ECLI:NL:RBNNE:2019:1708

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
25 april 2019
Zaaknummer
18/720241-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie Roemeense verdachten voor meerdere winkeldiefstallen en mishandeling in Nederland

Op 23 april 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, uitspraak gedaan in de zaak tegen drie Roemeense verdachten die zich schuldig hebben gemaakt aan een reeks winkeldiefstallen en mishandeling. De verdachten werden veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van drie tot zestien maanden. De rechtbank oordeelde dat de verdachten in georganiseerd verband handelden en dat hun daden kenmerken vertoonden van mobiel banditisme. Dit houdt in dat zij met opzet in korte tijd in verschillende speciaal uitgezochte winkels goederen stalen om deze in het buitenland te verkopen. De rechtbank benadrukte de ernst van de gepleegde feiten, die aanzienlijke schade toebrachten aan de betrokken winkelketens en consumenten. De verdachten werden schuldig bevonden aan meerdere diefstallen, pogingen tot diefstal en mishandeling van een winkelmedewerker. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van zestien maanden aan de hoofdverdachte, terwijl de andere twee verdachten gevangenisstraffen van respectievelijk veertien en drie maanden kregen. De rechtbank wees ook een schadevergoeding toe aan de benadeelde partij voor immateriële schade, maar verklaarde de vordering voor materiële schade niet ontvankelijk, omdat deze onvoldoende was onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720241-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 april 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ,
zonder bekende woon-of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in de P.I. Leeuwarden te Leeuwarden.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 maart 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.T. van Jaarsveld, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.
Tenlastelegging
Aan verdachte is na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 3 juli 2018 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een winkelpand gelegen aan of bij de [straatnaam] ) heeft weggenomen een grote hoeveelheid pakken/potten koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] / [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2.
hij op of omstreeks 4 juli 2018 te Leeuwarden, in [benadeelde partij 2] (gelegen aan of bij het [straatnaam] ), [slachtoffer] (bedrijfsleider van [benadeelde partij 2] ) heeft mishandeld door die [slachtoffer] (met kracht) tegen het lichaam te stompen en/of te slaan en/of tegen een tafel/kast, althans een voorwerp, aan te duwen;
3.
hij op of omstreeks 4 juli 2018 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een winkelpand gelegen aan of bij de [straatnaam] ) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid drogisterij/cosmetica artikelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
4.
hij op of omstreeks 29 juni 2018 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een winkelpand gelegen aan of bij de [straatnaam] ) heeft weggenomen een hoeveelheid levensmiddelen en/of cosmetica-artikelen (ter waarde van 249,71 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
5.
hij op of omstreeks 3 juli 2018, in elk geval in de periode van 2 juli 2018 tot en met 5 juli 2018, te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [straatnaam] ) heeft weggenomen 7, althans meerdere, verpakkingen Lavazza espresso bonen en/of 11, althans meerdere, verpakking Nescafé Gold en/of 10, althans meerdere, verpakkingen Nescafé Gold Decafé, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
6.
hij op of omstreeks 3 juli 2018 te Leeuwarden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [straatnaam] ) weg te nemen een hoeveelheid levensmiddelen, althans enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), tezamen en in vereniging met zijn mededader, althans alleen, in dat winkelpand meerdere levensmiddelen, althans goederen uit de winkelvoorraad, in een tas (big shopper) en/of een rugtas heeft gestopt/gedaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
7.
hij op of omstreeks 30 juni 2018 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij [straatnaam] ) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 5] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
8.
hij op of omstreeks 17 juni 2018, in elk geval in de periode van 17 juni 2018 tot en met 21 juni 2018, te Zeist tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [straatnaam] ) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid cosmetica-artikelen/verzorgingsproducten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s);
9.
hij op of omstreeks 4 juli 2018 te Sneek, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [straatnaam] ) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
10.
hij op of omstreeks 22 mei 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij het [straatnaam] ) heeft weggenomen een hoeveelheid koffieproducten en/of babyverzorgingsproducten en/of drogisterij/cosmetica-artikelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
11.
hij op of omstreeks 6 juni 2018 te Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [straatnaam] ) weg te nemen een (grote) hoeveelheid haarverzorgingsproducten en/of verpakkingen koffie en/of een of meer ander(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, in dat winkelpand een (grote) hoeveelheid haarverzorgingsproducten en/of verpakkingen koffie en/of een of meer ander(e) goed(eren) in een tas heeft gestopt/gedaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
12.
hij op of omstreeks 3 juli 2018 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [straatnaam] ) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid verzorgings/cosmetica-artikelen (onder meer mondverzorgingsartikelen en shampoos), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
13.
hij op of omstreeks 21 juni 2018 te Zeist tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij [straatnaam] ) heeft weggenomen een hoeveelheid (oplos)koffie en/of tandpasta en/of opzetborstels en/of tandenborstels en/of scheermesjes en/of een of meerdere andere goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s).
