Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/830240-17 onder 2 ten laste gelegde en veroordeling voor het in de zaak met parketnummer 18/830240-17 onder 1, 3, het in de zaak met parketnummer 18/044395-17 onder 1, 2, het in de zaak met parketnummer 18/830129-18 onder 1, 2, 3 en het in de zaak met parketnummer 18/058069-19 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/830240-17 onder 1 ten laste gelegde betoogd dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Weliswaar doet aangeefster [slachtoffer 1] aangifte, maar verder zijn er geen ondersteunende bewijsmiddelen. Het feit dat haar ex man 8 maanden later haar verklaring nog bevestigd is daartoe onvoldoende.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde blijkt niet uit de bewijsmiddelen dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee wordt gedreigd ook gepleegd zou worden. Aangeefster heeft hierover niet verklaard, zodat vrijspraak dient te volgen.
De raadsman is ten aanzien van het in de zaak met parketnummer18/044395-17 onder 1 van mening dat vrijspraak dient te volgen. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde dient eveneens vrijspraak te volgen. Niet kan worden bewezen dat [slachtoffer 3] zich bedreigd heeft gevoeld. Dit blijkt temeer uit het feit dat [slachtoffer 3] verdachte tijdens een eerdere aangelegenheid had aangevallen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is in tegenstelling tot de raadsman van oordeel dat het in de zaak met parketnummer 18/830240-17 onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Bij de stukken bevindt zich de aangifte van aangeefster [slachtoffer 1] . Zij heeft aangifte gedaan van het feit dat verdachte haar geslagen heeft. Deze aangifte wordt ondersteund door de verklaring van haar ex man [getuige 1] die heeft gezien dat aangeefster een blauw oog had. De beide verklaringen worden daarnaast nog ondersteund door een WhatsApp gesprek van 24 oktober 2016 waarin aangeefster aangeeft dat verdachte haar een blauw oog heeft geslagen en een getuigenverklaring van [getuige 2] . Derhalve kan bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde volgen.
De rechtbank is ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/830240-17 onder 2 ten laste gelegde, in tegenstelling tot de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. De gebezigde bewoordingen die door verdachte via WhatsApp-gesprekken naar verdachte zijn verzonden, worden door aangeefster als bedreigend ervaren. Aangeefster heeft in een WhatsApp-gesprek (9-9-2016: 17:32:04) geschreven dat zij bang wordt van verdachte als hij zo agressief doet. De stelling dat de gebezigde woorden in het licht van het seksuele spel moeten worden gezien, wordt door de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde gelegd. Derhalve zal een bewezenverklaring volgen.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/044395-17 onder 1 bewezen kan worden. De door [slachtoffer 2] gedane aangifte wordt ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige 3] . Daar komt bij dat verdachte heeft erkend aanwezig te zijn geweest bij de woning van aangeefster [slachtoffer 2] .
De rechtbank is tevens van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde bewijsbaar is.
De aangifte van aangever [slachtoffer 3] , wordt ondersteund door de getuigenverklaringen van [slachtoffer 2] , [getuige 3] en [getuige 4] .
De rechtbank is voorts van oordeel dat het in de zaak met parketnummer 18/830129-18 onder 3 ten laste gelegde feit, ondanks de ontkenning van verdachte, wettig en overtuigend bewezen is. Aangever heeft uitvoerig verklaard wat de gang van zaken is geweest rondom het incident. De rechtbank gaat voor de bewezenverklaring uit van hetgeen aangever omtrent het incident heeft verklaard. Daarbij neemt de rechtbank tevens in aanmerking dat aangever de volgende dag een huisarts heeft bezocht, die ook letsel heeft geconstateerd. Voorts neemt de rechtbank in ogenschouw hetgeen verdachte heeft verklaard omtrent het feit dat hij aangever op de weg heeft tegengehouden. Derhalve zal een bewezenverklaring volgen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
(Parketnummer 18/830240-17)
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 mei 2017, opgenomen op pagina 27 - 34 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017105948 / 2017102302 d.d. 22 juni 2017, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
V: Wanneer kregen jullie een relatie?
A: Begin februari vorig jaar, 2016 dus.
V: Jij vertelde ons over agressie. Wat voor voorbeelden heb jij hiervan?
