ECLI:NL:RBNNE:2019:1975

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
9 mei 2019
Publicatiedatum
9 mei 2019
Zaaknummer
C/17/157988 / HA ZA 17-273
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door asbestverontreiniging in straalgrit geleverd aan constructiebedrijf

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, is de curator van de failliete vennootschap Constructie Montage Service (CMS) in rechte getreden tegen verschillende partijen, waaronder Holland Mineraal B.V., Eurogrit B.V. en Sibelco Nederland N.V., vanwege schade die is ontstaan door het gebruik van met asbest verontreinigd straalgrit. De rechtbank heeft op 8 mei 2019 uitspraak gedaan in deze bodemzaak, waarin de curator vorderingen heeft ingesteld voor schadevergoeding en ontbinding van de overeenkomsten met Holland Mineraal. De rechtbank heeft vastgesteld dat Holland Mineraal toerekenbaar tekort is geschoten door straalgrit te leveren dat verontreinigd was met asbest, en heeft de overeenkomsten met betrekking tot leveringen na 1 juli 2017 ontbonden. Holland Mineraal is veroordeeld tot terugbetaling van een bedrag van € 1.826,63 aan CMS, vermeerderd met wettelijke rente. De vorderingen tegen Eurogrit en Sibelco zijn afgewezen, omdat onvoldoende bewijs is geleverd voor productaansprakelijkheid en onrechtmatig handelen. De rechtbank heeft ook de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van leveranciers in het kader van productveiligheid en de gevolgen van asbestverontreiniging.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rolnummer: C/17/157988 / HA ZA 17-273
Vonnis in hoofdzaak van 8 mei 2019
in de zaak van

1.MR. H. SILVIUS Q.Q.

in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van:
a. de vennootschap onder firma
CONSTRUCTIE MONTAGE SERVICE CMS,
gevestigd te Leeuwarden,
b. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Z],
gevestigd te Molkwerum,
c. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X],
gevestigd te Leeuwarden,
eiser sub 1,
advocaat mr. R. Glas te Leeuwarden,

2.[Z1] ,

wonende te [woonplaats] ,
eiser sub 2,
advocaat mr. N.E. Koelemaij te Assen,
3.
[X1],
wonende te [woonplaats] ,
eiser sub 3,
advocaat mr. N.E. Koelemaij te Assen,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLAND MINERAAL B.V.,
gevestigd te Deventer,
gedaagde sub 1,
advocaat mr. A.P. van Oosten te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EUROGRIT B.V.,
gevestigd te Vreeswijk,
gedaagde sub 2,
advocaten mr. T.R.B. de Greve en mr. B.M. Katan te Amsterdam,
3. de naamloze vennootschap
SIBELCO NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde sub 3,
advocaten mr. T.R.B. de Greve en mr. B.M. Katan te Amsterdam.
Partijen zullen hierna CMS c.s. (en afzonderlijk: CMS, [Z] , [X] , [Z1] en [X1] ) enerzijds en Eurogrit c.s. (en afzonderlijk Holland Mineraal, Eurogrit en Sibelco) anderzijds genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de overname van het geding door de curator namens CMS, [Z] en [X]
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring zijdens Holland Mineraal
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring zijdens Eurogrit en Sibelco
  • de conclusie van antwoord in de incidenten tot oproeping in vrijwaring zijdens CMS, [Z] en [X]
  • de conclusie van antwoord in de incidenten tot oproeping in vrijwaring zijdens [Z1] en [X1]
  • het vonnis in incidenten van 21 maart 2018
  • de conclusie van antwoord van de zijde van Holland Mineraal
  • de conclusie van antwoord van de zijde van Eurogrit en Sibelco
  • de mededeling van (de curator van) CMS, [Z] en [X] dat wordt afgezien van het nemen van een conclusie van repliek
  • de conclusie van repliek van de zijde van [Z1] en [X1]
  • de conclusie van dupliek van de zijde van Holland Mineraal
  • de conclusie van dupliek van de zijde van Eurogrit en Sibelco.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eurogrit is importeur van een grondstof die "smeltslakken" (een bijproduct van kolencentrales) wordt genoemd. De grondstof wordt onder andere geïmporteerd uit de Oekraïne. Eurogrit verwerkt de grondstof tot straalgrit, welk product wordt gebruikt om bijvoorbeeld vuil of oude verflagen te verwijderen van scheepsrompen of bruggen. Sibelco is de moedermaatschappij van Eurogrit en één van haar bestuurders.
2.2.
Holland Mineraal is tussenleverancier van het door Eurogrit vervaardigde straalgrit en leverde onder meer aan CMS.
2.3.
CMS voerde een onderneming die zich bezighield met constructie, montage en servicewerkzaamheden op de maritieme en civieltechnische markt. Het straalgrit dat zij van Holland Mineraal geleverd kreeg, gebruikte zij voor het stralen van bijvoorbeeld schepen en pontons. Deze werkzaamheden vonden zowel plaats binnen haar bedrijfsgebouwen als in de buitenlucht op het bedrijfsterrein aan de Greunsweg 17 en 21 in Leeuwarden, welk terrein van totaal bijna vier hectare door CMS werd gehuurd van de eigenaren van dit terrein, te weten [Z1] , [X1] en (tot zijn overlijden op 9 februari 2018) de vader van [Z1] en [X1] , ieder voor een derde onverdeeld aandeel.
2.4.
[Z] en [X] zijn de vennoten van CMS en worden (via persoonlijke holdings) bestuurd door [Z1] respectievelijk [X1] , die broers van elkaar zijn en actief in het bedrijf meewerken.
Enig aandeelhouder van [Z] en [X] was (tot zijn overlijden op
[overlijdensdatum] [Y] , de vader van [Z1] en [X1] .
2.5.
Op 28 september 2017 heeft een van de schuldeisers van CMS het faillissement van CMS en haar vennoten aangevraagd in verband met een openstaande vordering van ruim € 30.000,00. De behandeling van deze faillissementsaanvraag is opgeschort in afwachting van de uitkomst van een tussen partijen aanhangig kort geding bij de voorzieningenrechter van deze rechtbank, waarbij door CMS een voorschot op schadevergoeding is gevorderd. CMS heeft sinds de stillegging van de werkzaamheden van diverse van haar klanten aansprakelijkheidstellingen ontvangen in verband met de onderhavige asbestaffaire.
2.6.
Op 5 oktober 2017 heeft Eurogrit haar relaties geïnformeerd over de mogelijke besmetting van het door haar geleverde straalgrit met asbest. In het bericht is vermeld, voor zover hier van belang:
"(…) Wij hebben aanwijzingen dat er in ons product Eurogrit, een aluminium silicaat (smeltslak) straalmiddel, asbestvezels terecht gekomen zijn. Het gaat hierbij om asbest van het type chrysotiel ook wel "witte asbest" genoemd. Wij hebben dit gemeld bij overheidsinstanties en een onafhankelijk en gecertificeerd bedrijf opdracht gegeven om nader onderzoek te doen. Dat betekent dat het product Eurogrit, een aluminium silicaat (smeltslak) straalmiddel, uit voorzorg met onmiddellijke ingang op geen enkele manier door u mag worden gebruikt, verwerkt of doorgeleverd.