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1., 3., 4., 6., 7., 8., 9., 10., 11., 12. en 13. ten laste gelegde gevorderd. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat verdachten gedurende een periode van twee maanden van Duitsland naar Nederland zijn gereisd met als doel diefstallen te plegen in supermarkten. Verdachten vormen een crimineel samenwerkingsverband met een vaste modus operandi. Hoewel niet tenlastegelegd, is de officier van justitie van oordeel dat zij deel uit hebben gemaakt van een criminele organisatie. Mobiel banditisme is in essentie een verschijningsvorm van internationale vermogenscriminaliteit waarbij de daders slechts tijdelijk in een land zijn, geen binding hebben met dat land en professioneel te werk gaan met als doel het plegen van winkeldiefstallen. Dit handelen onderscheidt zich van gewone winkeldiefstallen. Het motief is steeds het generen van voordeel.
De diverse aangiftes en de camerabeelden waarop de verdachten staan beschreven, al dan niet in combinatie met de bekennende verklaringen van de verdachten, de gegevens van de navigatieapparatuur en de beschreven wegnemingshandelingen leveren voldoende wettig en overtuigend bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
De officier van justitie heeft ook ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde veroordeling gevorderd. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat hoewel verdachte dit feit ontkent er voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is. Er was een ernstige verdenking van een winkeldiefstal en in afwachting van de politie is onenigheid ontstaan. Nadat geduwd werd, kwam getuige [getuige 1] de kamer binnen. Hij hoorde dat verdachte had geslagen en heeft hem naar de grond gewerkt. Die verklaring past naadloos op de aangifte van [slachtoffer] die heeft verklaard dat hij is geduwd en letsel heeft bekomen.
Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde feit heeft de officier van justitie aangevoerd dat de aangifte van winkeldiefstal niet wordt ondersteund door camerabeelden. Het is in theorie mogelijk dat anderen de winkeldiefstal hebben gepleegd. De officier van justitie heeft daarom ten aanzien van dat feit vrijspraak gevorderd.

Standpunt van de verdediging

ten aanzien van alle feiten
De raadsman heeft aangevoerd dat er geen sprake is van een crimineel samenwerkingsverband. Er is alleen een verdenking voor het in vereniging plegen van diefstallen, niets meer of minder.
Verdachte heeft verklaard dat als een adres is ingevoerd in het navigatiesysteem, hij daar is geweest. Dat wil echter niet zeggen dat verdachte daar ook goederen heeft gestolen. De officier van justitie heeft zelf ook aangegeven dat er anderen zijn die winkeldiefstallen plegen. Het is ook niet zo dat wanneer bij een winkel voorraad ontbreekt er een directe relatie is te leggen met verdachte en/of zijn medeverdachten als zij toevallig die winkel hebben bezocht.
In eerste instantie wordt aangegeven dat verdachten in de winkel zijn geweest en daarna wordt er naar de camerabeelden gekeken. Het kan zijn dat er wegnemingshandelingen te zien zijn, maar dat houdt niet in dat verdachten verantwoordelijk zijn voor de hele weggenomen voorraad. Het is niet vast te stellen of nog andere dingen waarneembaar zijn. De raadsman verzoekt de rechtbank aan de hand van de camerabeelden vast te stellen welke hoeveelheden zijn weggenomen.
feiten 8., 10., 12. en 13.
De raadsman heeft ten aanzien van deze feiten geen verweer gevoerd.
feit 1.
Verdachte heeft bekend dat hij koffie heeft weggenomen, maar niet zoveel als genoemd in de aangifte.
feit 2.
De raadsman heeft aangevoerd dat herhaaldelijk is aangegeven dat op het moment van de aanhouding geen sprake was van een heterdaadsituatie. De aanhouding is daarom onrechtmatig geweest. Vervolgens heeft onrechtmatige vrijheidsberoving plaatsgevonden doordat verdachte en zijn medeverdachte in het kantoor werden vastgehouden. Ook is geweld tegen de medeverdachte toegepast. Daartegen heeft verdachte zich verdedigd. Die verdediging was ook geboden.
