Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[veroordeelde],
Procesverloop
Standpunten
Bewijsmiddelen
Beoordeling
Toepassing van de wetsartikelen
Beslissing
[veroordeelde],voornoemd, de verplichting op tot betaling van een geldbedrag van
Rechtbank Noord-Nederland
Op 2 mei 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 18/850004-16, waarbij de veroordeelde is aangeklaagd voor meerdere strafbare feiten, waaronder oplichting, medeplegen van oplichting, poging tot oplichting en gewoontewitwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde voordeel heeft genoten van zijn strafbare activiteiten, die plaatsvonden in het kader van telefonische acquisitiefraude, en heeft het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 232.240,14. De officier van justitie had eerder een vordering ingediend tot ontneming van een hoger bedrag, maar de rechtbank heeft dit bedrag aangepast op basis van de bewijsvoering en de berekeningen die zijn gepresenteerd tijdens de zitting. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die op 17 augustus 2017 was ingediend, beoordeeld en de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op basis van de bewezenverklaringen in eerdere vonnissen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veroordeelde door zijn daden een aanzienlijk bedrag heeft verkregen, dat nu aan de staat moet worden terugbetaald. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de andere rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken op de genoemde datum.