ECLI:NL:RBNNE:2019:2041

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
14 mei 2019
Publicatiedatum
14 mei 2019
Zaaknummer
18/930002-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door middel van braak en vernieling met DNA-bewijs

Op 14 mei 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van meerdere woninginbraken en een vernieling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 21 februari 2018 tot en met 23 februari 2018 te Emmen goederen heeft weggenomen uit de woning van slachtoffers, waaronder elektronica, geld en sieraden, door middel van braak. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van een inbraak in de periode van 7 februari 2018 tot en met 8 februari 2018 en een vernieling op 29 april 2018. De rechtbank heeft DNA-bewijs als cruciaal beschouwd, waarbij het DNA van de verdachte werd aangetroffen op een rugzak en gereedschappen die bij de inbraken zijn gebruikt. De verdachte heeft geen aannemelijke verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA op de plaats delict, wat de rechtbank als ongeloofwaardig heeft beoordeeld. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de ten laste gelegde feiten, met uitzondering van enkele punten waar hij van werd vrijgesproken. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 8 maanden opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
parketnummer 18/930002-19

Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.

14 mei 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1980 te [geboorteplaats] ,
volgens eigen opgave wonende aan de [straatnaam] te [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting 30 april 2019.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. B. Roodveldt, advocaat te Koog aan de Zaan.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. A. van den Oever.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 21 februari 2018 tot en met 23 februari 2018 te Emmen, in ieder geval in de provincie Drenthe, althans in Nederland, een hoeveelheid goederen (waaronder elektronica (een Samsung Smart TV, (een) Ipad(s) en/of een spiegelreflexcamera), een geldbedrag (1570,- euro), sieraden (een zakhorloge en/of een hoeveelheid kettingen, ringen en/of hanghorloges), een accuboormachine, een hoeveelheid flessen alcoholische drank(en), een hoeveelheid zilveren munten (30), een doos bonbons en/of een hoeveelheid fietsen (damesfiets en/of een herenfiets)), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , heeft weggenomen in/uit de woning aan de [straatnaam] , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij in of omstreeks de periode van 9 april 2018 tot en met 12 april 2018 te Emmen, een hoeveelheid goederen (waaronder sieraden (een hoeveelheid kettingen, oorbellen, ringen en/of armbanden), een geldbedrag (700,- euro), een huissleutel, een hoeveelheid flesjes parfum en/of een hoeveelheid voedingsmiddelen (vitaminesap en/of pastachoco)), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , heeft weggenomen in/uit de woning aan de [straatnaam] , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks de periode van 7 februari 2018 tot en met 8 februari 2018 te Emmen
een hoeveelheid goederen (waaronder elektronica (Philips televisie), een (dames)fiets en/of een hoeveelheid voedingsmiddelen (sinaasappelsap, chocomelk en/of bier)), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , heeft weggenomen in/uit de woning aan de [straatnaam] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
4.
hij in of omstreeks de periode van 6 februari 2018 tot en met 10 februari 2018 te Emmen
een hoeveelheid goederen (waaronder elektronica (Compaq laptop/computer), een
hoeveelheid e-bikes, fietssleutels, fietstassen, regenhouden en/of een hoeveelheid (brood)messen), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 7] , heeft weggenomen in/uit de woning aan de [straatnaam] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
5. 234597-18 Gevoegd bij : 930002-19
hij op of omstreeks 29 april 2018 te Emmen, op of omstreeks 05:30 uur, in ieder geval in de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een hoeveelheid goederen van diens gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , weg te nemen in/uit de woning aan de [straatnaam] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming met voormeld oogmerk zich de toegang tot het erf van de woning heeft verschaft
door over te schutting/omheining/schuur te klimmen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 29 april 2018 te Emmen opzettelijk en wederrechtelijk een hoeveelheid goederen (waaronder tuinstoelen en/of een windlicht), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1, 2, 3, 4 en onder 5 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en heeft gevorderd dat verdachte hiervan wordt vrijgesproken. De officier van justitie acht het onder 5 subsidiair ten last gelegde wel wettig en overtuigend bewezen, in die zin dat verdachte het voorwaardelijk opzet had op vernieling van een windlicht.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft bepleit dat dat de rechtbank verdachte van het onder 1, 2, 3, 4 en onder 5 primair ten laste gelegde zal vrijspreken. Met betrekking tot de bewezenverklaring van de onder 5 subsidiair ten laste gelegde vernieling van een windlicht heeft de raadsvrouw geen verweer gevoerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het onder 2, onder 4 en onder 5 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wel bewezen hetgeen onder 1, onder 3 en onder 5 subsidiair is ten laste gelegd en past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven. (Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.)