Verder moet dit product dusdanig worden opgeslagen dat het niet verder kan worden verspreid.
(…)"
Holland Mineraal heeft in aansluiting hierop haar eigen relaties geïnformeerd.
2.7.
Op 7 oktober 2017 heeft Eurogrit hieraan in een nadere mededeling het volgende toegevoegd:
"(…) De aanwezigheid van asbest (chrysotiel, ook wel "witte asbest" genoemd) is in analyses bevestigd. Gezien de specifieke toepassing van het straalgrit blijven wij u - uit voorzorg - het gebruik of doorleveren van het straalgrit afraden.
De tot nu toe gevonden concentratie van dit asbest is onder de 100 mg/kg droge stof zoals bedoeld in onder meer het Productenbesluit en het Arbeidsomstandigheden besluit.
Ten aanzien van het gebruikte product merken we het volgende op. Op enkele plaatsen waar het straalgrit is toegepast, hebben ook analyses door deskundigen plaatsgevonden. Hieruit is gebleken dat in het stof en in gebruikte grit op de meeste van die plekken geen asbestvezels (meer) te vinden zijn. Dit betekent dat er op die locaties al normale opruimacties plaats hebben gevonden, met inachtneming van de reguliere arbeidshygiëne.
Het zo spoedig mogelijk uitvoeren van een asbestanalyse door een deskundige op het stof en/of op het gebruikte straalgrit kan ook bijdragen om uw bedrijfsvoering optimaal te kunnen continueren.
Als u een asbestdeskundige hiertoe opdracht geeft of u dit reeds heeft laten doen, zijn wij bereid deze kosten te vergoeden. (…)"
2.8.
CMS heeft een asbestinventarisatieonderzoek uit laten voeren door [naam] van Find Asbestinventarisaties B.V. (hierna: Find). Uit het rapport van Find d.d. 10 oktober 2017 is vermeld dat er op het terrein van CMS inderdaad asbesthoudende toepassingen zijn aangetroffen. Het betreft hier toepassingen zowel in gebruikt grit (waarvan volgens het rapport van Find op het terrein nog circa 260 ton aanwezig is) als in ongebruikt grit. Aan de hand van de meetmethode die door Find is gebruikt om de concentratie asbest in het straalgrit te bepalen, zijn de saneringswerkzaamheden door haar ingedeeld in de zogenaamde risicoklasse 2. Find heeft geadviseerd om de asbesthoudende materialen te laten verwijderen door een erkend saneringsbedrijf.
2.9.
CMS heeft al haar werkzaamheden gestaakt en personeelsleden en derden voorlopig de toegang tot haar bedrijfsterrein ontzegd. CMS heeft haar klanten hieromtrent bij e-mailbericht van 12 oktober 2017 geïnformeerd. CMS heeft vooralsnog geen opdracht gegeven tot sanering van de vervuilde voorraden of afvalresten straalgrit.
2.10.
Bij brief van 19 oktober 2017 heeft Sibelco haar relaties in een "Update asbest contaminatie straalgrit" onder meer aldus geïnformeerd:
[…]
Eurogrit straalgrit geleverd vanaf juli 2017
1. In de verontreinigde grondstof smeltslakken die eind juni 2017 aan Eurogrit is geleverd, is een kleine hoeveelheid chrysotiel aangetroffen. Er zijn meerdere monsters genomen. De hoogst gemeten concentratie in die monsters is 57 mg per kg droge stof (57 mg/kg d.s.). Op basis van deze analyse hebben wij besloten om u te adviseren om te stoppen met het gebruik van al het Eurogrit straalgrit dat met deze grondstof is geproduceerd (zie onze eerste brief aan u van 5 oktober 2017).
2. Eurogrit vermengt verschillende batches van hetzelfde type grondstof (van verschillende leveranciers) voor het maken van het eindproduct. De concentratie chrysotiel die is gemeten in het eindproduct straalgrit dat is geproduceerd met (onder andere) de verontreinigde grondstof van eind juni 2017, varieert van 1,4 tot 2,5 mg/kg d.s.
Eurogrit straalgrit geleverd vóór juli 2017
[…]
1. Eurogrit heeft ook monsters laten analyseren van smeltslakken die haar zijn geleverd tussen juni 2016 en juni 2017, voor zover daarvan nog voldoende materiaal aanwezig was. Van vóór juni 2016 was geen of onvoldoende materiaal meer aanwezig om een goede asbestanalyse te kunnen uitvoeren. De leverancier of leveranciers waarvan Eurogrit op dit moment vermoedt dat die eind juni 2017 de verontreinigde smeltslakken aan Eurogrit heeft/hebben geleverd, is/zijn in mei 2015 begonnen met leveren aan Eurogrit.
2. In de grondstof smeltslakken die Eurogrit tussen juni 2016 en juni 2017 heeft ontvangen, is bij de nu gerapporteerde analyses een concentratie chrysotiel aangetroffen tussen 1,6 en 4,4 mg/kg d.s.
3. Eurogrit vermengt verschillende batches van hetzelfde type grondstof (van verschillende leveranciers) voor het maken van het eindproduct. Van het gereed product Eurogrit straalgrit dat aan klanten is geleverd vóór juli 2017 zijn (nog) geen analysegegevens beschikbaar. Op basis van de concentratie van tussen 1,6 en 4,4, mg/kg d.s. in de (verontreinigde) grondstof is de huidige inschatting dat de concentratie chrysotiel in het straalgrit van vóór juli 2017 nabij de detectielimiet ligt.
4. Wij hebben de gegevens over de (zeer lage) aangetroffen concentraties gedeeld met de inspecties. In overleg met hen hebben wij vooralsnog op basis van die gegevens besloten niet dezelfde maatregelen te nemen als voor de partijen van ná juli 2017.
2.11.
CMS c.s. heeft Holland Mineraal, Eurogrit en Sibelco bij brieven van 13 oktober 2017 en 23 oktober 2017 aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden en te lijden schade als gevolg van de aanwezigheid van asbest in het straalgrit. Bij deze aansprakelijkstelling zijn Holland Mineraal, Eurogrit en Sibelco gesommeerd tot betaling van een voorschot op de uiteindelijk vast te stellen schadevergoeding, waaronder de schade als gevolg van mogelijke gezondheidsklachten van werknemers, derden en vennoten, omzetschade, boetes van opdrachtgevers alsmede het verlies van opdrachtgevers en de te verwachten saneringskosten.
2.12.
Holland Mineraal heeft op haar beurt Eurogrit en Sibelco aansprakelijk gesteld.
2.13.
