ECLI:NL:RBNNE:2019:1836

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
30 april 2019
Publicatiedatum
30 april 2019
Zaaknummer
18/830240-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling, bedreiging en vernieling met werkstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf

De rechtbank Noord-Nederland heeft op 30 april 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een man die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling, bedreiging en vernieling. De verdachte is veroordeeld tot 240 uur werkstraf en 6 maanden voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 3 jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zijn toenmalige levensgezel heeft mishandeld en haar heeft bedreigd, evenals zijn ex-vrouw en haar vriend. De feiten vonden plaats tussen 2016 en 2018 en omvatten ook het vernielen van een deur en het beschadigen van een auto. De rechtbank overwoog dat de verdachte conflicten heeft veroorzaakt en zich fysiek en verbaal agressief heeft gedragen. Ondanks de ernst van de feiten, werd er rekening gehouden met de gedateerdheid van sommige feiten, wat leidde tot de beslissing om een werkstraf op te leggen in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank achtte de vordering van de officier van justitie passend, maar besloot de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, omdat er onvoldoende informatie was om de hoogte van de schade te beoordelen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830240-17
ter berechting gevoegd parketnummer 18/043901-17
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/044395-17, 18/830129-18 en 18/058069-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 30 april 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1968 te Groningen,
wonende te [woonplaats] , [straatnaam] ,
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 16 april 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M. Scharenborg.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging in de zaak met parketnummer 18/044395-17, ten laste gelegd dat:
(18/830240-17)
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 24 oktober 2016, in elk geval in het jaar 2016, te Zuidbroek, in de gemeente Menterwolde, zijn levensgezel, te weten [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] in/tegen het gezicht te slaan en/of te stompen (tengevolge waarvan deze [slachtoffer 1] een blauw oog heeft bekomen);
2.
hij op of omstreeks 9 september 2016 te Haren Gn, in de gemeente Haren, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] berichten via what's app te sturen met de tekst(en) - zakelijk weergegeven -:
- " Ik maak jou helemaal stuk. Ook al moet ik 4 jaar zitten" en/of
- " Ik trek jou stinkkut helemaal open. Vermorzel jou kut. Trek je hele kut uit elkaar",
althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 21 april 2017 tot en met 24 april 2017 te Haren Gn, in de gemeente Haren, als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, in strijd met dat huisverbod contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen, te weten [slachtoffer 1] , immers heeft hij, verdachte, een (aantal)
sms-bericht(en) gestuurd naar die [slachtoffer 1] ;
(18/044395-17)
1.
hij op of omstreeks 6 maart 2017 te Groningen, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik stuur mensen op je af" en/of "ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op of omstreeks 5 maart 2017 te Haren, althans de provincie Groningen, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend:
- ten overstaan van die [slachtoffer 3] een mes ter hand genomen en/of
- ( vervolgens) dit mes aan die [slachtoffer 3] getoond en/of
- zwaaiende en/of stekende bewegingen gemaakt met dat mes in de richting van die [slachtoffer 3] en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 3] de woorden toegevoegd: "ik maak je dood, ik steek je in je nek" en/of "ik steek je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(18/830129-18)
1.
