live uitzending) Irak Duhok
18AB 14-01-2017 Trouwerij Duitsland Nienburg
A: Ik krijg reiskosten en soms €100,- of €200,- voor eten en drinken, maar meer niet. Ik heb hiervan geen administratie of boekhouding bijgehouden.
Facebook
O: Ik toonde de verdachte een aantal foto’s met afbeeldingen en teksten van zijn facebook account die betrekking hebben op zijn werkzaamheden als zanger/artiest.
V: Herkent u de foto’s op uw facebook-account en wat is uw reactie hierop.
A: De foto van het album van 2003 klopt niet. Andere mensen hebben dit gemaakt. Ik heb twee cd’s gemaakt, in 2005 of 2006 de eerste, de tweede in 2016. Verder ben ik het die op de foto’s staat. Ik heb dit alles nooit gemeld bij de gemeente. Ik wist niet dat dat moest.
V: Er is verklaard dat de optredens die u doet voor u zelf zijn en niet voor de stichting. U maakt wel reclame voor de stichting. Klopt dat.
A: De optredens waren inderdaad niet voor de Stichting, maar voor mijzelf. De video’s en de cd’s worden niet door de Stichting betaald.
V: Wie heeft de kosten voor het maken van een CD in 2015 betaald (€ 15.000,-). Was dat een lening en wat is daarover afgesproken.
A: Mevrouw [getuige] heeft mij geholpen. Het kan kloppen dat het €15.000,- was, wij waren samen in Turkije. We hebben afgesproken dat we iemand moeten vinden om de cd’s via internet te verkopen. Tot nu toe heb ik mensen wel cd’s gegeven, maar niet verkocht. Deze lening moet ik terug betalen, maar hiervan staat niets op papier.
De rechtbank overweegt als volgt. Een (bijstands)uitkering op grond van de Participatiewet (voorheen: Wet werk en bijstand) is, kort gezegd, een voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan voor diegene die in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien. Tot de middelen worden alle vermogens- en inkomensbestanddelen gerekend waarover de alleenstaande beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.
Op grond van artikel 17 van deze wet is degene die een bijstandsuitkering ontvangt verplicht op verzoek of direct uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moest zijn dat zij van invloed konden zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand; kort gezegd: de inlichtingenplicht.
De rechtbank leidt uit voorgenoemde bewijsmiddelen af dat verdachte de op hem rustende inlichtingenplicht heeft geschonden door zijn activiteiten als voorzitter van de stichting "Het kind in Irak en het Midden-Oosten" niet aan de gemeente Coevorden te melden. Dat de stichting geen winstoogmerk heeft, laat onverlet dat werkzaamheden als bestuurslid van een stichting, in het bijzonder als voorzitter, op geld waardeerbaar (kunnen) zijn.
Bovendien heeft verdachte ook verklaard dat hij vanwege de stichting meerdere giften heeft ontvangen in de vorm van geld en vliegtickets. Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (uitspraak van 8 mei 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BW5646) is het verrichten van op geld waardeerbare activiteiten een omstandigheid die voor het recht op bijstand van belang kan zijn, ongeacht de intentie waarmee die werkzaamheden worden verricht en ongeacht of uit die werkzaamheden daadwerkelijk inkomsten worden genoten. Het had verdachte redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat zijn activiteiten voor de stichting voor de verlening van de bijstand van belang konden zijn.
Daarnaast leidt de rechtbank uit voorgenoemde bewijsmiddelen af dat verdachte de op hem rustende inlichtingenverplichting eveneens heeft geschonden door in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 oktober 2017 geen melding te maken van zijn optredens als muzikant en zanger, en de diverse bijschrijvingen op zijn bankrekening.
Verdachte heeft in genoemde periode cd’s gemaakt, tv-interviews gegeven, video- en promotieclips gemaakt en - onder een artiestennaam - optredens verzorgd op feesten, bruiloften en partijen. Daarvoor heeft de verdachte vele reizen gemaakt in en buiten Europa.
Deze omstandigheden tezamen wijzen er niet op dat verdachte enkel af en toe een nummer zong op een feest van bekenden, zoals verdachte heeft aangevoerd, maar wijst meer op een internationale carrière als musicus / zanger. Dit zijn op geld waardeerbare werkzaamheden. Verdachte heeft geen deugdelijke boekhouding of administratie van zijn werkzaamheden, onkostenvergoedingen en eventuele inkomsten bijgehouden. Het had verdachte, gelet op de omvang van de optredens en de daarmee gepaard gaande reis- en onkostenvergoedingen, als ook de bijschrijvingen op zijn bankrekening redelijkerwijs duidelijk moeten zijn dat ook deze gegevens voor de vaststelling van de bijstandsuitkering, dan wel voor de hoogte of de duur van de bijstandsuitkering van belang konden zijn.
Voor de bewezenverklaring is niet alleen van belang of gegevens niet zijn meegedeeld en is nagelaten gegevens te verstrekken, maar eveneens of dit opzettelijk is geschied.
De rechtbank volgt verdachte niet in zijn verklaring dat hij niet wist dat het opgeven van voornoemde werkzaamheden voor de stichting en als musicus / zanger van belang zou kunnen zijn voor zijn bijstandsuitkering. Verdachte heeft vanaf 21 juli 2007 een bijstandsuitkering ontvangen. Daarvoor heeft hij een formulier ingevuld en heeft hij tevens een gesprek met een medewerker van de gemeente Coevorden gevoerd. Zoals vermeld, is verdachte in het besluit waarbij hij recht op bijstand heeft gekregen op de hoogte gebracht van zijn inlichtingenplicht. Daar komt bij dat de klantmanager van de gemeente Coevorden in 2016 bij verdachte op huisbezoek is geweest en verdachte tijdens dit bezoek - onder meer - is geïnformeerd omtrent zijn rechten in het kader van zijn bijstandsuitkering.