Ten aanzien van het onder 1 en 3 ten laste gelegde:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland, districtsrecherche Drenthe, d.d. 23 februari 2018, opgenomen op pagina 66 e.v. van het dossier met onderzoeknummers BHV 2018035067, BHV 2018032913, BHV 2018046154 en BHV 2018088551 (onderzoek ‘TEAK’) d.d. 28 maart 2019, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik doe aangifte van inbraak en diefstal. Ik woon aan de [straatnaam] in Emmen. Aan de achterzijde van onze woning heb ik rondom de tuin een schutting geplaatst met daarin ook een doorgang naar een achterpad, achter mijn woning. De doorgang bestaat uit een schuttingdeur. Aan de achterzijde van de woning heb ik een overkapping, welke is voorzien van tentdoek om deze te kunnen afsluiten.
Wij zijn op dinsdag 20 februari 2018 omstreeks 15:30 uur op vakantie gegaan en hebben
onze woning aan de voorzijde door middel van het cilinderslot afgesloten. De achterdeur hebben we ook door middel van het cilinderslot afgesloten en deze achterdeur hebben we ook op twee klemmen gezet. De vitrage op de benedenverdieping hebben we dichtgedaan en we hebben enkele lampjes op een tijdklok gezet zodat er licht brandde in de woning zodra het donker werd.
Wij werden op vrijdag 23 februari 2018 door onze buren gebeld dat er was ingebroken in ons huis. Op zaterdagavond 24 februari 2018 zijn wij teruggekomen van onze vakantie en hebben gekeken welke goederen zijn weggenomen uit onze woning. Het bleek dat de gehele woning is doorzocht en dat er diverse lades en kasten overhoop zijn gehaald. De garage van onze woning, welke je van binnenuit via de bijkeuken kunt bereiken, is doorzocht en hieruit zijn twee elektrische fietsen weggenomen. Ook op onze eerste verdieping zijn praktisch alle kasten overhoop gehaald en goederen weggenomen.
De volgende goederen zijn weggenomen:
- Batavus herenfiets, grijs met rood streepje, zonder fietstassen maar met kindersteuntje;
- Batavus damesfiets, grijs licht/donker, met blauwe fietstassen net daarop witte stippen;
- Accuboormachine, merk black en Dekker
- Zakhorloge, goud, uit de jaren ‘50, ik denk merk Cerena
- Spiegelreflexcamera, merk Nikon
- Smart TV, merk Samsung
- Twee Apple Ipads
- Contant geld circa 1.500,00 euro
- Lederen jas en divers ondergoed
- Ongeveer 5 flessen wijn
- 3 flesjes parfum
- Spaarpotje kapot
- Oude zilveren munten, ongeveer 30 stuks
- 5 halskettingen
- Een 3-snoeren parelketting met slot
- Ongeveer 10 ringen, meesten met diamantjes
- Zilveren boekenlegger
- Potje uit de keuken met daarin ongeveer 75 euro kleingeld
- 50 cm hoge kaarsenstandaard, brons
- Salvador Dali hanghorloge Ltd.Edition
- Enkele flessen likeur en doos bonbons
- Zwitsers hanghorloge uit Montreux
Naast de weggenomen goederen hebben we ook (braak)schade. De buitenlampen zijn kapot,
de sloten kapot en de deuren zijn beschadigd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisant [verbalisant 1] , d.d. 24 februari 2018, opgenomen op pagina 74 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
Het onderzoek werd verricht in een woning aan de [straatnaam] te Emmen.