Bij "exploot sommatie, tevens dagvaarding in kort geding, alsmede dagvaarding in een zaak ten principale" van 26 oktober 2017 heeft CMS de ontbinding ingeroepen van de onderhavige overeenkomsten met Holland Mineraal.
2.14.
In reactie op de aansprakelijkstelling door CMS c.s. heeft Holland Mineraal zich onder meer beroepen op aansprakelijkheidsbeperkingen en -uitsluitingen in haar algemene voorwaarden, waarin is bepaald, voor zover hier van belang:
"Artikel 11 Aansprakelijkheid
11.1
Holland Mineraal BV is alleen aansprakelijk voor directe schade als gevolg van een tekortkoming welke Holland Mineraal BV met inachtneming van normale vakkennis en zorgvuldigheid redelijkerwijs had behoren te voorkomen.
(…)
11.4
Holland Mineraal BV is nimmer aansprakelijk voor indirecte kosten en indirecte schade, waaronder begrepen bedrijfs- en stagnatieschade, behoudens opzet en grove schuld.
(…)
11.6
Indien een bezwaar omtrent geleverde zaken en/of diensten door Holland Mineraal BV of bij rechterlijke uitspraak gegrond wordt bevonden en aansprakelijkheid van Holland Mineraal BV terzake wordt erkend of vastgesteld, zal Holland Mineraal BV te harer keuze of een vergoeding betalen van ten hoogste de faktuurwaarde terzake van het geleverde werk of de overeengekomen werkzaamheden opnieuw (doen) verrichten. Tot verdere schadevergoeding is Holland Mineraal BV nimmer verplicht.
(…)"
2.15.
Intussen zijn de onderzoeken naar het asbesthoudend straalgrit dat door Eurogrit op de markt is gebracht en de hiervoor gebruikte grondstoffen voortgezet. Op basis van de onderzochte materiaalmonsters, die zijn genomen op diverse locaties waar met het straalgrit is gewerkt, is gebleken dat de hoogst gemeten concentratie asbest 57 mg per kg droge stof bedraagt. In opdracht van de Inspectie SZW is voorts door onderzoeksbureau TNO onderzocht welke blootstelling van werknemers te verwachten is bij het opruimen van de voorraden of afvalresten straalgrit waarin asbest voorkomt. TNO heeft op 31 oktober 2017 rapport opgemaakt van haar bevindingen en op 13 november 2017 een eindrapport. Hierin is vermeld dat over het algemeen een geringe hoeveelheid asbest in het verontreinigd straalgrit is aangetroffen (ongeveer 5 mg asbest per kg droge stof tot een maximum van 10 mg/kg droge stof) en dat het verontreinigd straalgrit verantwoord opgeruimd kan worden door het onder meer doornat te maken en daarna op te zuigen. De Inspectie SWZ heeft het opruimen (anders dan het bureau Find in eerste instantie heeft gedaan op basis van (een) andere NEN-norm/analysemethode) ingedeeld in de laagste risicoklasse, de zogenaamde risicoklasse 1.
2.16.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft bij vonnis van 10 november 2017 in de hiervoor bedoelde kort geding procedure de vorderingen van CMS c.s. afgewezen.
2.17.
CMS, [Z] en [X] zijn op 15 november 2017 in staat van faillissement verklaard, met benoeming van aanvankelijk mrs. A.J.H. Geense en
C. Grondsma tot curatoren. Mr. Silvius is de opvolgend curator.
2.18.
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft op 22 maart 2018 een "Bevindingenrapport asbesthoudend straalgrit" uitgebracht. In dit rapport is onder meer het volgende vermeld:
[…]
De ILT acht het dan ook waarschijnlijk dat een bron in de Oekraïne oorzaak is van de verontreiniging. Dit strookt niet alleen met het feit dat asbest is aangetroffen in alle partijen Oekraïense slak die in Nederland zijn bemonsterd, maar wordt tevens ondersteund door het feit dat er ook asbest is aangetroffen in de voorraden slak die in de Oekraïense havens gereedlagen voor verscheping naar Nederland op het moment van de ontdekking van de asbestverontreiniging bij Eurogrit.
[…]
8. WETTELIJK KADER EN NALEVING
[…]
Op grond van het Productenbesluit asbest is het verboden om asbest of asbesthoudende producten te vervaardigen, in Nederland in te voeren, voorhanden te hebben, aan een ander ter beschikking te stellen, toe te passen of te bewerken (behoudens de in het Productenbesluit genoemde uitzonderingen).
Het Productenbesluit asbest is in een aantal gevallen niet van toepassing, zoals op een product waaraan geen asbest opzettelijk is toegevoegd én waarvan de concentratie asbest niet hoger is dan 100 milligram per kilogram droge stof (mg/kg ds). De ILT is van oordeel dat het Productenbesluit asbest in de casus Eurogrit op de asbesthoudende slakken, het asbesthoudende straalgrit en de asbesthoudende fines van toepassing is en dat deze materialen vallen onder het verbod van het Productenbesluit asbest.
In de asbesthoudende slakken is geen asbestconcentratie aangetroffen van meer dan 100 mg/kg ds maar de ILT gaat er vooralsnog, zolang het tegendeel niet is gebleken, van uit dat sprake is geweest van opzettelijke toevoeging van asbest […]
3. De vordering
3.1.