Omdat de manier waarop hij zich volgens de aangever heeft verdedigd proportioneel was, namelijk door te duwen, komt hem een beroep op noodweer toe. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken.
feit 3.
De raadsman heeft betoogd dat het feit dat de winkelkar in de winkel is achtergelaten, kan duiden op vrijwillige terugtred.
feit 4.
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte geen duidelijke verklaring heeft afgelegd en dat er ook geen wegnemingshandelingen worden beschreven, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken.
feit 5.
De raadsman is met de officier van justitie van oordeel dat ten aanzien van dit feit vrijspraak dient te volgen.
feit 6.
Verdachte heeft nadat hij de winkel verliet, in zijn rugzak laten kijken. Daarin zijn geen gestolen goederen aangetroffen. Ook de medeverdachte heeft de winkel verlaten zonder gestolen goederen. Nu er geen begin van uitvoering is geweest, dient verdachte te worden vrijgesproken.
feiten 7. en 9.
De raadsman heeft betoogd dat het feit dat er in een aantal gevallen goederen teruggegeven zijn aan een aantal winkels, geen bewijs is dat die goederen in die winkels gestolen zijn.
De raadsman heeft ten aanzien van feit 9. voorts betoogd dat verdachte van dit feit vrijgesproken dient te worden, omdat de tas bij het verlaten van de winkel gevuld leek te zijn en dat dat bij binnenkomst niet te zien was. Dit zou kunnen betekenen dat men geen goed zicht op de tas heeft gehad bij binnenkomst.
feit 11.
De raadsman heeft aangevoerd dat de aangifte niet duidelijk is. Niet blijkt door wie wat is waargenomen. Ook in deze winkel is een winkelkar achtergelaten en daarom kan sprake zijn van een vrijwillige terugtred.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht het onder 3. ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt ten aanzien van dit feit het volgende.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij op of omstreeks 4 juli 2018 in vereniging drogisterij/cosmetica artikelen heeft weggenomen. Uit de aangifte op pagina 47 e.v. blijkt dat in de periode 3 juli 2018 van 17.00 uur tot 4 juli 2018 09.00 uur tellingen zijn gedaan en dat er in die periode voor € 911,00 aan goederen is verdwenen. Verderop in de aangifte wordt vermeld dat de winkel voor € 1.675,12 aan goederen kwijt is. Aangever heeft drie rapportages van voorraadmutaties bij de aangifte gevoegd. Deze zijn allemaal gedateerd 2018, week 27, dag 3. De rechtbank stelt vast dat voornoemde dag 3 juli 2018 betreft.
De rechtbank kan aan de hand van voornoemde aangifte met bijlagen niet vaststellen welke goederen op 4 juli 2018 uit de winkelvoorraad zouden zijn verdwenen. Voorts zijn op de camerabeelden van 4 juli 2018 (p. 335 e.v.) geen wegnemingshandelingen te zien. De rechtbank kan ook geen acht slaan op de bekennende verklaring van verdachte van 1 november 2018 nu hem andere beelden (van 3 juli 2018) zijn voorgehouden, waarna hij heeft erkend een diefstal te hebben gepleegd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een veroordeling te komen.
Ten aanzien van het onder 5. ten laste gelegde is de rechtbank met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een veroordeling van dit feit te komen.
Bewezenverklaring
Ten aanzien van de overige ten laste gelegde feiten komt de rechtbank tot een bewezenverklaring. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte de onder 1., 2., 4., 6., 7., 8., 9., 10., 11., 12. en 13. ten laste gelegde feiten heef begaan. Deze beslissing is zowel gegrond op de ten aanzien van de hieronder per afzonderlijk tenlastegelegd feit of cluster van feiten weergegeven bewijsmiddelen, als op de inhoud van het geheel van bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, waaronder de bewijsmiddelen genoemd in de hierna volgende overwegingen.
Algemene overwegingen
Op 4 juli 2018 worden verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 1] staande gehouden door de bedrijfsleider van de [benadeelde partij 2] aan het [straatnaam] in Leeuwarden. De bedrijfsleider heeft deze verdachten herkend van de camerabeelden in verband met een winkeldiefstal op 3 juli 2018. Verbalisanten krijgen ook de melding dat een derde persoon, naar later blijkt medeverdachte [medeverdachte 2] , die zich in een auto voor de winkel bevindt, ook betrokken is bij de winkeldiefstal. Als verbalisanten ter plaatse komen spreken zij de bestuurder van de auto met het Duitse kenteken [kenteken] aan en zien zij dat de achterbank van de auto plat is gelegd. Zij zien verder achter de bestuurder en in de kofferbak boodschappentassen staan gevuld met levensmiddelen, onder andere veel zakjes met pistachenootjes en flessen shampoo.