Ik zag aan de achterzijde van de woning een overkapping welke was afgeschermd met een tentdoek. Ik zag dat deze was verschoven. Onder de overkapping zag ik een buitendeur welke toegang gaf tot de woning. Ik zag dat de schildplaat naar boven was verbogen en het buitenste gedeelte van het cilinderslot miste. De dader had zeer waarschijnlijk het cilinderslot met de Bulgaarse methode geopend. De onderzijde van de schildplaat was afgebroken. Ter hoogte van het afgebroken gedeelte waren in de deur indrukken zichtbaar van een breekwerktuig. Gezien de maat en de vorm van deze indrukken waren deze afkomstig van een schroevendraaier. Door mij werd een indruk afgevormd, veiliggesteld en voorzien van SIN AALH3565NL. Door het cilinderslot af te breken had men toegang gekregen tot de woning.
Ik zag in de woning op de begane grond dat er kasten en laden open stonden. Ook zag
ik goederen die op de grond waren gelegd uit de kasten. Op de eettafel in de achterkamer zag ik een rugzak staan. Ik zag dat de rugzak van het merk Daniel Ray, kleur grijs was. Met handschoenen heb ik in de rugzak gekeken en ik zag dat er diverse gereedschappen en een sok inzaten. Door mij werd de rugzak in een papieren zak veiliggesteld, gewaarmerkt en voorzien van SIN AALH3566NL.
De rugzak met de gereedschappen en de sok zijn in zijn geheel aangeboden voor DNA-vooronderzoek.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 februari 2018, opgenomen op pagina 54 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van
[slachtoffer 5] :
Op zaterdag 3 februari 2018, omstreeks 13.00 uur, zijn wij vertrokken voor een weekend weg. Wij wonen in een vrijstaande bungalow aan de [straatnaam] te Emmen. Wij hebben de woning slotvast en schadevrij achterlaten. Ook alle ramen hadden wij afgesloten.
Op donderdag 8 februari 2018, omstreeks 12.00 uur, hadden wij een voicemail van onze
buren, de familie [naam 1] , dat er was ingebroken in onze woning. Wij waren omstreeks 14.00 uur bij onze woning terug. Wij zagen dat er via onze garagedeur was ingebroken. Deze deur is gelegen bij de oprit van onze woning. Wij zagen dat het slot was vernield van de deur. Het hele cilinder was uit de deur getrokken. Via deze deur kom je in onze garage. De garage heeft weer een tussendeur naar de bijkeuken. Ook deze deur zat op slot. Deze deur is ook opengebroken.
Via de bijkeuken kom je in de open keuken. Wij zagen dat veel lades en kastjes in de keuken open stonden. Ook in de woonkamer stonden alle kastjes en lades open. Uit de grote kast was alle administratie gehaald en op de grond gegooid. In diezelfde kast hadden wij ook onze televisie staan. Dit betrof een Phillips 4OPFL8008K/l2.
Via de keuken kom je in onze slaapkamer. Ook daar zijn ze geweest. De inhoud van de
linnenkast was ook bijna helemaal leeggehaald en op de grond gegooid. Een ander kastje in de slaapkamer was ook doorzocht. Ook de aangrenzende badkamer was doorzocht. Ook in de logeerkamer is gezocht. Hier hebben de daders een uitzetraam opengezet.
Uit de garage missen wij een zilvergrijze damesfiets met lage instap. Dit betreft een Batavus, type onbekend, 2e hands gekocht in november 2015. Deze fiets stond op slot. De sleutels lagen in huis maar zijn niet weggenomen. Op de fiets zat een blauwe afneembare fietstas. Wat verder opvalt is dat er ook frisdrank, waaronder sinaasappelsap en chocomel, is weggenomen. Ook is er een 6-pack Amstel bier meegenomen.
Door de inbraak hebben wij veel schade aan de twee opengebroken deuren en de luxaflex.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal sporenonderzoek van verbalisant Leyssenaar, d.d. 8 februari 2018, opgenomen op pagina 58 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
Het onderzoek werd verricht in een woning aan de [straatnaam] te Emmen.