A: In 2016 was ik bij hem. Hij werd wakker en zei nou moeten we eerst [naam 1] inlichten dat ze binnenkort bij ons kan logeren. Ik wilde dat eerst afwachten. Hij werd toen heel kwaad. Ik kreeg een knal voor mijn linker oog. Hij stond voor mij met gebalde vuisten. Hij sloeg met zijn rechter gebalde vuist op mijn linker oog. Ik heb nog steeds een klein litteken. Ik kreeg een blauw oog. Het ooglid ging gelijk bloeden. Ik voelde veel pijn. Ik voelde doodsangst.
2. Schriftelijke stukken, te weten afschriften van WhatsApp gesprekken over de periode van 29 juni 2016 - 27 september 2016, waaronder een op 24 oktober 2016 gevoerd gesprek tussen verdachte en aangeefster, opgenomen op pagina 42, 45, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
24-10-2016 10:44:28: [slachtoffer 1] : Nee, [verdachte] , Jij hebt mij bedreigd en mij geslagen.
24-10-2016: 14:05: [slachtoffer 1] : En je hebt mij een blauw oog geslagen.
24-10-2016: 19:14:17: [verdachte] : Oorzaak gevolg inderdaad.
3. Schriftelijke stukken, te weten afschriften van WhatsApp gesprekken over de periode van 29 juni 2016 - 27 september 2016, waaronder de gesprekken op 9 september 2016, opgenomen op pagina 60, 61, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
9-9-2016 12:45:33: [verdachte] : Ik maak jou helemaal stuk
9-9-2016 12:45:38: [slachtoffer 1] : Waarom
9-9-2016 12:45:50: [verdachte] : Ook al moet ik 4 jaar zitten.
9-9-201617:32:34: [verdachte] : Ben helemaal gek trek jou stink kut helemaal open en vermoedelijk jou kut.
9-9-2016 17:32:48: [verdachte] : Vermorzel jou kut
9-9-2016 17:32:58: [verdachte] : Hamers bijtels
9-9-2016 17:33:13: [verdachte] : Trek je hele kut uit elkaar.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 23 mei 2018, opgenomen op pagina 213 -220 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
A: Ik heb twee kinderen.
V: Wie is de moeder van je twee kinderen?
A: [slachtoffer 1] .
V: Wat kun jij over [verdachte] vertellen?
A: Als [verdachte] zijn zin niet kreeg werd hij agressiever richting [slachtoffer 1] . Ze is een keer thuis gekomen met een blauw oog.
V: Wanneer was dit met het blauwe oog?
A: Dat was in september 2016.
V: Wat heeft [slachtoffer 1] jou verteld hoe zijn aan dat blauwe oog kwam?
A: Dat ze ruzie hadden gehad en dat hij haar toen een slag in haar gezicht had gegeven.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 24 mei 2017, opgenomen op pagina 237 -241 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
V: Wie is [slachtoffer 1] ?
A: [slachtoffer 1] is een vriendin van mij die ik al ken sinds 1995.
V: Wat heeft [slachtoffer 1] jou verteld over bedreigingen?
A: Ze heeft gezegd dat ze geslagen is door hem. Dat ze bang was van wat hij haar aandeed.
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/830240-17 onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 april 2019;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland met nummer 2017105948 / 2017102302 d.d. 22 juni 2017, inhoudende:
- een schriftelijk stuk, te weten een beschikking van de burgemeester d.d. 21-4-2017 betreffende de uithuisplaatsing van verdachte [verdachte] (pagina 167A-167C);
- een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 25 april 2017 (pagina 168).
1. De door verdachte ter zitting van 16 april 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 6 maart 2017 ben ik naar de woning van mijn ex vrouw [slachtoffer 2] aan de [straatnaam] te Groningen gegaan. Ik heb daar voor het pand gestaan.