hij op of omstreeks 15 januari 2018 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een deur en/of een ruit (van de woning [straatnaam] ), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 15 januari 2018 te Groningen [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door meermalen, althans eenmaal,
- aan die [slachtoffer 3] een mes te tonen en/of (in de richting van die [slachtoffer 3] ) stekende bewegingen met dat mes te maken en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen: "ik maak je dood. ik maak jullie dood" en/of "ik maak je af",
althans handelingen en/of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 10 januari 2018 te Zuidbroek, gemeente Midden-Groningen, [slachtoffer 4] heeft mishandeld door hem tegen zijn gezicht/hoofd te stompen/slaan;
(18/058069-19)
hij op of omstreeks 13juli2018 te Drachten, gemeente Smallingerland opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk/type: Volkswagen Golf-cabriolet, kenteken:
[kenteken] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 5] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/830240-17 onder 2 ten laste gelegde en veroordeling voor het in de zaak met parketnummer 18/830240-17 onder 1, 3, het in de zaak met parketnummer 18/044395-17 onder 1, 2, het in de zaak met parketnummer 18/830129-18 onder 1, 2, 3 en het in de zaak met parketnummer 18/058069-19 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/830240-17 onder 1 ten laste gelegde betoogd dat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Weliswaar doet aangeefster [slachtoffer 1] aangifte, maar verder zijn er geen ondersteunende bewijsmiddelen. Het feit dat haar ex man 8 maanden later haar verklaring nog bevestigd is daartoe onvoldoende.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde blijkt niet uit de bewijsmiddelen dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee wordt gedreigd ook gepleegd zou worden. Aangeefster heeft hierover niet verklaard, zodat vrijspraak dient te volgen.
De raadsman is ten aanzien van het in de zaak met parketnummer18/044395-17 onder 1 van mening dat vrijspraak dient te volgen. Er is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te komen.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde dient eveneens vrijspraak te volgen. Niet kan worden bewezen dat [slachtoffer 3] zich bedreigd heeft gevoeld. Dit blijkt temeer uit het feit dat [slachtoffer 3] verdachte tijdens een eerdere aangelegenheid had aangevallen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is in tegenstelling tot de raadsman van oordeel dat het in de zaak met parketnummer 18/830240-17 onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden. Bij de stukken bevindt zich de aangifte van aangeefster [slachtoffer 1] . Zij heeft aangifte gedaan van het feit dat verdachte haar geslagen heeft. Deze aangifte wordt ondersteund door de verklaring van haar ex man [getuige 1] die heeft gezien dat aangeefster een blauw oog had. De beide verklaringen worden daarnaast nog ondersteund door een WhatsApp gesprek van 24 oktober 2016 waarin aangeefster aangeeft dat verdachte haar een blauw oog heeft geslagen en een getuigenverklaring van [getuige 2] . Derhalve kan bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde volgen.
De rechtbank is ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/830240-17 onder 2 ten laste gelegde, in tegenstelling tot de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. De gebezigde bewoordingen die door verdachte via WhatsApp-gesprekken naar verdachte zijn verzonden, worden door aangeefster als bedreigend ervaren. Aangeefster heeft in een WhatsApp-gesprek (9-9-2016: 17:32:04) geschreven dat zij bang wordt van verdachte als hij zo agressief doet. De stelling dat de gebezigde woorden in het licht van het seksuele spel moeten worden gezien, wordt door de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde gelegd. Derhalve zal een bewezenverklaring volgen.
De rechtbank is van oordeel dat ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 18/044395-17 onder 1 bewezen kan worden. De door [slachtoffer 2] gedane aangifte wordt ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige 3] . Daar komt bij dat verdachte heeft erkend aanwezig te zijn geweest bij de woning van aangeefster [slachtoffer 2] .
De rechtbank is tevens van oordeel dat het onder 2 ten laste gelegde bewijsbaar is.
De aangifte van aangever [slachtoffer 3] , wordt ondersteund door de getuigenverklaringen van [slachtoffer 2] , [getuige 3] en [getuige 4] .
De rechtbank is voorts van oordeel dat het in de zaak met parketnummer 18/830129-18 onder 3 ten laste gelegde feit, ondanks de ontkenning van verdachte, wettig en overtuigend bewezen is. Aangever heeft uitvoerig verklaard wat de gang van zaken is geweest rondom het incident. De rechtbank gaat voor de bewezenverklaring uit van hetgeen aangever omtrent het incident heeft verklaard. Daarbij neemt de rechtbank tevens in aanmerking dat aangever de volgende dag een huisarts heeft bezocht, die ook letsel heeft geconstateerd. Voorts neemt de rechtbank in ogenschouw hetgeen verdachte heeft verklaard omtrent het feit dat hij aangever op de weg heeft tegengehouden. Derhalve zal een bewezenverklaring volgen.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
(Parketnummer 18/830240-17)
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 11 mei 2017, opgenomen op pagina 27 - 34 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017105948 / 2017102302 d.d. 22 juni 2017, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
V: Wanneer kregen jullie een relatie?