CMS c.s. vordert dat de rechtbank bij vonnis:
I. voor recht verklaart dat Holland Mineraal op de gronden als gemeld in het lichaam der dagvaarding (en hetgeen CMS c.s. overigens ten processe zullen aanvoeren), in het bijzonder door straalgrit aan CMS te leveren dat verontreinigd was met asbest, toerekenbaar tekort is geschoten jegens CMS en uit dien hoofde volledig aansprakelijk is voor alle dientengevolge door CMS geleden en te lijden schade;
II. voor recht verklaart dat CMS (zo nodig zomede met haar vennoten, [Z] en [X] ) op goede gronden rechtens zijn overgegaan tot ontbinding van de overeenkomsten met Holland Mineraal krachtens welke het met asbest verontreinigde straalgrit aan CMS is geleverd (in ieder geval zijnde de overeenkomsten waarop de facturen van Holland Mineraal nummer 2172778 d.d. 6 juni 2017, 2173542 d.d. 17 juli 2017, nummer 2173834 d.d. 31 juli 2017 en nummer 2174642 d.d. 15 september 2017 betrekking hebben), dan wel deze overeenkomsten bij vonnis ontbindt, alsmede (in alle gevallen) voor recht verklaart dat Holland Mineraal aansprakelijk is voor alle schade die CMS heeft geleden en zal lijden doordat geen onberispelijke nakoming doch ontbinding van de overeenkomst plaatsvindt;
III. Holland Mineraal veroordeelt tot terugbetaling aan CMS van al hetgeen CMS aan Holland Mineraal heeft betaald ter nakoming van de inmiddels ontbonden overeenkomsten als vorenbedoeld (in ieder geval behelzende het bedrag ad € 1.826,63), te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de dag der dagvaarding;
IV. voor recht verklaart dat Eurogrit c.s. op de gronden als gemeld in het lichaam der dagvaarding (en hetgeen CMS c.s. overigens ten processe zullen aanvoeren), in het bijzonder door het in het handelsverkeer brengen van straalgrit dat met asbest is vervuild en dat aan CMS is geleverd hetgeen heeft geleid tot asbestvervuiling op het perceel van (mede) de heren [Z1] en [X1] , welk perceel wordt aangewend voor de uitoefening van de onderneming van CMS, [Z] en [X] en waardoor personeelsleden van CMS, [Z] en [X] - zomede de heren [Z1] en [X1] zelf en mogelijk derden - met asbest in aanraking zijn gekomen, toerekenbaar onrechtmatig jegens CMS c.s. hebben gehandeld en (ook) uit dien hoofde volledig (en hoofdelijk) aansprakelijk zijn voor alle dientengevolge door CMS c.s. geleden en te lijden schade;
V. Eurogrit c.s. hoofdelijk veroordeelt tot volledige vergoeding van alle tengevolge van het toerekenbaar tekortschieten/toerekenbaar onrechtmatig handelen van Eurogrit c.s. en terzake de ontbinding (een en ander conform hetgeen terzake voor recht verklaard zal worden), c.q. de ten processe bedoelde asbestverontreiniging die aan Eurogrit c.s. is toe te rekenen, door CMS c.s. geleden en te lijden schade, welke schade in ieder geval bestaat uit:
a. de (aanmerkelijke) kans dat CMS (en haar vennoten [Z] en [X] ) in de toekomst geconfronteerd zal worden met gezondheidsproblemen van personeelsleden (en/of alsdan voormalige personeelsleden) die aan asbest zijn blootgesteld, wat alsdan zal leiden tot:
- mogelijke aansprakelijkheid van CMS (en haar vennoten [Z] en [X] ) als werkgever, met alle kosten en schade van dien;
- (gehele of gedeeltelijke) uitval van personeelsleden, met alle kosten en schade van dien;
b. de (aanmerkelijke) kans dat derden met asbest in aanraking zijn gekomen en CMS c.s. terzake aansprakelijk zullen stellen, met alle schade en kosten van dien;
c. de (aanmerkelijke) kans dat de heren [Z1] en [X1] , die zelf eveneens aan asbest zijn blootgesteld, in de toekomst zelf gezondheidsproblemen zullen ondervinden;
d. de kosten en schade die samenhangen met de noodzaak tot sanering van het terrein waarop de onderneming van CMS wordt uitgeoefend en welk terrein (mede) in eigendom toekomt aan de heren [Z1] en [X1] ;
e. de omstandigheid dat het bedrijf van CMS - ter beperking van verdere gezondheidsgevaren - diende te worden stilgelegd, zodat geruime tijd geen omzet kan/kon worden gegenereerd (terwijl de diverse lasten en loonkosten en dergelijke wel onverkort doorlopen);
f. de omstandigheid dat - doordat geen omzet kan/kon worden gegenereerd - lopende betalingsverplichtingen van CMS (geruime tijd) niet kunnen/konden worden nagekomen, met alle (extra) kosten en schade van dien;
g. de omstandigheid dat - door het noodgedwongen stilleggen van werkzaamheden doordat geen gebruik gemaakt kan worden van het bedrijfsterrein met toebehoren - voorts verplichtingen aan opdrachtgevers door CMS (en haar vennoten [Z] en [X] ) niet kunnen/konden worden nagekomen, wat tot mogelijke aansprakelijkheid van CMS (en haar vennoten) jegens de betreffende opdrachtgevers leidt;
h. het verlies van contracten en handelsrelaties;
i. de omstandigheid dat in verband met de overige schade die CMS c.s. hebben geleden en/of nog zullen lijden en kosten die zij terzake zullen moeten maken, en de grote onzekerheden die de asbestverontreiniging met zich heeft meegebracht, de mogelijkheden voor CMS c.s. om financiering voor hun bedrijfsactiviteiten aan te trekken, sterk is verminderd en CMS c.s. een belangrijke herfinanciering is misgelopen;
j. de wettelijke rente over de vast te stellen schadevergoeding(en) in hoofdsom;
k. de kosten van expertise (ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, allereerst omtrent de vaststelling van de aanwezigheid van de asbest);
l. de buitengerechtelijke kosten;
zoals in goede justitie zal zijn te begroten dan wel zal zijn op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, ingeval van verwijzing naar de schadestaatprocedure voorts onder toekenning van een (nader) voorschot (te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 25 november 2017 althans vanaf de dag der dagvaarding) zoals de rechtbank in goede justitie zal vaststellen;
VI. alsmede/althans, gelet op het door CMS c.s. gestelde, zodanige beslissingen te geven als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren;
VII. Eurogrit c.s. hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure alsmede in de nakosten ad € 131,00 zonder betekening en € 199,00 ingeval van betekening, alles (proceskosten en nasalaris) te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis tot het moment van algehele voldoening;
VIII. het te dezen te wijzen vonnis voor zoveel mogelijk wettelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Eurogrit c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil en de beoordeling daarvan

4.1.
CMS c.s. heeft aan haar vorderingen - voor zover van belang en zakelijk weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd. Er is sprake van een toerekenbare tekortkoming van Holland Mineraal jegens CMS, nu het geleverde straalgrit niet aan de overeenkomst beantwoordde. Daarnaast stelt CMS c.s. dat alle gedaagden toerekenbaar onrechtmatig jegens CMS c.s. hebben gehandeld. CMS stelt verder dat sprake is van productaansprakelijkheid van Eurogrit en Sibelco jegens CMS c.s., en van bestuurdersaansprakelijkheid van Sibelco.
4.2.
Alvorens hierna achtereenvolgens in te gaan op de diverse (grondslagen van de) vorderingen, stelt de rechtbank vast dat de curator van CMS, [Z] en [X] heeft afgezien van het nemen van een conclusie van repliek. [Z1] en [X1] hebben weliswaar een conclusie van repliek genomen, maar zij hebben - na de zeer uitvoerige conclusie van antwoord van de zijde van Holland Mineraal en die van Eurogrit en Sibelco - volstaan met het indienen van een één pagina tellende conclusie van repliek waarin slechts wordt opgemerkt dat zij de "onjuiste en irrelevante standpunten van gedaagden" vanwege financiële redenen niet nader doen becommentariëren. Wat daar verder ook van zij, hiermee zijn geen stellingen uit de dagvaarding prijsgegeven, zodat hierna een (inhoudelijk) oordeel zal worden gegeven over de verwijten die CMS c.s. aan Eurogrit c.s. maakt.
4.3.
Toerekenbare tekortkoming aan de zijde van Holland Mineraal
4.3.1.