Verdachte heeft erkend dat hij op 3 juli 2018, samen met de medeverdachte, in de [benadeelde partij 2] op het [straatnaam] koffie heeft gestolen. Tijdens de behandeling ter zitting heeft hij verklaard dat hij in verband met schulden door drugsgebruik en gokken, naar Nederland is gekomen om winkeldiefstallen te plegen. Zijn tante, [medeverdachte 1] , ging met hem mee. Ze zijn meerdere keren naar Nederland gegaan en maakten daarbij gebruik van de auto, die later door de politie onder [medeverdachte 2] , in beslag is genomen. Voorts heeft verdachte erkend dat hij, samen met [medeverdachte 1] , op 29 juni 2018 bij de [benadeelde partij 5] in Stiens en op 30 juni 2018 bij de [benadeelde partij 5] in Joure, goederen heeft weggenomen. Ook heeft verdachte verklaard dat hij op 4 juli 2018 voor zijn aanhouding in de [benadeelde partij 5] aan het [straatnaam] is geweest en iets in de winkelwagen heeft gedaan. Ten aanzien van de andere tenlastegelegde winkeldiefstallen heeft verdachte aangegeven dat hij misschien in de betreffende winkels is geweest, dat hij daar is geweest als hij op camerabeelden te zien is, maar dat hij zich niet kan herinneren of hij al dan niet goederen heeft gestolen
.
Door de aangevers van de tenlastegelegde feiten zijn camerabeelden ter beschikking gesteld die deel uitmaken van het dossier en die door verbalisanten zijn bekeken en beschreven. De rechtbank overweegt dat uit de manier waarop de winkeldiefstallen blijkens de camerabeelden zijn gepleegd een modus operandi met de volgende specifieke kenmerken is af te leiden.
Twee tot vier personen, waaronder verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte 1] , komen apart van elkaar een supermarkt binnen. Ze hebben tassen bij zich die als leeg worden beschreven. Eén van de personen pakt een winkelwagentje en hangt daar een tas aan. Een andere persoon pakt één of meerdere tassen bij de kassa vandaan en die tas(sen) word(t)(en) in de winkelwagen gezet. Goederen uit de stelling worden eerst in die plastic tas(sen) gedaan en vervolgens, al dan niet buiten het zicht van de camera, uit die tas(sen) in de tas gestopt die bij binnenkomst van de winkel werd gedragen. De personen verlaten ook onafhankelijk van elkaar de winkel waarbij de vrouwelijke persoon vaak een klein artikel afrekent of een goed wat ze in haar hand heeft, bij de kassa weglegt en vervolgens de winkel verlaat zonder iets af te rekenen. De mannelijke persoon passeert vaak bellend de kassa, kennelijk om te voorkomen dat hij aangesproken wordt. Bij het verlaten van de winkel dragen de verdachten dezelfde tassen als bij binnenkomst, maar nu duidelijk gevuld. Verder valt op dat de personen binnen een korte tijd verschillende keren de winkel binnenkomen en weer uitgaan.
In de auto die op 4 juli 2018 onder medeverdachte [medeverdachte 2] in beslag is genomen is een navigatiesysteem aangetroffen. Dit navigatiesysteem is uitgelezen en uit dit onderzoek is een lijst met data, tijdstippen en adressen naar voren gekomen. De reisbewegingen die hieruit afgeleid kunnen worden corresponderen met de in de verschillende aangiftes genoemde adressen en tijdstippen waarop de tenlastegelegde winkeldiefstallen zijn gepleegd.
Bij de insluitingsfouillering van [verdachte] zijn een aantal handgeschreven briefjes aangetroffen met twintig adressen in Friesland. Uit onderzoek door de politie is gebleken dat door vijf winkels welke voorkomen op de briefjes, aangifte van winkeldiefstal is gedaan.
Voorts is bij de insluitingsfouillering van [medeverdachte 2] een handgeschreven briefje aangetroffen waarop verschillende cosmetica-artikelen met daarachter cijfers stonden genoteerd. Verschillende artikelen van die lijst werden aangetroffen tussen de in de auto aangetroffen gestolen goederen. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de producten die op deze lijst staan en die zijn aangetroffen in de auto heeft gestolen met medeverdachte [medeverdachte 1] .