Op 5 maart 2017 was ik aanwezig bij het restaurant [restaurant 1] te Haren. Ik zag daar mijn ex vrouw, haar vriend en mijn zoon zitten. Ik ben toen op hun afgelopen. Toen ik bij hun stond heb ik een mes gepakt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte, proces-verbaalnummer PL0100-2017058227-1, opgenomen in het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017058227, d.d.7 maart 2017, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik doe aangifte van bedreiging door [verdachte] . Ik was 6 maart 2017 in mijn woning aan de [straatnaam] te Groningen. Ik hoorde hard gebonk op de deur of de ramen. Ik zag door het raam dat het [verdachte] betrof . Ik hoorde dat [verdachte] schreeuwde: "Ik stuur mensen op je af. Ik hoorde dat hij schreeuwde dat hij mij dood ging maken. Bij mij stond de overtuiging, dat wanneer ik de deur zou opendoen, [verdachte] mij zou aanvliegen en mishandelen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte, proces-verbaalnummer PL0100-2017058227-3, opgenomen in het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017058227, d.d. 6 maart 2017, inhoudend als verklaring van [getuige 3] :
Vandaag 6 maart 2017 was ik thuis aan de [straatnaam] te Groningen. Ik hoorde op een gegeven moment mijn vader, [verdachte] , schreeuwen. Ik hoorde mijn vader roepen: 'Ik maak jou dood'. Hij riep dit naar mijn moeder. Hij riep onder andere door de brievenbus. Ik zag mijn vader buiten voor het raam staan. Hij stond te kloppen op het raam en schopte tegen de deur. Ik hoorde hem zeggen dat we de deur moesten open doen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 maart 2017, opgenomen op pagina 3, 4 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017057469 d.d. 9 maart 2017, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik doe aangifte van bedreiging, gepleegd op 5 maart 2017 te Haren Gn. De verdachte heeft mij door woorden en gedragingen bedreigd. Ik had hierbij de overtuiging dat hij mij daadwerkelijk wat aan zou gaan doen. Ik kan hierover het volgende verklaren:
Vandaag was ik aan het lunchen bij [restaurant 1]. Ik was hier samen met een vriendin van
mij, [slachtoffer 2] en haar zoon [getuige 3] . Op een gegeven moment kwam er een man bij onze tafel staan die ik herkende als [verdachte] .
[verdachte] kwam dreigend op mij af. Ik hoorde hem zeggen kom dan, kom maar op, kom maar kanker Marokkaan. Ik zei tegen hem dat hij weg moest gaan en me met rust moest laten.
De situatie was zo dan ik aan de linkerkant van de tafel zat. De tafel stond tegen een raam en achter mij stond een andere terrastafel. [verdachte] stond op de plaats die mijn enige uitweg was. Ik voelde me daardoor al bedreigd en ben gaan staan.
Ik zag dat hij naar het bestek greep wat op tafel lag. Ik zag dat hij een mes vast pakte. Dit was het mes wat bij ons op tafel lag om mee te lunchen. Hij stond op dat moment op een afstand van ongeveer een halve meter tot een meter van mij vandaan. Ik zag dat hij zwaaiende bewegingen maakte met de hand waar hij het mes in had. Hij deed dit in mijn richting. Ik heb toen ook een stap achteruit gezet. Ik hoorde hem zeggen: "ik maak je dood, ik steek je in je nek" . Hij schreeuwde hierbij waardoor ook iedere en op het terras toe keek. Ik raakte hierdoor wel onder de indruk en werd angstig. Er stond iemand tegenover mij met een mes. Ik had de overtuiging dat [verdachte] mij daadwerkelijk iets aan zou gaan doen met dat mes.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 maart 2017, opgenomen op pagina 6, 7 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[slachtoffer 2] :
Op 5 maart ben ik samen met [slachtoffer 3] ( [slachtoffer 3] ) en mijn zoon [getuige 3] naar [restaurant 1] gegaan om te lunchen. [getuige 3] riep ineens "Mijn vader". [verdachte] pakte vervolgens een mes van de tafel en riep tegen [slachtoffer 3] : "Ik ga je dood maken, ik ga je neersteken". Vervolgens ging hij naast [slachtoffer 3] staan. [slachtoffer 3] was ook gaan staan. Ik hoorde [verdachte] weer zeggen. "Ik maak je hartstikke dood, ik steek je neer".
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 maart 2017, opgenomen op pagina 8, 9 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[getuige 3] :
Ik was vanmiddag aan het lunchen met mijn moeder [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , een vriend van mijn
moeder bij [restaurant 1]. We zaten aan een tafel op het terras, aan de raamkant.