Volgens CMS is er sprake van een toerekenbare tekortkoming van Holland Mineraal jegens CMS, nu het geleverde straalgrit niet aan de overeenkomst beantwoordde. CMS behoefde niet te verwachten dat zij straalgrit zou ontvangen dat met asbest verontreinigd zou zijn, aldus CMS.
4.3.2.
Tekortkoming
4.3.2.1. Allereerst is tussen partijen in geschil of al dan niet sprake is van een tekortkoming.
4.3.2.2. Holland Mineraal heeft bij conclusie van antwoord erkend dat het door haar aan CMS geleverde straalgrit dat ná 1 juli 2017 is geleverd, verontreinigd was met chrysoliet (witte asbest, hierna te noemen: asbest). Volgens Holland Mineraal heeft zij ten aanzien van deze leveringen de facturen van 31 juli 2017 en 15 september 2017 aan CMS gezonden. De door Holland Mineraal aan CMS gezonden facturen van 6 juni 2017 en 17 juli 2017 hebben volgens Holland Mineraal betrekking op leveringen van vóór 1 juli 2017, ter zake waarvan geen sprake is van enige verontreiniging met chrysoliet. Gelet op de omstandigheid dat CMS het voorgaande vervolgens niet heeft weersproken, zal de rechtbank van de juistheid daarvan uitgaan. Ten aanzien van de leveringen straalgrit van vóór 1 juli 2017 is derhalve in geen geval sprake van een tekortkoming aan de zijde van Holland Mineraal.
4.3.2.3. Wat betreft de leveringen van ná 1 juli 2017 overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van artikel 7:17 lid 1 BW dient een afgeleverde zaak aan de overeenkomst te beantwoorden. Een zaak beantwoordt ingevolge artikel 7:17 lid 2 BW niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag onder meer verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Holland Mineraal heeft niet weersproken dat straalgrit niet met asbest verontreinigd behoort te zijn. CMS behoefde deze verontreiniging ook niet te verwachten. Weliswaar heeft Holland Mineraal aangevoerd dat ook met straalgrit dat met asbest verontreinigd is in de (geringe) mate die thans aan de orde is, gestraald kan worden omdat volgens haar nergens uit blijkt dat dit niet zou kunnen, maar Holland Mineraal zal niet gevolgd worden in haar betoog dat volgens haar om die reden geen sprake is van een tekortkoming. Daargelaten de vraag of dit verweer feitelijk juist is: ook bij een zeer geringe verontreiniging met asbest kan van een koper gelet op de ernstige gevaren van asbest - of deze gelet op de mate van verontreiniging nu reëel zijn of niet - niet verwacht worden dat het straalgrit nog wordt gebruikt voor het doel waarvoor dit is gekocht. Ten aanzien van de leveringen van ná 1 juli 2017 is dan ook sprake van een tekortkoming.
4.3.3.
Op grond van artikel 6:265 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. CMS heeft bij "exploot sommatie, tevens dagvaarding in kort geding, alsmede dagvaarding in een zaak ten principale" de ontbinding ingeroepen ten aanzien van het onderhavige straalgrit, althans heeft zij subsidiair ontbinding door de rechtbank gevorderd. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kan van ontbinding alleen sprake zijn ten aanzien van de leveringen van ná
1 juli 2017 waarop de facturen van 31 juli 2017 en 15 september 2017 betrekking hebben. Gesteld noch gebleken is dat de tekortkoming in dit geval deze ontbinding niet rechtvaardigt. Omdat CMS onweersproken heeft gesteld dat nakoming blijvend onmogelijk is, was geen verzuim vereist aan de zijde van Holland Mineraal. Omdat het inroepen van ontbinding bij het hiervoor vermelde exploot geen
buitengerechtelijkeontbinding betreft, zal de rechtbank (zoals subsidiair is gevorderd) de overeenkomsten in zoverre ontbinden.
Holland Mineraal heeft niet weersproken dat CMS een bedrag van € 1.826,63 in mindering op deze laatste facturen heeft voldaan, zodat zij gehouden zal zijn om dit bedrag - als ongedaanmakingsverplichting in het kader van de ontbinding - aan CMS (terug) te betalen.
4.3.4.
Op grond van artikel 6:74 BW verplicht iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Omdat CMS - zoals hiervoor reeds is overwogen - onweersproken heeft gesteld dat nakoming blijvend onmogelijk is, is voor deze verplichting tot schadevergoeding (in geval van toerekenbaarheid) geen verzuim vereist aan de zijde van Holland Mineraal.
4.3.5.
Toerekenbaarheid
Ten aanzien van de vraag of de tekortkoming al dan niet aan Holland Mineraal kan worden toegerekend, overweegt de rechtbank als volgt.
Een tekortkoming kan niet aan de schuldenaar worden toegerekend, indien zij niet is te wijten aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt (6:75 BW).
Weliswaar heeft Holland Mineraal aangevoerd dat zij slechts wederverkoper is, dat zij het grit niet in het verkeer heeft gebracht en dat zij niet wist van de verontreiniging met asbest en dat zij daarop bovendien niet bedacht behoefde te zijn omdat aan het productieproces in het geheel geen asbest te pas komt, maar dit staat er naar het oordeel van de rechtbank niet aan in de weg dat de tekortkoming op grond van de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van Holland Mineraal dient te komen. De verkeersopvattingen brengen mee dat in een geval als het onderhavige waarin sprake is van een industrieel vervaardigde zaak, een tekortkoming bestaande in een gebrek van het verkochte product in beginsel voor rekening van de verkoper komt, ook als deze het gebrek kende noch behoorde te kennen. Dit zal slechts anders kunnen zijn in geval van, door de verkoper zo nodig te bewijzen, bijzondere omstandigheden. Het bestaan van dergelijke bijzondere omstandigheden zal niet snel mogen worden aangenomen. Zie onder meer Hoge Raad 27 april 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1338 (Oerlemans/Driessen). De door Holland Mineraal gestelde omstandigheden - die alle leiden tot de door haar getrokken conclusie dat zij het gebrek niet kende, niet behoorde te kennen, dat deze buiten haar toedoen is ontstaan en zij de zaak niet zelf heeft geproduceerd - zijn daartoe onvoldoende.
4.3.6.
Het vorenstaande leidt tot toerekening van de tekortkoming aan Holland Mineraal. Op grond van artikel 6:74 BW is Holland Mineraal dan ook in beginsel aansprakelijk voor de schade die CMS door die toerekenbare tekortkoming lijdt. Holland Mineraal heeft echter een beroep gedaan op de onder 2.14. genoemde bedingen in haar algemene voorwaarden die aansprakelijkheid uitsluiten/beperken.
4.3.7.