Gelet op de hiervoor beschreven samenhang en overeenkomsten is de rechtbank van oordeel dat de desbetreffende bewijsmiddelen van betekenis zijn voor alle bewezenverklaarde feiten. De rechtbank is voorts van oordeel dat deze bewijsmiddelen en de bewijsmiddelen die hieronder ten aanzien van de afzonderlijke feiten zijn opgenomen, elkaar versterken en als schakelbewijs kunnen dienen.
Bewijsmiddelen
Ten aanzien van het onder 1., 4., 6., 7., 8., 9., 10., 11., 12. en 13. ten laste gelegde
1. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal analyse data navigatie-apparaat (Garmin Nuvi) d.d. 27 juli 2018, opgenomen op pagina 182 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Naar aanleiding van de aanhouding van verdachten inzake winkeldiefstallen, bekend onder het registratienummer PL0100-2018171092 werd onderzoek verricht aan de inbeslaggenomen gegevensdrager Garmin Nuvi 2595LM (navigatie-apparaat).
Ik zag dat
- de gelogde 293 reisbewegingen waren gemaakt in de periode van 2 juni 2018 t/m 4 juli 2018.
- de 203 gelogde reisbewegingen 31 aaneengesloten reizen beschreven, op te maken uit de naamgeving van de geëxporteerde bestanden, en de controle door de reisbewegingen zichtbaar te maken in het programma Google Earth.
- de naamgeving van de bestanden is opgebouwd uit de datum en aanvangstijd van de gemaakte reisbewegingen (dag_maand_jaar_uren_minuten_seconden), waarbij de tijd wordt weergegeven in UTC+0, NIET overeenkomend met de lokaal ingestelde zomertijd, zijnde UTC+2. Om de 'juiste' lokale tijd te bepalen dient men dus twee uren bij de afgelezen tijd op te tellen.
- er van de 31 aaneengesloten reizen er 16 reizen in Nederland zijn gemaakt, waarbij er is gereisd van plaats naar plaats, en dat in elke plaats meerdere locaties werden aangedaan die allen in de nabijheid waren van winkelcentra met hoofdzakelijk filialen van de supermarkten [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 5] en [benadeelde partij 6] .
- er werd gereisd van winkelcentrum naar winkelcentrum in de grotere plaatsen en van supermarkt naar supermarkt in de kleinere plaatsen.
2.
een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2018, opgenomen op pagina 208 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] :
In het voertuig voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] werden de volgende goederen
aangetroffen:
- 286 x Alesto, pistache nootjes, 250 gr;
- 19 x Alesto, walnoten, 200 gr;
- 11 x Gillette Mach 3+, scheermesjes;
- 2 x Gillette Fusion 5, scheermesjes;
- 6 x Wilkinson Sword Hydro 5, scheermesjes;
- 1 x Oral B Pro 600, elektrische tandenborstel;
- 4 x Oral B Stages Power, opzetborstels;
- 7 x Oral B Precision Clean, opzetborstels;
- 12 x Oral B Cross Action, opzetborstels;
- 10 x Oral B Sensi Ultrathin, opzetborstels;
- 4 x Oral B Floss Action , opzetborstels;
- 18 x Alpecin Hybrid Caffeine, shampoo, 250 ml;
- 2 x Alpecin Caffeine, shampoo, 250 ml;
- 10 x L'oreal Elvive Men, shampoo, 250 ml;
- 8 x L'oreal Elvive Men Haarverdikker , shampoo, 250 ml;
- 6 x Head & Shoulders Menthol Fresh, shampoo, 255 ml;
- 4 x Head & Shoulders Apple Fresh, shampoo, 255 ml;
- 6 x Head & Shoulders Citrus Fresh, shampoo, 255 ml;
- 2 x Head & Shoulders Classic, shampoo, 255 ml;
- 1 x Head & Shoulders Sensitive, shampoo, 255 ml;
- 9 x Head & Shoulders Men Ultra, shampoo, 255 ml;
- 8 x Air Wick Pure, luchtverfrisser;
- 10 x Lavazza Rossa, koffie, 500 gr;
- 4 x Lavazza Crema e Gusto, koffie, 250 gr;
- 4 x Lavazza Caffe Espresso, koffie, 250 gr;
- 12 x Lavazza Caffe Espresso, koffie, 500 gr;
- 12 x Nescafe Gold, koffie, 200 gr;
- 6 x Nescafe Gold Decafe , koffie, 200 gr;
- 1 x Lavazza Qualita Oro, koffie, 500 gr;
- 1 x Lavazza Cereja Passita, koffie, 500 gr ;
- 33 x Mentos White Green Mint, kauwgom, 75 stuks per potje;
- 85 x Mentos White Sweet Mint, kauwgom, 75 stuks per potje;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2018, opgenomen op pagina 287 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 4] :
Op donderdag, 5 juli 2018, hebben wij, verbalisant [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , de fouilleringen doorzocht van de aangehouden verdachte.