Ik zag dat mijn vader het terras op kwam. Mijn vader kwam naar ons toelopen. Ik zag dat hij een mes pakte. Hij pakte deze van de tafel.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 maart 2017, opgenomen op pagina 12, 13 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[getuige 4] :
Ik was vandaag aan het lunchen op het terras bij [restaurant 1]. Op een gegeven moment kwam er een man bij de tafel schuin naast ons staan. Aan deze tafel zaten een vrouw, een getinte man en een jonge jongen. De man sprak de jongen aan tafel aan. Door het gesprek hadden wij het vermoeden dat het de vader van de jongen was. Ik zag dat de vader op een bepaald moment een mes van de tafel pakte. Hij stond toen dichtbij de getinte man die aan de linkerkant van de tafel zat.
1. De door verdachte ter zitting van 16 april 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 15 januari 2018 heb ik te Groningen de voordeur van de woning aan de [straatnaam] vernield.
Op 10 januari 2018 heb ik te Zuidbroek een persoon op een fiets tegengehouden.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2018, opgenomen op pagina 59 - 61 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2-018091128 d.d. 16 april 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik doe aangifte van vernieling gepleegd op 15 januari 2018 tegen [verdachte] . Op 15 januari bevond ik mij in mijn woning. Ik had wat vrienden over de vloer.
Omstreeks 01.00 uur vertelde ik mijn vrienden dat ik graag op bed wilde. [slachtoffer 3] en [naam 2] begrepen dit en wilden ook weggaan. [naam 2] liep net de woning uit toen ik mensen hoorden schreeuwen. Ik herkende de stem van [verdachte] . Ik liep naar de woonkamer en zag dat [verdachte] voor het raam stond en riep; "Kom dan, Kom dan" of woorden van gelijke strekking. Ik hoorde [verdachte] meerdere malen roepen dat wij naar buiten moesten komen en dat hij riep; "Ik maak je dood". Ik zag dat [verdachte] tegen het raam van de woonkamer aansloeg met zijn rechterhand. Ik kan u vertellen dat ik zag dat [verdachte] in zijn rechterhand een mes had. Ik zag dat [verdachte] met de achterzijde en het lemmet van het mes tegen het raam aansloeg. Ik zag dat [verdachte] tegen de voordeur aan het schoppen was. Ik kan
uvertellen dat [slachtoffer 3] bij de voordeur is gaan staan en deze heeft gebarricadeerd. Ik zag dat [verdachte] het glaswerk van de voordeur eruit sloeg.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 15 januari 2018, opgenomen op pagina 94 - 96 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik doe aangifte van bedreiging, gepleegd op 15 januari 2018 te Groningen.
Ik voelde mij dusdanig bedreigd dat ik daadwerkelijk dacht dat de verdachte dit tot uitvoering zou brengen. Op 14 januari 2018 23:00 uur ben ik naar [slachtoffer 2] aan de [straatnaam] te Groningen. Op 15 januari 2018 omstreeks 01:00 uur wilden wij allemaal slapen. [slachtoffer 2] had net aangegeven dat ze op bed wilde en dat wij moesten gaan. Ik ben toen naar de tv gegaan. Ik zag dat het nieuws erop was. Uit het niets hoorde ik opeens een harde klap. Ik keek toen naar het raam naar buiten. Ik hoorde de klap bij het woonkamerraam vandaan komen. Ik hoorde iemand zeggen "Ik maak je dood. Ik maak jullie dood". Ik zag dat dit [slachtoffer 2] haar ex [verdachte] was. Ik zag en hoorde dat hij deze bedreigingen uitte. Ik hoorde hem met kracht op het raam slaan. Ik zag dat [verdachte] dit deed met de achterkant van een mes. Ik zag dat hij dit mes uit zijn binnenzak pakte en daarmee met zijn rechterhand vastpakte. Het snijgedeelte van het mes schat ik op ongeveer 30 centimeter. Ik schrok hier heel erg van. Ik zag dat hij toen naar de voordeur liep. Ik ben toen zelf ook naar de voordeur gelopen. Ik zag dat [verdachte] hard tegen de voordeur trapte. Ik kon dit zien door het raam die in de voordeur zit. Ik zag hem ongeveer 5 keer tegen de deur trappen. Ik heb toen geprobeerd de klemmen op deur te zetten, dit omdat het dan meer stevigheid zou geven. Toen ik dit deed zag ik door het raam in de voordeur dat [verdachte] het mes weer in zijn rechterhand had. Hij richtte het mes weer naar mij. Ik hoorde hem roepen "Kom naar buiten. Ik maak je dood". Ik zag hem daarna weer op de voordeur intrappen. Op een gegeven moment begaf de deur het en ging open. Ik zag dat [verdachte] op mij af kwam lopen. Ik zag dat [verdachte] weer zijn mes pakte en riep dat ik naar buiten moest komen. Op dat moment zag ik de kans om de voordeur weer dicht te doen. Ik heb deze toen dicht gegooid en probeerde deze dicht te houden. Ik hoorde weer harde trappen tegen de deur. Op een gegeven moment zag ik door het raam dat [verdachte] het mes pakte en op de deur aflopen . Ik zag dat [verdachte] met de scherpe zijde van het mes door het raam van de deur steken. Ik hoorde [verdachte] daarna nog meerdere keren zeggen " Ik maak je dood".