Men had de achterdeur middels de zogenaamde Bulgaarse methode geopend. Hierbij wordt
de uitstekende cilinder afgebroken en het slot gemanipuleerd. Tevens was de slotplaat naar boven gebogen om hoogstwaarschijnlijk grip te kunnen krijgen op de cilinder. Op deur werden door mij ter hoogte van de plaats waar de slotplaat had gezeten diverse krassporen aangetroffen. Ten behoeve van een vergelijkend werktuigsporenonderzoek werden deze sporen door mij veiliggesteld en voorzien van SIN AALH3591NL.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van een inbraak gepleegd te Emmen, [straatnaam] , omstreeks 21 februari 2018, d.d. 7 mei 2018, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , opgenomen op pagina 86 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
Op 23 maart 2018 ontving ik, [verbalisant 3] , agent van politie, werkzaam bij de Forensische Opsporing, werktuigsporenonderzoeker i.o., van de afdeling sporenbeheer het volgende:
Werktuigen:
- Een rugzak met meerdere gereedschappen waaronder, 3 schroevendraaiers, een breekijzer en een bouwsleutel. Van dit gereedschap kwam één van de schroevendraaiers in aanmerking om te zijn gebruikt bij genoemde zaak, namelijk:
[A] - een schroevendraaier, gewaarmerkt met SIN AALH4006NL.
Sporen:
[1] - een afvorming van werktuigsporen, veiliggesteld tijdens het forensisch sporenonderzoek
naar aanleiding van genoemde inbraak.
Op 23 maart 2018 stelde ik een vergelijkend werktuigsporenonderzoek in waarbij het volgende is waargenomen, verricht en bevonden.
Sporen:
- De afvorming [1] toont vijf over en naast elkaar geplaatste indruksporen met daarop aansluitende krassporen. In de indruksporen bevinden zich onregelmatigheden.

Werktuig:

- Werktuig [A] betreft een schroevendraaier, merk Facom, met een zwart gekleurd handvat.
De breedte van de vouw bedraagt circa 8 mm. Het blad en de vouw van deze schroevendraaier toont door het gebruik ontstane beschadigingen en van fabriekswege aangebrachte bewerkingssporen. Ten behoeve van het onderzoek zijn van deze schroevendraaier proefindruksporen en proefkrassporen vervaardigd, die vervolgens zijn afgevormd. Ten gevolge van de beschadigingen in het blad en vouw deze schroevendraaier kunnen de afgevormde proefsporen als karakteristiek voor dit werktuig worden beschouwd.
Resultaten:
Tijdens een vergelijkend microscopisch onderzoek tussen enerzijds de afgevormde sporen [1] en anderzijds de afgevormde proefsporen van schroevendraaier [A] zijn aansluitende krassporen en overeenkomende onregelmatigheden aangetroffen. Voorts zijn vormovereenkomsten aangetroffen.
Conclusies:
Aan de hand van dit werktuigsporenonderzoek concludeer ik dat:
- de sporen in afvorming [1] (zeker) zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal vergelijkend werktuigsporenonderzoek naar aanleiding van een inbraak gepleegd te Emmen, [straatnaam] , omstreeks 22 maart 2018, d.d. 4 juni 2018, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , opgenomen op pagina 95 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
Op 23 maart 2018 ontving ik, [verbalisant 3] , hoofdagent van politie, werkzaam bij de
Forensische Opsporing, werktuigsporenonderzoeker i.o., van de afdeling sporenbeheer het volgende:
Werktuigen:
- Een rugzak met meerdere gereedschappen waaronder, 3 schroevendraaiers, een breekijzer
en een bouwsleutel. Van dit gereedschap kwamen twee schroevendraaiers in aanmerking die
zijn gebruikt bij genoemde zaak, namelijk:
[A] - een schroevendraaier, gewaarmerkt met SIN MLH4006NL.
[B] - een schroevendraaier, gewaarmerkt met SIN AALH4007NL.
Sporen:
- [2] - een afvorming van werktuigsporen, gewaarmerkt met SIN AALH3591 NL.
Op 8 mei 2018 stelde ik een vergelijkend werktuigsporenonderzoek in waarbij het volgende is waargenomen, verricht en bevonden.
Sporen:
- De afvorming [2] toont meerdere al dan niet over en naast elkaar geplaatste indruksporen met enkele (daarop aansluitende) krassporen met breedtes van circa 12 mm en van circa 8 mm. In de indruksporen bevinden zich onregelmatigheden.

Werktuigen:

- Werktuig [A] betreft een schroevendraaier, merk Facom, met een zwart gekleurd handvat.