A: Begin februari vorig jaar, 2016 dus.
V: Jij vertelde ons over agressie. Wat voor voorbeelden heb jij hiervan?
A: In 2016 was ik bij hem. Hij werd wakker en zei nou moeten we eerst [naam 1] inlichten dat ze binnenkort bij ons kan logeren. Ik wilde dat eerst afwachten. Hij werd toen heel kwaad. Ik kreeg een knal voor mijn linker oog. Hij stond voor mij met gebalde vuisten. Hij sloeg met zijn rechter gebalde vuist op mijn linker oog. Ik heb nog steeds een klein litteken. Ik kreeg een blauw oog. Het ooglid ging gelijk bloeden. Ik voelde veel pijn. Ik voelde doodsangst.
2. Schriftelijke stukken, te weten afschriften van WhatsApp gesprekken over de periode van 29 juni 2016 - 27 september 2016, waaronder een op 24 oktober 2016 gevoerd gesprek tussen verdachte en aangeefster, opgenomen op pagina 42, 45, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
24-10-2016 10:44:28: [slachtoffer 1] : Nee, [verdachte] , Jij hebt mij bedreigd en mij geslagen.
24-10-2016: 14:05: [slachtoffer 1] : En je hebt mij een blauw oog geslagen.
24-10-2016: 19:14:17: [verdachte] : Oorzaak gevolg inderdaad.
3. Schriftelijke stukken, te weten afschriften van WhatsApp gesprekken over de periode van 29 juni 2016 - 27 september 2016, waaronder de gesprekken op 9 september 2016, opgenomen op pagina 60, 61, zakelijk weergegeven onder meer inhoudende:
9-9-2016 12:45:33: [verdachte] : Ik maak jou helemaal stuk
9-9-2016 12:45:38: [slachtoffer 1] : Waarom
9-9-2016 12:45:50: [verdachte] : Ook al moet ik 4 jaar zitten.
9-9-201617:32:34: [verdachte] : Ben helemaal gek trek jou stink kut helemaal open en vermoedelijk jou kut.
9-9-2016 17:32:48: [verdachte] : Vermorzel jou kut
9-9-2016 17:32:58: [verdachte] : Hamers bijtels
9-9-2016 17:33:13: [verdachte] : Trek je hele kut uit elkaar.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 23 mei 2018, opgenomen op pagina 213 -220 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
A: Ik heb twee kinderen.
V: Wie is de moeder van je twee kinderen?
A: [slachtoffer 1] .
V: Wat kun jij over [verdachte] vertellen?
A: Als [verdachte] zijn zin niet kreeg werd hij agressiever richting [slachtoffer 1] . Ze is een keer thuis gekomen met een blauw oog.
V: Wanneer was dit met het blauwe oog?
A: Dat was in september 2016.
V: Wat heeft [slachtoffer 1] jou verteld hoe zijn aan dat blauwe oog kwam?
A: Dat ze ruzie hadden gehad en dat hij haar toen een slag in haar gezicht had gegeven.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 24 mei 2017, opgenomen op pagina 237 -241 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
V: Wie is [slachtoffer 1] ?
A: [slachtoffer 1] is een vriendin van mij die ik al ken sinds 1995.
V: Wat heeft [slachtoffer 1] jou verteld over bedreigingen?
A: Ze heeft gezegd dat ze geslagen is door hem. Dat ze bang was van wat hij haar aandeed.
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/830240-17 onder 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 april 2019;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord-Nederland met nummer 2017105948 / 2017102302 d.d. 22 juni 2017, inhoudende:
- een schriftelijk stuk, te weten een beschikking van de burgemeester d.d. 21-4-2017 betreffende de uithuisplaatsing van verdachte [verdachte] (pagina 167A-167C);
- een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 25 april 2017 (pagina 168).