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2018, opgenomen op pagina 98 - 100 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[slachtoffer 4] :
Ik doe aangifte van mishandeling, gepleegd op 10 januari 2018. Het geweld dat op mij werd uitgeoefend veroorzaakte pijn en letsel. Op 10 januari 2018 fietste ik vanaf mijn woning richting de voetbalvereniging. Daarbij fietste ik over de brug in Zuidbroek. Ik zag dat de brug open stond en dat er al een aantal auto’s stonden te wachten voor de brug. De voorste auto was een bestelauto met reclame van [restaurant 2] die dwars op de weg stond. Toen de brug weer dicht ging fietste ik in noordelijke richting. Ik hoorde dat er een auto vlak achter mij reed. Het was donker en ik zag aan de koplampen van de auto dat deze direct achter mij zat. Ik keek achterom. Ik zag dat het de bestelauto van [restaurant 2] betrof. Ik hield zoveel mogelijk rechts waarna de bestelauto naast mij ging rijden. Ik zag dat de bestuurder van de auto de eigenaar van [restaurant 2] was. Ik ken hem als [verdachte] . Ik zag dat hij mij begon te snijden met zijn auto, waardoor ik hard moest remmen om geen aanrijding met de bestelauto te krijgen. Dit deed hij meerdere keren. Toen de bestelauto weer voor mij reed zag ik dat hij stil ging staan. Ik ben toen met een boog om de auto gefietst en doorgefietst. Ik zag vervolgens dat hij vervolgens hard richting de rotonde reed voor de A7 en hier keerde en weer richting mij reed. Ik zag dat hij zijn auto stil zette op de weg en uitstapte. De man die uitstapte was de bestuurder die ik dus ken als [verdachte] . Ik zag dat hij op mijn helft stond met zijn armen wijd. Ik zag dat hij naar mij toeliep en uithaalde met zijn rechterarm. Ik zag dat hij uithaalde om mij opzettelijk te slaan. Ik zag dat hij zijn arm helemaal van achter naar voren zwaaide en daarbij een vuist maakte. Ik voelde dat hij mij met kracht op mijn kin raakte en dit deed direct pijn. Ik had het gevoel dat ik met een hamer werd geslagen. Door de klap kwam ik tot stilstand.
Ik voelde dat ik langzaamaan pijn in mijn gehele hoofd kreeg en mijn kaak was pijnlijk en gezwollen. Ik zag dat ik een schram had op mijn kin.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten medische informatie betreffende [slachtoffer 4] , opgemaakt door [medewerker], huisartsenpraktijk, blz. 101, voor zover inhoudende:
Zuidbroek 11-1-2018
[slachtoffer 4]
Datum: 11-1-2018
Gisteravond geslagen op kin. pijn kin en wondje.
idd schram kin li onder over 1 cm bij paar mm en iets zwelling over ruime cm en drukpijn ter plaatse.
(18/058069-19)
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/058069-19 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 april 2019;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte, opgenomen op pagina 12 - 14 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018187170 d.d. 14 maart 2019 , inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5] .