Algemene voorwaarden; toepasselijkheid
4.3.7.1. CMS betwist dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de onderhavige overeenkomst. De algemene voorwaarden zijn volgens CMS niet voorafgaand aan of bij het sluiten van de overeenkomsten van toepassing verklaard. Weliswaar staat er onder de facturen van Holland Mineraal een verwijzing naar haar algemene voorwaarden, maar dit betreft een nagekomen verwijzing, te weten ná het sluiten van de overeenkomst en ook nadat geleverd was. Het gaat volgens CMS bovendien niet om een zodanig aantal facturen en over een zodanig lange periode, dat gelet daarop de algemene voorwaarden geacht kunnen worden bij wijze van gewoonte op de handelsrelatie tussen CMS en Holland Mineraal van toepassing te zijn geworden.
4.3.7.2. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de algemene voorwaarden van Holland Mineraal van toepassing op de onderhavige overeenkomsten. Holland Mineraal heeft aangevoerd - hetgeen CMS bij conclusie van repliek niet (gemotiveerd) heeft weersproken - dat tussen partijen een ongeveer vijf jaar durende en bestendige handelsrelatie bestond en dat Holland Mineraal in die periode onderaan diverse offertes en facturen heeft vermeld dat op al haar aanbiedingen en facturen haar algemene voorwaarden van toepassing zijn. Holland Mineraal heeft ter onderbouwing hiervan als producties 12 tot en met 15 bij conclusie van antwoord diverse offertes in het geding gebracht en heeft voorts verwezen naar de in het geding gebrachte facturen. Onbestreden is dat CMS facturen waarop een mededeling zoals hiervoor bedoeld is vermeld, heeft voldaan, terwijl niet gebleken is van enig protest van CMS tegen de toepasselijkverklaring van de algemene voorwaarden van Holland Mineraal. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat Holland Mineraal erop heeft mogen vertrouwen dat CMS heeft ingestemd met de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden op de hiervoor bedoelde twee overeenkomsten.
4.3.8.
Algemene voorwaarden; vernietigbaarheid 6:233 onder b BW
4.3.8.1. Voor het geval dat de algemene voorwaarden wél van toepassing zouden zijn, heeft CMS op grond van artikel 6:233 aanhef en onder b BW een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden. De algemene voorwaarden zijn volgens CMS niet voorafgaand aan of bij het sluiten van de overeenkomsten aan haar ter hand gesteld.
4.3.8.2. Holland Mineraal heeft aangevoerd dat zij de algemene voorwaarden gedurende de vijf jaar durende en bestendige handelsrelatie tussen partijen niet alleen diverse keren van toepassing heeft verklaard, maar deze toen ook ter hand heeft gesteld en wel als bijlage bij diverse offertes. Holland Mineraal verwijst naar de hiervoor reeds bedoelde, als producties 12 tot en met 15 bij conclusie van antwoord in het geding gebrachte offertes waarop onderaan is vermeld: "bijlage" en waar achter (onder meer) is vermeld "algemene verkoopvoorwaarden" dan wel "leveringsvoorwaarden".
Omdat CMS op dit punt niet in is gegaan bij conclusie van repliek, zal de rechtbank uitgaan van de juistheid van het voorgaande. Het beroep op de vernietigbaarheid van de algemene voorwaarden zal dan ook niet worden gehonoreerd.
4.3.9.
Algemene voorwaarden; vernietigbaarheid 6:233 onder a BW
4.3.9.1. Ten slotte heeft CMS de vernietigbaarheid zoals bedoeld in artikel 6:233 onder a BW ingeroepen op grond van het onredelijk bezwarende karakter van de in de algemene voorwaarden opgenomen aansprakelijkheidsuitsluitingen/beperkingen. Met het beroep op deze algemene voorwaarden beoogt Holland Mineraal volgens CMS te ontkomen aan de gevolgen van het door haar aan CMS leveren van een ongeschikt en schadelijk middel. Aldus tracht Holland Mineraal volgens CMS de inhoud van haar verplichtingen wezenlijk te beperken ten opzichte van hetgeen zij, mede gelet op de wettelijke regels die op de overeenkomst betrekking hebben, zonder dergelijke bedingen redelijkerwijs mocht verwachten. Holland Mineraal beoogt zich geheel of gedeeltelijk te bevrijden van haar wettelijke verplichting tot schadevergoeding. Een en ander is in strijd met artikel 6:237 aanhef en onder b en f BW - waaraan in het kader van artikel 6:233 aanhef en onder a BW reflexwerking toekomt - terwijl er geen omstandigheden zijn die zulks rechtvaardigen of er alsnog toe zouden leiden dat dergelijke bedingen wel aanvaardbaar zouden zijn, aldus nog steeds CMS. Volgens CMS is sprake van grove schuld aan de zijde van Holland Mineraal. Holland Mineraal heeft asbesthoudend straalmiddel geleverd, terwijl zij niet heeft geverifieerd/onderzocht of hier geen gevaarlijke stoffen in zaten en zij heeft kennelijk geen onderzoek gedaan naar de herkomst van het product. CMS heeft ten slotte nog opgemerkt dat zij zeer grote schade heeft geleden en zal lijden, die mede bestaat uit gezondheidsschade van medewerkers van CMS, derden en [Z1] en [X1] . Volgens CMS is het onacceptabel om aansprakelijkheid voor deze schade, alsmede voor schade die bestaat uit het ontstaan van ernstige milieuverontreiniging uit te sluiten.
4.3.9.2. Ook dit beroep van CMS zal worden verworpen. Holland Mineraal heeft onweersproken gesteld dat CMS een (groot) bedrijf is die niet materieel te vergelijken is met een consument. Voorts heeft CMS onweersproken gesteld dat exoneraties zoals de onderhavige gebruikelijk zijn in de onderhavige branche. Van schuld - laat staan grove schuld, dan wel opzet - aan de zijde van Holland Mineraal is bovendien geen sprake. Zij kende het gebrek niet, behoorde dat niet te kennen en het gebrek in de zaak - die zij niet zelf heeft geproduceerd - is buiten haar toedoen ontstaan. De rechtbank verwijst in dit verband naar hetgeen hierna in rechtsoverweging 4.4.1. zal worden overwogen. Holland Mineraal heeft voorts onweersproken gesteld dat de onderhavige schade, te weten asbestschade van derden, voor haar niet verzekerbaar is, maar voor CMS zelf wél. Ook het beroep door CMS op de omstandigheid dat er sprake is van gezondheidsschade en milieuschade, kan niet leiden tot een ander oordeel. Gelet op hetgeen hierna in rechtsoverwegingen 4.4.2. en 4.5. zal worden overwogen, was sprake van een zodanig geringe concentratie asbest dat niet is gebleken van een reële kans op enige gezondheidsschade. Ook van ernstige milieuverontreiniging is niet (voldoende) gebleken. De onderhavige asbestverontreiniging is door TNO ingedeeld in de laagste risicoklasse.
4.3.10.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat Holland Mineraal op juiste gronden een beroep heeft kunnen doen op de in haar algemene voorwaarden neergelegde exoneraties. Uit deze exoneraties volgt - zoals Holland Mineraal onweersproken heeft gesteld - dat hooguit de factuurwaarde van het onderhavige straalgrit vergoed dient te worden. Zoals hiervoor in rechtsoverweging 4.3.3. is overwogen, is deze factuurwaarde - een bedrag van € 1.826,63 reeds toewijsbaar als ongedaanmakingsverplichting in het kader van de ontbinding. Holland Mineraal is dan ook op deze grond niet gehouden tot het vergoeden van (overige) schade.