De breedte van de vouw bedraagt circa 8 mm.
- Werktuig [B] betreft een schroevendraaier, merk Facom, met een zwart gekleurd handvat.
De breedte van de vouw bedraagt circa 12 mm.
De bladen en de vouwen van deze schroevendraaiers tonen door het gebruik ontstane
beschadigingen en van fabriekswege aangebrachte bewerkingssporen.
Ten behoeve van het onderzoek zijn van deze schroevendraaiers proefindruksporen en
proefkrassporen vervaardigd, die vervolgens zijn afgevormd. Ten gevolge van de beschadigingen in de bladen en vouwen van deze schroevendraaiers kunnen de afgevormde proefsporen als karakteristiek voor deze werktuigen worden beschouwd.
Resultaten:
Tijdens een vergelijkend microscopisch onderzoek tussen enerzijds de afgevormde sporen [2] en anderzijds de afgevormde proefsporen van schroevendraaiers [A] en [B] zijn aansluitende krassporen/kraslijnenbeelden en overeenkomende onregelmatigheden aangetroffen. Voorts zijn vormovereenkomsten aangetroffen.
Conclusies:
Aan de hand van dit werktuigsporenonderzoek concludeer ik dat:
- de 12 mm sporen in afvorming [2] zijn veroorzaakt met schroevendraaier [B].
- de 8 mm sporen in afvorming [2] waarschijnlijk zijn veroorzaakt met schroevendraaier [A].
7. Een rapport DNA onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) d.d. 15 juni 2018, naar aanleiding van een inbraak gepleegd in Emmen ( [straatnaam] ) op 21 februari 2018, opgenomen op pagina 104 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het onderzoek aan:
- Epitheel (SIN AALH4054 NL) afgenomen van de schroevendraaier [B] met SIN AALH4007NL: hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] .
De berekende frequentie van het DNA-profiel van het DNA in het sporenmateriaal, ofwel de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA in het sporenmateriaal, is kleiner dan één op één miljard.
8. Een rapport DNA onderzoek van het NFI d.d. 20 april 2018, naar aanleiding van een inbraak gepleegd in Emmen ( [straatnaam] ) op 21 februari 2018, opgenomen op pagina 116 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het onderzoek aan:
  • Epitheel (SIN AALH4056NL) afgenomen van het breekijzer met SIN AALH4009NL: hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] .
  • Epitheel (SIN AALH4057NL) afgenomen van de bouwsleutel met SIN AALH4010NL: hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] .
  • Epitheel (SIN AALH4058 NL) afgenomen van de schroevendraaier met SIN AALH4011NL: hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] .
De berekende frequentie van het DNA-profiel van het DNA in het sporenmateriaal, ofwel de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA in het sporenmateriaal, is kleiner dan één op één miljard.
9. Een deskundigenrapportage DNA-onderzoek van The Maastricht Forensic Institute (TMFI) d.d. 9 maart 2018, naar aanleiding van een inbraak gepleegd in Emmen ( [straatnaam] ) op 21 februari 2018, opgenomen op pagina 122 e.v. van voornoemd dossier inhoudende het onderzoek aan:
  • Epitheel (SIN AALH4059NL) afgenomen van handvat en verstelwieltje van de moersleutel met SIN AALH4013NL: hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] .
  • Epitheel (SIN AALH4060NL) afgenomen van de binnenkant van de manchet van de sok met SIN AALH4012NL: hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] .
  • Epitheel (SIN AALH4052NL) afgenomen van het hand-hengsel van de rugzak met SIN AALH3566NL: hierbij is een match gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] .
De berekende frequentie van het DNA-profiel van het DNA in het sporenmateriaal, ofwel de kans dat het DNA-(hoofd)profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit DNA in het sporenmateriaal, is kleiner dan één op één miljard.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 21 februari 2019, opgemaakt door de verbalisanten [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , opgenomen op pagina 191 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige] :
V: [getuige] wij zijn bij jou gekomen, omdat [verdachte] , jouw adres aanwees als verblijfplaats gedurende een periode begin 2018. Klopt dat?
A: Ik heb hem leren kennen via een kameraad, die vroeg of [verdachte] een nachtje bij mij
kon slapen. Ik vond dit goed dat [verdachte] bleef slapen.