(18/044395-17)
1. De door verdachte ter zitting van 16 april 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 6 maart 2017 ben ik naar de woning van mijn ex vrouw [slachtoffer 2] aan de [straatnaam] te Groningen gegaan. Ik heb daar voor het pand gestaan.
Op 5 maart 2017 was ik aanwezig bij het restaurant [restaurant 1] te Haren. Ik zag daar mijn ex vrouw, haar vriend en mijn zoon zitten. Ik ben toen op hun afgelopen. Toen ik bij hun stond heb ik een mes gepakt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte, proces-verbaalnummer PL0100-2017058227-1, opgenomen in het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017058227, d.d.7 maart 2017, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik doe aangifte van bedreiging door [verdachte] . Ik was 6 maart 2017 in mijn woning aan de [straatnaam] te Groningen. Ik hoorde hard gebonk op de deur of de ramen. Ik zag door het raam dat het [verdachte] betrof . Ik hoorde dat [verdachte] schreeuwde: "Ik stuur mensen op je af. Ik hoorde dat hij schreeuwde dat hij mij dood ging maken. Bij mij stond de overtuiging, dat wanneer ik de deur zou opendoen, [verdachte] mij zou aanvliegen en mishandelen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte, proces-verbaalnummer PL0100-2017058227-3, opgenomen in het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017058227, d.d. 6 maart 2017, inhoudend als verklaring van [getuige 3] :
Vandaag 6 maart 2017 was ik thuis aan de [straatnaam] te Groningen. Ik hoorde op een gegeven moment mijn vader, [verdachte] , schreeuwen. Ik hoorde mijn vader roepen: 'Ik maak jou dood'. Hij riep dit naar mijn moeder. Hij riep onder andere door de brievenbus. Ik zag mijn vader buiten voor het raam staan. Hij stond te kloppen op het raam en schopte tegen de deur. Ik hoorde hem zeggen dat we de deur moesten open doen.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 maart 2017, opgenomen op pagina 3, 4 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017057469 d.d. 9 maart 2017, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik doe aangifte van bedreiging, gepleegd op 5 maart 2017 te Haren Gn. De verdachte heeft mij door woorden en gedragingen bedreigd. Ik had hierbij de overtuiging dat hij mij daadwerkelijk wat aan zou gaan doen. Ik kan hierover het volgende verklaren:
Vandaag was ik aan het lunchen bij [restaurant 1]. Ik was hier samen met een vriendin van
mij, [slachtoffer 2] en haar zoon [getuige 3] . Op een gegeven moment kwam er een man bij onze tafel staan die ik herkende als [verdachte] .
[verdachte] kwam dreigend op mij af. Ik hoorde hem zeggen kom dan, kom maar op, kom maar kanker Marokkaan. Ik zei tegen hem dat hij weg moest gaan en me met rust moest laten.
De situatie was zo dan ik aan de linkerkant van de tafel zat. De tafel stond tegen een raam en achter mij stond een andere terrastafel. [verdachte] stond op de plaats die mijn enige uitweg was. Ik voelde me daardoor al bedreigd en ben gaan staan.
Ik zag dat hij naar het bestek greep wat op tafel lag. Ik zag dat hij een mes vast pakte. Dit was het mes wat bij ons op tafel lag om mee te lunchen. Hij stond op dat moment op een afstand van ongeveer een halve meter tot een meter van mij vandaan. Ik zag dat hij zwaaiende bewegingen maakte met de hand waar hij het mes in had. Hij deed dit in mijn richting. Ik heb toen ook een stap achteruit gezet. Ik hoorde hem zeggen: "ik maak je dood, ik steek je in je nek" . Hij schreeuwde hierbij waardoor ook iedere en op het terras toe keek. Ik raakte hierdoor wel onder de indruk en werd angstig. Er stond iemand tegenover mij met een mes. Ik had de overtuiging dat [verdachte] mij daadwerkelijk iets aan zou gaan doen met dat mes.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 maart 2017, opgenomen op pagina 6, 7 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[slachtoffer 2] :
Op 5 maart ben ik samen met [slachtoffer 3] ( [slachtoffer 3] ) en mijn zoon [getuige 3] naar [restaurant 1] gegaan om te lunchen. [getuige 3] riep ineens "Mijn vader". [verdachte] pakte vervolgens een mes van de tafel en riep tegen [slachtoffer 3] : "Ik ga je dood maken, ik ga je neersteken". Vervolgens ging hij naast [slachtoffer 3] staan. [slachtoffer 3] was ook gaan staan. Ik hoorde [verdachte] weer zeggen. "Ik maak je hartstikke dood, ik steek je neer".
