ECLI:NL:RBNNE:2019:1838
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Verlenging terbeschikkingstelling van veroordeelde wegens weigering tot medewerking aan behandeling
Op 30 april 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, de terbeschikkingstelling van de veroordeelde verlengd met twee jaar. De rechtbank kwam tot deze beslissing omdat de veroordeelde niet wilde meewerken aan zijn behandeling, waardoor er geen andere mogelijkheid was dan de terbeschikkingstelling te verlengen. De zaak betreft een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling, die eerder was opgelegd bij vonnis van 1 maart 2001. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 16 april 2019, waarbij de raadsman van de veroordeelde, mr. A. Ytsma, en een deskundige, M. Meulenbeek, aanwezig waren.
De rechtbank heeft de relevante stukken bestudeerd, waaronder een rapport van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde verblijft. Dit rapport geeft aan dat de veroordeelde lijdt aan ernstige persoonlijkheidsproblematiek, waaronder borderline en antisociale persoonlijkheidsstoornis, en dat hij een hoog recidiverisico heeft. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen vereisen dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. De rechtbank heeft daarbij gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
De beslissing om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving, gezien de weigering van de veroordeelde om mee te werken aan zijn behandeling en de ernst van zijn gedragsproblemen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen vooruitgang te verwachten valt in de resocialisatie van de veroordeelde, zelfs niet als hij zou meewerken aan een behandeling. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, waarbij mr. J. van Bruggen als voorzitter fungeerde, en is uitgesproken in een openbare zitting.