V: Wanneer was dat?
A: Ik weet niet precies. Ik denk januari, februari of maart 2018, dat [verdachte] bij mij was.
Hij heeft een week of twee bij mij geslapen. Maar op een gegeven moment heeft hij een vrouw ontmoet, dit was [naam 2] , haar achternaam weet ik niet.
V: Op welk adres was dat?
A: Aan de [straatnaam] te Emmen. Ik woon daar al sinds 2016.
V: Wat voor tassen/rugzak had [verdachte] in gebruik?
A: Hij had een rugzak met gereedschap, schroevendraaiers, boormachine. Ik weet geen merk of kleur van die rugzak volgens mij bruinachtig. Ik heb die tas wel eens aangeraakt, dus er kunnen wel DNA sporen van mij opzitten. Die tas was niet bij mij maar bij [naam 2] . Hij ging wel op dievenpad met die tas. Hij had me wel eens gevraagd of ik mee wilde op dievenpad. Ook had hij nog een tas met kleding. Waar [verdachte] sliep was die tas ook. In die tijd sliep hij bij [naam 2] . Het was zijn werktas die nam hij altijd met hem mee.
V: Wat weet jij over woninginbraken die [verdachte] gepleegd heeft?
A: Hij kwam wel eens met een elektrische fiets thuis. Hij had meerdere verschillende fietsen. Hij staat bekend voor woning inbraken. Hij vertelde mij dat hij daar goed in was, en dat hij nog nooit gepakt was. Hij was heel slim in inbreken, maar ik weet niet hoe hij dat doet.
V: Wat heeft [verdachte] daarover verklaard tegen jou?
A: Nee dat vertelde hij niet. Ik weet wel dat hij ‘s nachts op pad was, overdag ging hij observeren.
V: Wat kun je zeggen over goederen/buit die [verdachte] meenam naar jouw woning?
A: Nee dat weet ik niet. Hij liet me wel eens geld zien. Ik weet niet wat hij precies deed, maar hij deed het wel goed, hij had vaak wel geld. Ik heb wel een soort van kostgeld gekregen toen hij bij mij sliep. Ik heb weleens 50 euro gekregen. Bijna alles van [verdachte] zijn buit en geld ging op aan de drugs.

Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs ten aanzien van feit 1 en feit 3

De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte van het onder 1 en onder 3 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. Daartoe heeft zij, kort samengevat, aangevoerd dat weliswaar vast staat dat de inbraken, waarop het onder 1 en onder 3 ten laste gelegde ziet, hebben plaatsgevonden maar dat onvoldoende bewijs voorhanden is dat verdachte daarbij betrokken is geweest. Buiten de DNA sporen van verdachte op de bij de inbraak aan de [straatnaam] achtergelaten rugzak en op spullen in die rugzak, is er geen enkel DNA of ander technisch bewijs aangetroffen van verdachte. Daarnaast zijn er volgens de verdediging aanwijzingen dat de tas met inhoud bewust door de inbreker is achtergelaten om de verdenking op verdachte te laden.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat het aangetroffen DNA, zoals hiervoor genoemd, een daderspoor is, dat wil zeggen een spoor dat door de pleger tijdens het plegen van het feit is achtergelaten. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat, zoals blijkt uit voornoemde bewijsmiddelen, DNA van verdachte is aangetroffen op zowel de rugzak zelf, als op meerdere (5) stuks gereedschap in die rugtas - waarvan 2 schroevendraaiers zijn gebruikt bij de inbraken aan de [straatnaam] (schroevendraaier [A] gewaarmerkt met SIN AALH4006NL) en de [straatnaam] (schroevendraaier [A] gewaarmerkt met SIN MLH4006NL en schroevendraaier [B] gewaarmerkt met SIN AALH4007NL) - alsmede op de binnenkant van een sok. Het dossier bevat geen enkele aanwijzing dat dit DNA daar op een andere manier is achtergelaten dan door verdachte zelf ten tijde van de inbraak.