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 maart 2017, opgenomen op pagina 8, 9 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[getuige 3] :
Ik was vanmiddag aan het lunchen met mijn moeder [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , een vriend van mijn
moeder bij [restaurant 1]. We zaten aan een tafel op het terras, aan de raamkant.
Ik zag dat mijn vader het terras op kwam. Mijn vader kwam naar ons toelopen. Ik zag dat hij een mes pakte. Hij pakte deze van de tafel.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 maart 2017, opgenomen op pagina 12, 13 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[getuige 4] :
Ik was vandaag aan het lunchen op het terras bij [restaurant 1]. Op een gegeven moment kwam er een man bij de tafel schuin naast ons staan. Aan deze tafel zaten een vrouw, een getinte man en een jonge jongen. De man sprak de jongen aan tafel aan. Door het gesprek hadden wij het vermoeden dat het de vader van de jongen was. Ik zag dat de vader op een bepaald moment een mes van de tafel pakte. Hij stond toen dichtbij de getinte man die aan de linkerkant van de tafel zat.
(18/830129-18)
1. De door verdachte ter zitting van 16 april 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 15 januari 2018 heb ik te Groningen de voordeur van de woning aan de [straatnaam] vernield.
Op 10 januari 2018 heb ik te Zuidbroek een persoon op een fiets tegengehouden.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2018, opgenomen op pagina 59 - 61 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2-018091128 d.d. 16 april 2018, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Ik doe aangifte van vernieling gepleegd op 15 januari 2018 tegen [verdachte] . Op 15 januari bevond ik mij in mijn woning. Ik had wat vrienden over de vloer.
Omstreeks 01.00 uur vertelde ik mijn vrienden dat ik graag op bed wilde. [slachtoffer 3] en [naam 2] begrepen dit en wilden ook weggaan. [naam 2] liep net de woning uit toen ik mensen hoorden schreeuwen. Ik herkende de stem van [verdachte] . Ik liep naar de woonkamer en zag dat [verdachte] voor het raam stond en riep; "Kom dan, Kom dan" of woorden van gelijke strekking. Ik hoorde [verdachte] meerdere malen roepen dat wij naar buiten moesten komen en dat hij riep; "Ik maak je dood". Ik zag dat [verdachte] tegen het raam van de woonkamer aansloeg met zijn rechterhand. Ik kan u vertellen dat ik zag dat [verdachte] in zijn rechterhand een mes had. Ik zag dat [verdachte] met de achterzijde en het lemmet van het mes tegen het raam aansloeg. Ik zag dat [verdachte] tegen de voordeur aan het schoppen was. Ik kan
uvertellen dat [slachtoffer 3] bij de voordeur is gaan staan en deze heeft gebarricadeerd. Ik zag dat [verdachte] het glaswerk van de voordeur eruit sloeg.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 15 januari 2018, opgenomen op pagina 94 - 96 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Ik doe aangifte van bedreiging, gepleegd op 15 januari 2018 te Groningen.