Bij verdachte [medeverdachte 2] troffen wij het volgende aan.
Briefje met producten leesbare gedeelte:
Elmex 95 x 1 = 95
Alpecin 38 x 1.5 51
Heden
Guma 40 x 11 40
224
Nes 56
Airvic 39
Axe 42
Lame 50 x 1 = 50
Lame 8
Oral B 198
Oral B 20
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 juli 2018, opgenomen op pagina 319 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 5] :
Op donderdag 5 juli 2018 omstreeks 10:00 uur heb ik samen met collega [verbalisant 4] onderzoek gedaan naar de goederen van de verdachten die tijdens de fouilleringen werden aangetroffen.
Bij de fouilleringsgoederen van verdachte [verdachte] vonden wij onder andere drie briefjes met een aantal adressen. Wij herkenden deze adressen als zijnde Nederlandse postcodes, straatnamen en steden. Wij hebben vervolgens van deze briefjes foto's gemaakt. Deze foto's worden als bijlagen toegevoegd aan dit proces verbaal van bevindingen. Naar aanleiding van de gevonden briefjes werd onderzoek verricht naar de adressen. Hieruit kwam naar voren dat de, in totaal 33, adressen allemaal verschillende winkels betroffen. De adressen waren van de volgende winkelketens:
- 1 keer [benadeelde partij 8]
- 2 keer [benadeelde partij 4] supermarkt
- 3 keer [benadeelde partij 6] supermarkt
- 3 keer [benadeelde partij 2]
- 4 keer [benadeelde partij 7]
- 6 keer [benadeelde partij 5] supermarkt
- 14 keer [benadeelde partij 3] supermarkt
Aangezien de drie verdachten werden verdacht van het plegen van meerdere winkeldiefstallen werd besloten om telefonisch contact op te nemen met alle genoteerde winkelfilialen. Het doel van dat contact was om te informeren of de verdachten ook (mogelijk) winkeldiefstallen hadden gepleegd bij de winkelfilialen. Uit dat onderzoek kwam de volgende informatie naar voren:
- [benadeelde partij 2] [straatnaam] te Leeuwarden bevestigt benadeelde te zijn van een
winkeldiefstal met de in dit onderzoek omschreven Modus Operandi. Aangifte is opgenomen en verwerkt onder BVH- nummer: 2018171092-1.
- [benadeelde partij 4] supermarkt [straatnaam] te Leeuwarden bevestigt benadeelde te zijn van een winkeldiefstal met de in dit onderzoek omschreven Modus Operandi. Aangifte is opgenomen en verwerkt onder BVH-nummer: 2018173054-1 .
- [benadeelde partij 5] [straatnaam] te Leeuwarden en [benadeelde partij 5] [straatnaam] te Stiens, bevestigen benadeelden te zijn van winkeldiefstallen met de in dit onderzoek omschreven Modus Operandi. Aangever [medewerker 1] gaat op maandag 9 juli 2018 te 10:00 uur aangifte doen namens meerdere [benadeelde partij 5] Filialen.
Ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde
De rechtbank acht dit feit wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 26 maart 2019;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal d.d. 5 juli 2018, opgenomen op pagina 31 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018171092 d.d. 16 oktober 2018, inhoudend de aangifte van [slachtoffer] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2018, opgenomen op pagina 274 e.v. van voormeld dossier, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 6] .
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde
1. De door verdachte ter zitting van 26 maart 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 4 juli 2019 was ik in de [benadeelde partij 2] in Leeuwarden. Ik werd meegenomen naar een kamertje. Ik heb mijn handen naar voren gedaan en die meneer vastgepakt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 juli 2019, opgenomen op pagina 31 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer] :
Ik ben werkzaam als afdelingsmanager bij de [benadeelde partij 2] -vestiging aan het [straatnaam]
te Leeuwarden. Ik doe aangifte van mishandeling. Gisteravond 4 juli 2018 zag ik dat er een vrouw en daarna een man de winkel binnen liepen. Ik herkende hen meteen als dezelfde man en vrouw, die de avond ervoor winkeldiefstal van koffie hadden gepleegd.