De door het NFI berekende frequentie van het aangetroffen DNA-profiel is als gezegd kleiner dan één op één miljard. Het gaat hier dus om de maximale zeldzaamheidswaarde die uit NFI-onderzoek voortvloeit. Het resultaat van het DNA-onderzoek geeft dus in zeer hoge mate steun aan de stelling dat het DNA-materiaal (epitheel) aangetroffen op de hiervoor onder bewijsmiddelen 7, 8 en 9 genoemde gereedschappen, rugtas en sok, afkomstig is van verdachte.
Een aannemelijke verklaring voor de aanwezigheid van dat DNA op de plaats van de onder feit 1 ten laste gelegde inbraak aan de Orvelterbrink, die zou kunnen leiden tot het oordeel dat dit DNA geen verband houdt met de inbraak aan de [straatnaam] en in het verlengde daarvan met de inbraak aan de [straatnaam] , is door verdachte niet gegeven, en is ook niet anderszins aannemelijk geworden. Verdachtes verklaring daarover, inhoudende dat hij geen tas met gereedschap had maar enkel een tas met kleding, dat hij die tas heeft achtergelaten bij [getuige] (de rechtbank begrijpt [getuige] ) waar hij in die periode enige tijd heeft verbleven, dat deze [getuige] de tas heeft gevuld met zijn eigen gereedschap waar mogelijk DNA van verdachte op aanwezig was omdat verdachte het gereedschap van [getuige] heeft gebruikt voor klusjes in de woning van [getuige] en dat [getuige] vervolgens de rugtas met gereedschap met het DNA van verdachte opzettelijk op de plaats delict heeft achtergelaten om verdachte erin te luizen, acht de rechtbank, mede gelet op het feit dat op vrijwel alle (op één na) gereedschappen zich DNA van verdachte bevond, volstrekt ongeloofwaardig.
Naar het oordeel van de rechtbank is het daderspoor alsmede de overige uit de bewijsmiddelen blijkende feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, redengevend voor het bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de inbraken aan de [straatnaam] en aan de [straatnaam] te Emmen.
De verweren van de verdediging worden in al hun onderdelen verworpen.
Ten aanzien van het onder 5 subsidiair ten laste gelegde:
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland, basisteam Zuidoost-Drenthe, d.d. 29 april 2018, opgenomen op pagina 10 e.v. van het dossier met registratienummer PL0100-2018104571 d.d. 29 april 2018, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 8] :
Ik doe aangifte van vernieling. Ik werd wakker op 29 april 2018 om 05.30 uur. Ik werd wakker van kabaal, het geluid kwam uit mijn achtertuin. Toen ik uit het raam keek zag ik een onbekende man in mijn tuin. Ik zag dat hij wilde bewegingen maakte met zijn lichaam. Ik zag dat hij een capuchon op had. Opeens hoorde ik glasgerinkel. Achteraf blijkt dat een windlicht kapot is.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] d.d. 29 april 2018, opgenomen op pagina 15 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende:
In de nacht van zaterdag 28 april 2018 op zondag 29 april 2018 omstreeks 05:34 uur kregen wij het verzoek van de meldkamer om te gaan naar de [straatnaam] in Emmen, in verband met een onbekend manspersoon in de achtertuin. Om 05:37 uur arriveerden wij in de [straatnaam] en zagen wij een vrouw de voordeur openen en hoorden wij haar in paniek vragen om gauw binnen te komen omdat er een onbekende man in haar achtertuin stond. Wij zagen een blanke men met een zwarte trui in de achtertuin staan. Wij zegen dat deze man een zwarte capuchon over zijn hoofd droeg. Ik, verbalisant [verbalisant 7] , heb de achterdeur geopend. Ik zeg dat de man op ons af liep. Wij hebben de betreffende man ieder bij een arm vastgepakt en ik, verbalisant [verbalisant 6] , vroeg hem om op zijn buik op de grond te geen liggen in het gras. Hier voldeed hij een. Ik vroeg hem neer zijn naam. Ik hoorde hem antwoorden: “ [verdachte] ”. Ik vroeg hem weer hij vandaan kwam en ik hoorde hem antwoorden: “Alkmaar.”
De buurvrouw van [straatnaam] kwam ook naar buiten in haar achtertuin, grenzend aan de tuin waarin wij ons bevonden. Wij hoorden haar zeggen dat zij de meldkamer gebeld had en dat deze man eerst bij haar in de tuin was geweest. Bij haar in de tuin lagen tuinmeubelen om en bleek er een windlicht te zijn vernield.
