ECLI:NL:RBNNE:2019:2206
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Schuldigverklaring zonder oplegging van straf voor medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
Op 2 april 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1963, die werd beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De zaak betreft feiten die zich hebben voorgedaan tussen 1 december 2016 en 8 februari 2017 in de gemeente Groningen. De verdachte heeft samen met anderen heroïne en cocaïne bereid, bewerkt, verkocht en vervoerd. Tijdens de zitting op 19 maart 2019 heeft de verdachte bekend dat hij deze werkzaamheden verrichtte om in zijn eigen drugs te voorzien, maar dat hij zich ook schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van handel in harddrugs. De rechtbank heeft de feiten als wettig en overtuigend bewezen verklaard, waarbij de verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.
De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd, de rol van de verdachte en zijn kwetsbaarheid als oudere man met een langdurige verslaving. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden geëist, maar de verdediging pleitte voor een schuldigverklaring zonder strafoplegging. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om geen straf of maatregel op te leggen, verwijzend naar de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte na de feiten en het advies van de reclassering. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte geen strafbare feiten meer heeft gepleegd sinds de incidenten en dat een straf op dit moment niet meer nodig is.