4.4.
Onrechtmatig handelen aan de zijde van Holland Mineraal, Eurogrit en Sibelco
4.4.1.
Een doen of een nalaten in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt
4.4.1.1. CMS c.s. stelt zich op het standpunt dat alle gedaagden toerekenbaar onrechtmatig jegens CMS c.s. hebben gehandeld. Het product (althans de grondstoffen daarvoor) is c.q. zijn betrokken uit de Oekraïne, een gebied waarvan niet kan worden gezegd dat het de kwaliteitsmaatstaven hanteert die een vergelijkbaar kwaliteitsniveau garanderen als dat men in Nederland zou mogen verwachten, aldus CMS c.s. Holland Mineraal, Eurogrit en Sibelco hebben zich er niet van vergewist dat het door hen betrokken en verder verhandelde/verwerkte product geen gevaarlijke stoffen als asbest bevatte. Gelet op de herkomst van het product hadden zij bedacht dienen te zijn op de mogelijke aanwezigheid van asbest hierin en er zonder meer voor moeten zorgdragen dat hun product geen asbest bevatte voordat het op de Nederlandse markt werd gebracht. Door dit niet te doen hebben zij gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid die van hun in het maatschappelijk verkeer mocht worden verwacht, aldus nog steeds CMS c.s.
4.4.1.2. Holland Mineraal, Eurogrit en Sibelco hebben hiertegen aangevoerd dat de aanwezigheid van asbest in straalgrit een zeer uitzonderlijke en onverwachte gebeurtenis is. Zij wisten niet en behoefden niet bedacht te zijn op een verontreiniging van het straalgrit met asbest omdat aan het productieproces van smeltslakken in het geheel geen asbest te pas komt. Eurogrit en Sibelco hebben bij conclusie van antwoord uitvoerig uiteengezet dat zij zeer zorgvuldig te werk zijn gegaan bij het besluit om smeltslakken te gaan importeren uit de Oekraïne en dat zij gedurende dit gehele proces geen enkele aanwijzing hebben gehad dat er asbest tussen de smeltslakken zou kunnen zitten. Ook diverse deskundigen - zoals medewerkers van Sibelco Ukraine, deskundigen van Bureau Veritas, (externe) laboranten in Nederland, het onderzoeksbureau SGS Intron en ILT - zijn niet bedacht geweest op de aanwezigheid van asbest, aldus Eurogrit en Sibelco. Onder meer hebben Eurogrit en Sibelco gewezen op een door hun als productie 34 bij conclusie van antwoord in het geding gebracht rapport van ILT van 22 maart 2018 waarin is vermeld dat uit informatie waarover ILT beschikt, niet is gebleken dat er informatie voorhanden was waaruit de asbestverontreiniging zou kunnen blijken. De rechtbank overweegt dat CMS c.s. het voorgaande niet gemotiveerd heeft weersproken, zodat van de juistheid daarvan zal worden uitgegaan. Holland Mineraal, Eurogrit en Sibelco wisten derhalve niet van de verontreiniging van asbest en behoefden daar ook niet op bedacht te zijn, ook niet in het onderhavige geval waarin de smeltslakken uit de Oekraïne werden betrokken. De rechtbank merkt op dat ook ten tijde van het vragen van vonnis nog steeds niet duidelijk is wat de oorzaak van de asbestbesmetting is geweest. Uit het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank dat Holland Mineraal, Eurogrit en Sibelco niet in strijd hebben gehandeld met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt; zij konden niet anders handelen dan zij feitelijk hebben gedaan. Voor zover dat al anders zou zijn had het op de weg van CMS c.s. gelegen om hiertoe feiten te stellen. Dit is bij conclusie van repliek echter achterwege gebleven.
De vordering is dan ook niet op deze grond toewijsbaar.
4.4.2.
Een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht
4.4.2.1. CMS c.s. beroept zich voorts op handelen door gedaagden in strijd met artikel 4 van het Productenbesluit Asbest.
4.4.2.2. De rechtbank overweegt dat het op grond van artikel 4 van het Productenbesluit Asbest verboden is asbest of asbesthoudende producten te vervaardigen, in Nederland in te voeren, voorhanden te hebben, aan een ander ter beschikking te stellen, toe te passen of te bewerken. Op grond van artikel 2 aanhef en onder b van het Productenbesluit Asbest is het besluit echter niet van toepassing op een product waaraan geen asbest opzettelijk is toegevoegd en waarvan de concentratie serpentijnastbest, vermeerderd met tien maal de concentratie amfiboolasbest, bepaald overeenkomstig een bij regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer vast te stellen methode, niet hoger is dan honderd milligram per kilogram droge stof. Onder verwijzing naar het rapport van TNO van 13 november 2017 kan worden vastgesteld dat in het onderhavige geval - zoals CMS c.s. niet heeft weersproken - kan worden uitgegaan van ongeveer 5 milligram asbest per kilogram droge stof tot een maximum van 10 milligram per kilogram droge stof, derhalve ver beneden de hiervoor genoemde 100 milligram per kilogram droge stof. ILT gaat in het rapport van 22 maart 2018 uit van hogere concentraties dan TNO, maar ook dat blijft ruim onder de norm. Weliswaar gaat ILT in haar rapportage van 22 maart 2018 er "vooralsnog, zolang het tegendeel niet is gebleken" vanuit dat sprake is geweest van opzettelijke toevoeging van asbest, maar nu op CMS c.s. de bewijslast rust van het doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht en niet (voldoende) gesteld of gebleken is dat daadwerkelijk asbest opzettelijk is toegevoegd (waarbij het vervolgens nog maar de vraag is of een opzettelijke toevoeging daarvan door
een derdedient te worden aangemerkt als opzettelijke toevoeging in de zin van artikel 2 van het Productenbesluit Asbest, welke vraag Holland Mineraal, Eurogrit en Sibelco ontkennend hebben beantwoord), gaat de rechtbank er - anders dan ILT - vanuit dat geen sprake is geweest van opzettelijke toevoeging van asbest. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat het Productenbesluit Asbest in het onderhavige geval niet van toepassing is. Van een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht (artikel 4 van het Productenbesluit Asbest) is dan ook geen sprake. De vordering is derhalve niet op deze grond toewijsbaar.
4.4.3.
Inbreuk op een recht
4.4.3.1. CMS c.s. hebben voorts gesteld dat gedaagden door hun handelen inbreuk hebben gemaakt op de rechten van CMS c.s., waaronder de eigendomsrechten van de heren [Z1] en [X1] .
