Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.Rechtsoverwegingen
3.Beoordeling
4.Beslissing
dinsdag 22 januari 2019in tegenwoordigheid van de griffier.
Arnhem-Leeuwarden
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 22 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzoek van de man tot bepaling van het eenhoofdig gezag van de vrouw over hun minderjarige kinderen. De man verzocht de rechtbank om hem te ontheffen van het gezag over zijn zoon, [minderjarige 1], omdat hij meende dat er een onaanvaardbaar risico bestond dat het kind klem of verloren zou raken tussen de ouders. De vrouw verzocht om afwijzing van het verzoek, stellende dat de man niet voldoende rekening houdt met de gevoelens van [minderjarige 1]. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij ook de minderjarige is gehoord.
De rechtbank overwoog dat het uitgangspunt van de wet is dat het gezag na echtscheiding gezamenlijk door beide ouders wordt uitgeoefend, en dat een wijziging van het gezag alleen in uitzonderlijke gevallen kan plaatsvinden. De rechtbank constateerde dat er een verstoorde verstandhouding was tussen de man en [minderjarige 1], maar dat de man niet had aangetoond dat het in het belang van het kind was om het gezag aan de vrouw alleen toe te kennen. De rechtbank benadrukte dat de man zijn verantwoordelijkheden als vader niet zonder zwaarwegende redenen kan opgeven en dat hij moet blijven bijdragen aan de verzorging en opvoeding van zijn kinderen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de man afgewezen, met de aanbeveling dat de betrokken partijen de procedure als een kans moeten zien om de communicatie en het contact tussen de man en [minderjarige 1] te verbeteren. De rechtbank drong aan op het zoeken naar oplossingen voor de problemen in de relatie tussen vader en zoon, en benadrukte het belang van een goede relatie voor de ontwikkeling van het kind.