De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat verdachte, minst genomen, voorwaardelijk opzet heeft gehad op het nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl hij redelijkerwijs moest vermoeden dat die gegevens van belang waren voor zijn recht op een uitkering, dan wel de hoogte daarvan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
verdachte in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 oktober 2017 te [woonplaats] , gemeente Coevorden, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde
verplichting, te weten artikel 17 van de Participatiewet (voorheen artikel 17 Wet werk en bijstand), opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken,
en dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander,
terwijl hij, verdachte, redelijkerwijze moest vermoeden dat die
gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens
anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een
(bijstands)uitkering via de gemeente Coevorden (vanuit die Participatiewet
en voorheen de Wet werk en Bijstand), dan wel voor de hoogte of de duur
van die verstrekking of tegemoetkoming, door aan die afdeling sociale
zaken van die gemeente Coevorden in het geheel niet te melden dat hij in
genoemde periode
- van de stichting [naam stichting] voorzitter is geworden
en
- vanwege de stichting [naam stichting] werkzaamheden heeft verricht en
- vanwege de stichting [naam stichting] meerdere giften heeft ontvangen in de vorm van geld en vliegtickets en
- vanwege zijn optredens/professie als zanger " [naam 1] " en " [naam 2] " werkzaamheden heeft verricht en inkomsten en giften en een lening heeft ontvangen
en
- bijschrijvingen (geldbedragen) heeft ontvangen op zijn, verdachtes, bankrekening.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
- in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl hij weet of redelijkerwijze moet vermoeden dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming dan wel de hoogte of de duur van een verstrekking of tegemoetkoming.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren.
Daarbij heeft de officier van justitie in het bijzonder rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de omstandigheid dat hij first offender is.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit, in het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring zal komen, om bij de bepaling van de straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de inhoud van het reclasseringsadvies. Verdachte heeft psychische klachten, een Post Traumatisch Stressstoornis (PTSS), mede naar aanleiding van zijn oorlogsverleden. Verdachte wordt begeleid door de GGZ Drenthe en IP GGZ.
Het handelen van het Openbaar Ministerie in de aanhoudingsfase heeft verdachte uit balans gebracht. Na zijn aanhouding is verdachte opgenomen geweest in de crisisopvang en heeft hij via een Levenseindekliniek in Den Haag een euthanasietraject ingezet.
Zijn gemoedstoestand lijkt inmiddels te verbeteren. Daarnaast is verdachte na de eerdere terechtzitting van 8 mei 2018 ten onrechte negatief neergezet in de krant, waardoor hij door de inwoners van zijn woonplaats [woonplaats] met de nek wordt aangekeken. Uit voorgaande volgt dat onderhavige zaak reeds veel impact heeft gehad op verdachte, hetgeen de rechtbank in aanmerking dient te nemen bij de strafbepaling.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en het reclasseringsadvies, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich gedurende een lange periode, vanaf 1 januari 2010 tot 31 oktober 2017, schuldig gemaakt aan uitkeringsfraude door voor de afdeling sociale zaken van de gemeente Coevorden te verzwijgen dat hij van de stichting [naam stichting] voorzitter is geworden, vanwege deze stichting werkzaamheden heeft verricht en meerdere giften heeft ontvangen in de vorm van geld en vliegtickets.
Daarnaast heeft verdachte verzwegen dat hij in genoemde periode vanwege zijn optredens/professie als zanger " [naam 1] " en " [naam 5] / [naam 1] " werkzaamheden heeft verricht, inkomsten en giften en een lening heeft ontvangen als ook bijschrijvingen heeft ontvangen op zijn bankrekening. Hierdoor is het voor de gemeente Coevorden onmogelijk geweest om het recht op een uitkering, of de hoogte of de duur daarvan, te bepalen. Verdachte heeft in de bewezenverklaarde periode een brutouitkering ontvangen van ruim
€ 118.000,-. Daardoor is de gemeente Coevorden en indirect de samenleving benadeeld. Verdachte heeft misbruik gemaakt van het sociale stelsel zoals dat in Nederland bestaat.
Een uitkering is bedoeld om mensen die om wat voor reden dan ook niet in hun eigen onderhoud kunnen voorzien, te verzekeren van een aanvaardbaar inkomen. Door het handelen van verdachte wordt het stelsel van sociale zekerheid ondermijnd. Hiervan worden uiteindelijk de mensen die op dit stelsel zijn aangewezen de dupe. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) gaan voor fraude met een benadelingsbedrag tussen de € 70.000,- en € 120.000,- uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf tot negen maanden, dan wel een taakstraf met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 9 april 2018, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder in aanraking is geweest met politie en justitie.
De rechtbank heeft tevens rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals weergegeven in het reclasseringsadvies van 30 april 2018, uitgebracht door het Leger des Heils, en ter terechtzitting nader toegelicht door de raadsvrouw.
De reclassering concludeert dat in verband met de ernstige emotionele en psychische problematiek van verdachte en de huidige passende reguliere hulpverlening van de IP GGZ reclasseringstoezicht geen meerwaarde heeft.
Alles afwegende acht de rechtbank overeenkomstig de eis van de officier van justitie een taakstraf voor de duur van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van 2 jaren passend en geboden. Het voorwaardelijk strafdeel dient er toe verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw schuldig te maken aan een (soortgelijk) strafbare feit.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14,c, 22c, 22d, 227b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

een taakstraf voor de duur van 180 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Läkamp, voorzitter, mr. E.C.M. Wolfert en mr. M. van den Steenhoven, rechters, bijgestaan door mr. H. Wachtmeester-Koning, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 januari 2019.