4.4.3.2. Evenals Holland Mineraal, Eurogrit en Sibelco hebben betoogd, is de rechtbank van oordeel dat [Z1] en [X1] niet-ontvankelijk zijn in hun vordering voor zover het hun eigendomsrechten betreft, te weten de eigendom van het onderhavige bedrijfsterrein. Dit terrein behoorde tot voor kort in eigendom toe aan [Z1] , [X1] en (tot diens overlijden op [overlijdensdatum] ) de vader van [Z1] en [X1] , ieder voor een derde onverdeeld aandeel. De nalatenschap van de vader van [Z1] en [X1] betreft een bijzondere gemeenschap. Uit de dagvaarding volgt niet dat [Z1] en [X1] in deze procedure (mede) optreden ten behoeve van de eenvoudige gemeenschap (waartoe [Z1] , [X1] en de bijzondere gemeenschap gerechtigd zijn) waartoe het bedrijfsterrein behoort. Voor zover er al sprake zou zijn van een inbreuk op de eigendomsrechten van deze eenvoudige gemeenschap - hetgeen volgens Holland Mineraal, Eurogrit en Sibelco niet het geval is omdat reeds geen sprake is van een opzettelijke en/of rechtstreekse rechtsinbreuk - kan deze vordering derhalve niet door [Z1] en [X1] (pro se) worden ingesteld. Ook op deze grond is de vordering dus niet toewijsbaar.
4.4.3.3. Voor zover CMS c.s. haar vordering heeft willen baseren op een inbreuk op andere rechten van CMS c.s., heeft zij haar stellingen onvoldoende onderbouwd. Het had op de weg van CMS c.s. gelegen om concreet te stellen en te onderbouwen op welke rechten zij doelt.
4.4.4.
Nog afgezien van de vraag of ten aanzien van Holland Mineraal al sprake zou zijn geweest van een zelfstandig onrechtmatig handelen naast non-conformiteit, is de rechtbank op grond van het voorgaande van oordeel dat ten aanzien van alle gedaagden geen sprake is van onrechtmatig handelen.
4.5.
Productaansprakelijkheid van Eurogrit en Sibelco
4.5.1.
CMS c.s. heeft voorts gesteld dat er sprake is van productaansprakelijkheid van Eurogrit en Sibelco. Zij heeft daarbij gewezen op het in het leven geroepen gezondheidsgevaar dat volgens haar als lichamelijk letsel als bedoeld in artikel 6:190 lid 1 onder a BW kan worden aangemerkt.
4.5.2.
Eurogrit en Sibelco hebben onweersproken gesteld dat Sibelco geen straalgrit op de markt heeft gebracht, het product evenmin ooit heeft verhandeld en derhalve geen producent is in de zin van de regeling productenaansprakelijkheid (artikel 6:187 lid 2 BW). De vordering jegens Sibelco is dan ook op deze grond niet toewijsbaar.
4.5.3.
Wat betreft Eurogrit is de rechtbank van oordeel dat de vordering niet toewijsbaar is omdat onvoldoende gebleken is dat daadwerkelijk (een risico op) lichamelijk letsel is ontstaan door de onderhavige asbestbesmetting. Eurogrit heeft aan de hand van een richtlijn van de GGD uit 2014 uitvoerig uiteengezet dat de kans dat werknemers van CMS of [Z1] en/of [X1] zelf enige reële gezondheidsschade zullen gaan ondervinden, nihil is. CMS c.s. heeft de juistheid van deze uiteenzetting bij conclusie van repliek niet weersproken, zodat de rechtbank van de juistheid daarvan zal uitgaan. De vordering is derhalve ook ten aanzien van Eurogrit niet op deze grond toewijsbaar.
4.6.
Bestuurdersaansprakelijkheid van Sibelco
4.6.1.
CMS c.s. heeft voorts Sibelco aansprakelijk gesteld als bestuurder van Eurogrit.
4.6.2.
Indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor de daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is evenwel, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap (Hoge Raad 30 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:470). Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is echter geen sprake van enig toerekenbaar tekortschieten, dan wel onrechtmatig handelen aan de zijde van Eurogrit. Bestuurdersaansprakelijkheid van Sibelco is dan ook niet aan de orde. De vordering is ook op deze grond niet toewijsbaar.
4.7.
Conclusie
Op grond van het voorgaande zal de vordering jegens Holland Mineraal slechts worden toegewezen voor zover het de gevorderde verklaring voor recht betreft wat betreft het toerekenbaar tekortschieten en de ontbinding, alsmede betaling van een bedrag van
€ 1.826,63, vermeerderd met de daarover gevorderde wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding. De vordering strekkende tot het vergoeden van overige (zeer hoge) schadevergoeding zal worden afgewezen.
De vordering jegens Eurogrit en Sibelco zal integraal worden afgewezen.
4.8.
Proceskosten
4.8.1.
Wat betreft de procedure jegens Holland Mineraal zullen de proceskosten - waaronder de kosten van het incident - worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. CMS c.s. en Holland Mineraal zullen immers beiden deels in het ongelijk worden gesteld.
4.8.2.
CMS c.s. zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het geding aan de zijde van Eurogrit en Sibelco.
De kosten aan de zijde van Eurogrit en Sibelco worden vastgesteld op:
- griffierecht € 1.924,00
- salaris voor de advocaat € 7.712,00 (2 punten x tarief € 3.856,00)
- kosten incident
€ 543,00(1 punt x tarief € 543,00)
Totaal € 10.179,00.
4.8.3.
Ook de door Eurogrit en Sibelco gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar.
4.8.4.
De door Eurogrit en Sibelco gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten thans al kunnen worden begroot. Deze nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing te melden. Ook de hierover gevorderde wettelijke rente acht de rechtbank toewijsbaar.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart voor recht dat Holland Mineraal door straalgrit aan CMS te leveren dat verontreinigd was met asbest, toerekenbaar tekort is geschoten jegens CMS;
5.2.
ontbindt de tussen CMS en Holland Mineraal gesloten overeenkomsten ten aanzien van de leveringen van ná 1 juli 2017 waarop de facturen van 31 juli 2017 en 15 september 2017 betrekking hebben;
5.3.
veroordeelt Holland Mineraal tot (terug)betaling aan CMS van een bedrag van
€ 1.826,63, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 oktober 2017 tot de dag der algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt CMS c.s. in de kosten van het geding, aan de zijde van Eurogrit en Sibelco vastgesteld op € 10.179,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW hierover met ingang van de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.5.
veroordeelt CMS c.s. in de kosten die na dit vonnis ontstaan, aan de zijde van Eurogrit en Sibelco begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat CMS c.s. niet binnen veertien dagen na dagtekening aan dit vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en met de betekeningskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na dagtekening respectievelijk betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
5.6.
compenseert de proceskosten tussen CMS c.s. en Holland Mineraal in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.7.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de onder 5.2. bedoelde ontbinding en de veroordelingen onder 5.3. tot en met 5.5. uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M. Telman en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2019. [1]

Voetnoten

1.82.