Ik voelde mij dusdanig bedreigd dat ik daadwerkelijk dacht dat de verdachte dit tot uitvoering zou brengen. Op 14 januari 2018 23:00 uur ben ik naar [slachtoffer 2] aan de [straatnaam] te Groningen. Op 15 januari 2018 omstreeks 01:00 uur wilden wij allemaal slapen. [slachtoffer 2] had net aangegeven dat ze op bed wilde en dat wij moesten gaan. Ik ben toen naar de tv gegaan. Ik zag dat het nieuws erop was. Uit het niets hoorde ik opeens een harde klap. Ik keek toen naar het raam naar buiten. Ik hoorde de klap bij het woonkamerraam vandaan komen. Ik hoorde iemand zeggen "Ik maak je dood. Ik maak jullie dood". Ik zag dat dit [slachtoffer 2] haar ex [verdachte] was. Ik zag en hoorde dat hij deze bedreigingen uitte. Ik hoorde hem met kracht op het raam slaan. Ik zag dat [verdachte] dit deed met de achterkant van een mes. Ik zag dat hij dit mes uit zijn binnenzak pakte en daarmee met zijn rechterhand vastpakte. Het snijgedeelte van het mes schat ik op ongeveer 30 centimeter. Ik schrok hier heel erg van. Ik zag dat hij toen naar de voordeur liep. Ik ben toen zelf ook naar de voordeur gelopen. Ik zag dat [verdachte] hard tegen de voordeur trapte. Ik kon dit zien door het raam die in de voordeur zit. Ik zag hem ongeveer 5 keer tegen de deur trappen. Ik heb toen geprobeerd de klemmen op deur te zetten, dit omdat het dan meer stevigheid zou geven. Toen ik dit deed zag ik door het raam in de voordeur dat [verdachte] het mes weer in zijn rechterhand had. Hij richtte het mes weer naar mij. Ik hoorde hem roepen "Kom naar buiten. Ik maak je dood". Ik zag hem daarna weer op de voordeur intrappen. Op een gegeven moment begaf de deur het en ging open. Ik zag dat [verdachte] op mij af kwam lopen. Ik zag dat [verdachte] weer zijn mes pakte en riep dat ik naar buiten moest komen. Op dat moment zag ik de kans om de voordeur weer dicht te doen. Ik heb deze toen dicht gegooid en probeerde deze dicht te houden. Ik hoorde weer harde trappen tegen de deur. Op een gegeven moment zag ik door het raam dat [verdachte] het mes pakte en op de deur aflopen . Ik zag dat [verdachte] met de scherpe zijde van het mes door het raam van de deur steken. Ik hoorde [verdachte] daarna nog meerdere keren zeggen " Ik maak je dood".
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 15 januari 2018, opgenomen op pagina 98 - 100 van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van
[slachtoffer 4] :
Ik doe aangifte van mishandeling, gepleegd op 10 januari 2018. Het geweld dat op mij werd uitgeoefend veroorzaakte pijn en letsel. Op 10 januari 2018 fietste ik vanaf mijn woning richting de voetbalvereniging. Daarbij fietste ik over de brug in Zuidbroek. Ik zag dat de brug open stond en dat er al een aantal auto’s stonden te wachten voor de brug. De voorste auto was een bestelauto met reclame van [restaurant 2] die dwars op de weg stond. Toen de brug weer dicht ging fietste ik in noordelijke richting. Ik hoorde dat er een auto vlak achter mij reed. Het was donker en ik zag aan de koplampen van de auto dat deze direct achter mij zat. Ik keek achterom. Ik zag dat het de bestelauto van [restaurant 2] betrof. Ik hield zoveel mogelijk rechts waarna de bestelauto naast mij ging rijden. Ik zag dat de bestuurder van de auto de eigenaar van [restaurant 2] was. Ik ken hem als [verdachte] . Ik zag dat hij mij begon te snijden met zijn auto, waardoor ik hard moest remmen om geen aanrijding met de bestelauto te krijgen. Dit deed hij meerdere keren. Toen de bestelauto weer voor mij reed zag ik dat hij stil ging staan. Ik ben toen met een boog om de auto gefietst en doorgefietst. Ik zag vervolgens dat hij vervolgens hard richting de rotonde reed voor de A7 en hier keerde en weer richting mij reed. Ik zag dat hij zijn auto stil zette op de weg en uitstapte. De man die uitstapte was de bestuurder die ik dus ken als [verdachte] . Ik zag dat hij op mijn helft stond met zijn armen wijd. Ik zag dat hij naar mij toeliep en uithaalde met zijn rechterarm. Ik zag dat hij uithaalde om mij opzettelijk te slaan. Ik zag dat hij zijn arm helemaal van achter naar voren zwaaide en daarbij een vuist maakte. Ik voelde dat hij mij met kracht op mijn kin raakte en dit deed direct pijn. Ik had het gevoel dat ik met een hamer werd geslagen. Door de klap kwam ik tot stilstand.