De man en de vrouw liepen vrij snel nadat ze in de winkel waren gekomen naar de kassa en ik denk dat ze in de gaten hadden dat wij hen in de gaten hadden. We hebben met collega's de man en de vrouw aangehouden. We namen ze mee naar de kantine. Op een gegeven moment liep de vrouw naar de deur en ik ging er voor staan, zodat ze niet weg kon. De man gaf mij toen een klap op de borst, het was niet echt een gerichte klap maar hij raakte mij op de borst. Dat deed mij niet echt pijn. Op dat moment kwam de ondernemer binnen en die heeft de man naar de grond gewerkt. Ik ben zelf ook nog tegen een tafel aan gevallen door een duw die ik kreeg van de man. Dat deed mij wel pijn. De vrouw ging uit zichzelf op de knieën zitten of op de grond zitten.
Ik draag verband om de rechter onderarm omdat ik een bloedende wond had. Toen ik geduwd werd door de man ben ik met de onderarm/elleboog tegen een tafel in de kantine aan gekomen.
2. Een geneeskundige verklaring met bijlagen, op 17 juni 2018 opgemaakt en ondertekend door mevrouw A.W. Westerveld, forensisch arts KNMG, pagina 44 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend, als haar verklaring:
Medische informatie betreffende:
Naam [slachtoffer]
Datum onderzoek 12-07-2018
Datum incident: 04-07-2018 tijdstip 20.57
Omschrijving van de toedracht:
Bracht met collega's drie aangehouden winkeldieven naar de kantine van de supermarkt. Deze begonnen hem te slaan.
Letselbeschrijving:
Strekzijde onderarm net onder ellenboog een roze gekleurd huidgebied waarin schilfers en korstjes.
In de rechter flank een gelig gebied waarin blauwpaarse huidverkleuring.
Conclusie:
Ontstaan : de zichtbare letsels zijn al enige tijd geleden ontstaan.
Herstel : zal nog ten hoogste twee weken in beslag nemen.
Blijvend letsel : valt niet te verwachten.
Letsel past bij : de verklaring van betrokkene.
De geneeskundige verklaring is gedagtekend op 17 juni 2018. De rechtbank leest dit verbeterd en neemt op grond van de datum van het incident en de datum van het geneeskundig onderzoek aan dat de datum van dagtekening 17 juli 2018 had moeten zijn.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 5 juli 2018, opgenomen op pagina 170 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 1] :
Ik ben eigenaar van de franchiseonderneming [benadeelde partij 2] aan het [straatnaam] in Leeuwarden.
Bij de aanhouding van de verdachten op woensdag 4 juli 2018 omstreeks 21:00 uur is een winkelmedewerker van mij geslagen en geduwd door één van de verdachten.
Ik werd tussen ongeveer 20:45 uur en 21:00 uur gebeld. Er werd gezegd: "de Roemenen zijn weer in de winkel". Ik ben in de auto gesprongen. Toen ik bij de winkel kwam waren de laatste klanten er net uit.
Toen ik de kantine binnen kwam zag ik [slachtoffer] bij de deur staan, die de hand op de borst houdt en hij zag er wat paniekerig uit. Ik vroeg: "Wat is er?" Hij zei: "Ik ben geslagen door die man". Ik ben naar die man toegelopen, heb hem pootje gelicht en omgeduwd. Ik heb hem
daarna onder een statafel in de kantine geduwd, zodat hij niet meer overeind kon komen.
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde
Verdachte heeft ter zitting ontkend dat hij aangever heeft geslagen en geduwd. De rechtbank constateert dat uit de aangifte blijkt dat toen de medeverdachte naar de deur van de kantine liep, aangever voor de deur is gaan staan om te verhinderen dat ze weg kon lopen. Aangever werd daarna door verdachte op de borst geslagen. Na die klap heeft verdachte aangever geduwd, waardoor hij tegen een tafel is gevallen. De aangifte wordt ondersteund door de letselverklaring. Voorts heeft de getuige [getuige 1] verklaard dat toen hij in de kantine kwam zag dat aangever er paniekerig uitzag.