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
De rechtbank acht gelet op voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, onder 3 en onder 5 subsidiair ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 21 februari 2018 tot en met 23 februari 2018 te Emmen, een hoeveelheid goederen (waaronder elektronica (een Samsung Smart TV, Ipads en een spiegelreflexcamera), een geldbedrag (1570,- euro), sieraden (een zakhorloge en een hoeveelheid kettingen, ringen en hanghorloges), een accuboormachine, een hoeveelheid flessen alcoholische drank, een hoeveelheid zilveren munten (30), een doos bonbons en fietsen (een damesfiets en een herenfiets)), toebehorend aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , heeft weggenomen uit de woning aan de [straatnaam] , met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
3.
hij in de periode van 7 februari 2018 tot en met 8 februari 2018 te Emmen, een hoeveelheid goederen (waaronder elektronica, een damesfiets en een hoeveelheid voedingsmiddelen (sinaasappelsap, chocomelk en bier)), toebehorend aan [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] , heeft weggenomen uit de woning aan de [straatnaam] met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
5. subsidiair:
hij op 29 april 2018 te Emmen opzettelijk en wederrechtelijk een windlicht, toebehorende aan [slachtoffer 8] , heeft vernield.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
3.
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
5. subsidiair:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 5 subsidiair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, onder verwijzing naar verdachtes persoonlijke omstandigheden, bepleit dat de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf oplegt gelijk aan de reeds ondergane voorlopige hechtenis, met eventueel daarnaast een taakstraf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie waaruit blijkt dat verdachte eerder wegens soortgelijke feiten is veroordeeld, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De rechtbank acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het plegen van meerdere woninginbraken en een vernieling. Woninginbraken zijn ernstige feiten. Zij veroorzaken niet alleen de nodige materiële en emotionele schade, maar maken ook een forse inbreuk op de privacy van de slachtoffers. Bij de onderhavige inbraken heeft verdachte de woningen volledig doorzocht en overhoop gehaald en een enorme ravage achtergelaten.
De rechtbank betrekt in haar oordeel over de strafmaat tevens dat verdachte zich alleen heeft laten leiden door financiële motieven en dat hij, mogelijk onder invloed van alcohol en drugs, volledig is voorbijgegaan aan de nadelige gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan en overweegt dat als reactie op deze feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is en niet kan worden volstaan met een straf die geen vrijheidsbeneming met zich brengt.
Dit geldt eens te meer nu verdachte, zo is ook ter terechtzitting gebleken, geen enkel teken geeft enig berouw van zijn daden te hebben, of daarvoor verantwoordelijkheid te willen nemen.
Voor enig vergelijk heeft de rechtbank met betrekking tot de op te leggen straf acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten van het LOVS. De oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS gaan voor een woninginbraak uit van een gevangenisstraf van 3 maanden, dan wel, indien sprake is van recidive of frequente recidive, 5 maanden respectievelijk 7 maanden.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 5 april 2019, eerder meerdere keren onherroepelijk is veroordeeld tot gevangenisstraffen wegens soortgelijke feiten als de onderhavige (woninginbraken), de laatste keer op 8 april 2013.
De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden passend en geboden is. De rechtbank komt tot oplegging van een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist omdat zij verdachte, anders dan de officier van justitie, wel verantwoordelijk houdt voor de onder 1 en onder 3 ten laste gelegde feiten.

Benadeelde partij feit 4

[slachtoffer 7] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 4 ten laste gelegde feit alsmede de gronden waarop deze berust. De benadeelde heeft aangegeven dat de geleden materiële schade € 1.526,00,- bedraagt.
De officier van justitie en de raadsvrouw hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard gelet op de door hen bepleite vrijspraak voor dit feit.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen. De benadeelde partij zal niet ontvankelijk worden verklaard in de vordering en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2, onder 4 en onder 5 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, onder 3 en onder 5 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] niet ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.A. van Capelle, voorzitter, mrs. E. Läkamp en B.I. Klaassens, rechters, bijgestaan door mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 mei 2019.
Mr. Läkamp is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.