Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procesgang
2.De feiten
3.De motivering
Arnhem-Leeuwarden.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 3 april 2019 een beschikking gegeven inzake het verzoek van een man om het ouderlijk gezag over zijn minderjarige dochter, geboren in 2003, te verkrijgen. De man, die de vader van de minderjarige is, heeft een verzoekschrift ingediend op 11 februari 2019, waarin hij verzoekt om de overdracht van het gezag van de voogd naar hemzelf. De voogd, die eerder door de moeder van de minderjarige was aangewezen, heeft schriftelijk verklaard in te stemmen met het verzoek van de man. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man en de minderjarige al jarenlang samenwonen en dat de minderjarige haar sociale leven, school en familie in de omgeving van de man heeft. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden sinds het overlijden van de moeder van de minderjarige in 2015 en dat het belang van de minderjarige zich niet verzet tegen de toewijzing van het verzoek. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures. De beschikking kan door de verzoeker en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.