Ik voelde dat ik langzaamaan pijn in mijn gehele hoofd kreeg en mijn kaak was pijnlijk en gezwollen. Ik zag dat ik een schram had op mijn kin.
5. Een schriftelijk bescheid, te weten medische informatie betreffende [slachtoffer 4] , opgemaakt door [medewerker], huisartsenpraktijk, blz. 101, voor zover inhoudende:
Zuidbroek 11-1-2018
[slachtoffer 4]
Datum: 11-1-2018
Gisteravond geslagen op kin. pijn kin en wondje.
idd schram kin li onder over 1 cm bij paar mm en iets zwelling over ruime cm en drukpijn ter plaatse.
(18/058069-19)
De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/058069-19 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 april 2019;
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte, opgenomen op pagina 12 - 14 van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2018187170 d.d. 14 maart 2019 , inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het in de zaak met parketnummer 18/830240-17 onder 1, 2, 3, het in de zaak met parketnummer 18/044395-17 onder 1, 2, het in de zaak met parketnummer 18/830129-18 onder 1, 2, 3 en het in de zaak met parketnummer 18/058069-19 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
(18/830240-17)
1.
hij in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 24 oktober 2016, te Zuidbroek, in de gemeente Menterwolde, zijn levensgezel, te weten [slachtoffer 1] , heeft mishandeld door die [slachtoffer 1] in/tegen het gezicht te slaan of te stompen tengevolge waarvan deze [slachtoffer 1] een blauw oog heeft bekomen;
2.
hij op 9 september 2016 te Haren Gn, in de gemeente Haren, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] berichten via what's app te sturen met de teksten - zakelijk weergegeven -:
- " Ik maak jou helemaal stuk. Ook al moet ik 4 jaar zitten" en
- " Ik trek jou stinkkut helemaal open. Vermorzel jou kut. Trek je hele kut uit elkaar",
althans woorden van soortgelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij in de periode van 21 april 2017 tot en met 24 april 2017 te Haren Gn, in de gemeente Haren, als degene aan wie door of namens de burgemeester met toepassing van de Wet tijdelijk huisverbod een huisverbod was gegeven, derhalve als uithuisgeplaatste, in strijd met dat huisverbod contact heeft opgenomen met één of meer van de in dat huisverbod genoemde personen, te weten [slachtoffer 1] , immers heeft hij, verdachte, een aantal sms-berichten gestuurd naar die [slachtoffer 1] ;
(18/044395-17)
1.
hij op 6 maart 2017 te Groningen, [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik stuur mensen op je af" en "ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij op 5 maart 2017 te Haren, in de provincie Groningen, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk dreigend:
- ten overstaan van die [slachtoffer 3] een mes ter hand genomen en
- vervolgens dit mes aan die [slachtoffer 3] getoond en
- zwaaiende bewegingen gemaakt met dat mes in de richting van die [slachtoffer 3] en
- daarbij die [slachtoffer 3] de woorden toegevoegd: "ik maak je dood, ik steek je in je nek" en "ik steek je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(18/830129-18)
1.
hij op 15 januari 2018 te Groningen opzettelijk en wederrechtelijk een deur van de woning [straatnaam] , toebehorende aan [slachtoffer 2] , heeft vernield;
2.
hij op 15 januari 2018 te Groningen [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door meermalen,
- aan die [slachtoffer 3] een mes te tonen en vervolgens
- die [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen: "ik maak je dood. ik maak jullie dood" en/of "ik maak je af",
althans handelingen en/of woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op 10 januari 2018 te Zuidbroek, gemeente Midden-Groningen, [slachtoffer 4] heeft mishandeld door hem tegen zijn gezicht/hoofd te stompen/slaan;
(18/058069-19)
hij op 13 juli 2018 te Drachten, gemeente Smallingerland opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (merk/type: Volkswagen Golf-cabriolet, kenteken: [kenteken] ), die aan [slachtoffer 5] toebehoorde, heeft beschadigd.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 18/830240-17:
1. Mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel.
2. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling.
3. Als uithuisgeplaatste handelen in strijd met een met toepassing van artikel 2, eerste lid, van de Wet tijdelijk huisverbod, gegeven huisverbod, meermalen gepleegd;
in de zaak met parketnummer 18/044395-17:
1. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
2. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
in de zaak met parketnummer 18/830129-18:
1. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
2. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
3. Mishandeling.
in de zaak met parketnummer 18/058069-19:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 18/830240-17 onder 1, 3, het in de zaak met parketnummer 18/044395-17 onder 1, 2, het in de zaak met parketnummer 18/830129-18 onder 1, 2, 3 en parketnummer 18/058069-19 wordt veroordeeld tot 240 uur werkstraf subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis en 6 maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een te matigen werkstraf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich eind 2016 schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn toenmalige levensgezel, bedreiging van zijn levensgezel en overtreding van het tijdelijk huisverbod dat verdachte was opgelegd.
Daarnaast heeft verdachte in maart 2017 zijn ex vrouw en haar vriend bedreigd. Op 15 januari 2018 heeft hij de voordeur van de woning van zijn ex vrouw vernield. Daarnaast heeft hij haar vriend bedreigd. Tevens heeft hij op 10 januari 2018 een fietser mishandeld door deze een stomp te geven en op 13 juli 2018 een auto beschadigd, waarvoor verdachte belangstelling had, maar waarvan de koop niet doorging.
Uit de bewezenverklaarde feiten leidt de rechtbank af dat verdachte conflicten veroorzaakt en zich daarbij zowel fysiek als verbaal agressief gedraagt. Daarmee maakt verdachte inbreuk op zowel de lichamelijk als geestelijke integriteit van anderen hetgeen de rechtbank verdachte zeer kwalijk neemt.
De rechtbank acht dit ernstige feiten, die op zich een gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank acht dit temeer ernstig, nu een deel van de bedreigingen hebben plaatsgevonden op de openbare weg, waarbij anderen getuige waren.
De rechtbank acht de door de officier van justitie geformuleerde juist en passend. Gelet op de grote hoeveelheid feiten in een korte tijd kan naar het oordeel van de rechtbank nog worden volstaan met de maximale werkstraf, temeer daar een deel van de feiten reeds gedateerd is.
Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden opleggen met een proeftijd van 3 jaren, dit om te voorkomen dat verdachte zich wederom schuldig zal maken aan strafbare feiten.

Benadeelde partij

[slachtoffer 4] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 750,-- ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij. Voorts vordert de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geconcludeerd tot niet ontvankelijkverklaring van de vordering van de benadeelde partij, nu deze vordering onvoldoende onderbouwd is.
Oordeel van de rechtbank
Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 18/830129-18 onder 3 bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen.
Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 285, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 11 Wet tijdelijk huisverbod, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het in de zaak met parketnummer 18/830240-17 onder 1, 2, 3, het in de zaak met parketnummer 18/044395-17 onder 1, 2, het in de zaak met parketnummer 18/830129-18 onder 1, 2, 3 en het in de zaak met parketnummer 18/058069-19 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 240 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.

een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Bepaalt dat deze benadeelde partij en verdachte de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. J.Y.B. Jansen en
mr. M.A.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 april 2019.
Mr. Bosker en mr. Van Capelle zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.