Ter terechtzitting heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte heeft gehandeld uit noodweer, als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman heeft gesteld dat de verdachte zich geconfronteerd zag met een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.
Daartoe heeft de verdediging de volgende feiten en omstandigheden aangevoerd. Verdachte en zijn medeverdachte werden na een onrechtmatige aanhouding in het kantoor van de [benadeelde partij 2] vastgehouden. Ook is geweld tegen de medeverdachte toegepast. Daartegen heeft verdachte zich verdedigd. Die verdediging was ook geboden. Omdat de manier waarop hij zich volgens de aangever heeft verdedigd proportioneel was, namelijk door te duwen, komt hem een beroep op noodweer toe.
De rechtbank acht de feiten en omstandigheden die de verdediging aan het verweer ten grondslag heeft gelegd, niet aannemelijk geworden. De door de verdediging gegeven lezing van de gebeurtenissen vindt zijn weerlegging in de volgende, aan wettige bewijsmiddelen ontleende, feiten en omstandigheden. Nadat aangever de medeverdachte belette de ruimte te verlaten door voor de uitgang te gaan staan, heeft verdachte aangever op de borst geslagen. Het is dus verdachte geweest die als eerste geweld heeft gebruikt door te slaan. Daarna heeft hij aangever geduwd.
Dat daarvóór door aangever geweld is gebruikt tegen de medeverdachte, zoals verdachte heeft gesteld, is niet aannemelijk geworden. Haar is enkel het weggaan belet.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de verdachte de hem verweten gedraging niet heeft verricht in een situatie waarin en op een tijdstip waarop voor hem de noodzaak bestond tot verdediging van eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding, dan wel het onmiddellijk dreigend gevaar daarvoor. Dat hem en de medeverdachte het weggaan werd belet na een onrechtmatige aanhouding, maar in afwachting van de politie, kan niet worden aangemerkt als een aanranding als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Het verweer wordt verworpen en het onder 2. ten laste gelegde zal de rechtbank dan ook bewezen verklaren.
Ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde
1. De door verdachte ter zitting van 26 maart 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 29 juni 2018 ben ik in de [benadeelde partij 4] in Leeuwarden geweest.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 juli 2018, opgenomen op pagina 54 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [getuige 2] :
Ik ben bedrijfsleider van de [benadeelde partij 4] aan de [straatnaam] te Leeuwarden en gerechtigd tot het doen van aangifte.
Op vrijdag 29 juni 2018 liep er een drietal personen langs de kassa. Ik zag dat de vrouw een pak met koekjes betaalde en vervolgens de winkel verliet. Ik zag dat de vrouw een zwarte tas bij zich droeg. De vrouw droeg een wit t-shirt met hierop afgebeeld de Eiffeltoren, een roze broek en witte gympen. Tevens droeg deze vrouw een grijs truitje om haar middel. Enkele minuten nadat voornoemde vrouw voorbij de kassa loopt, loopt een man langs de kassa met een lege winkelkar. Dit was omstreeks 18:58 uur. Ik kan de man als volgt omschrijven: een man met fors postuur, een korte blauwe broek, een wit t-shirt en deze droeg een zwarte rugzak bij zich. Omdat deze personen mij opvielen en er vaker goederen gestolen worden heb ik de camerabeelden teruggekeken. Ik, constateerde dat de bovengenoemde personen een kwartier in de winkel waren geweest. Tevens zag ik, op de beelden dat er nog een vrouw bij was. Ik kan de vrouw als volgt omschrijven: een vrouw met een zwarte broek aan, een zwart vest, een grijst-shirt en blauwe sportschoenen. Ik zag dat de vrouw haar hand in het gips had. Ik heb een lijst met goederen die wij hebben vastgesteld aan de hand van de camerabeelden en voorraden. Ik heb op de camerabeelden kunnen zien waar de personen geweest zijn in de winkel. Aan de hand daarvan is het aannemelijk te maken dat bovengenoemde personen de goederen hebben weggenomen. De totale waarde van de weggommen goederen bedraagt 249,71 euro. De specificatie geef ik u om bij het proces-verbaal te voegen.
3. een schriftelijk bescheid, te weten de bijlage gevoegd bij de aangifte van [getuige 2] voornoemd, opgenomen op pagina 56, voor zover inhoudend:
diefstal vrijdag 29-06-2018, roemenen.
oral-B refill cross action 3x 13.25
robijn morgenfris geurstokjes 3x 8.99
robijn zwitsal geurstokjes 5x 8.99
airwick freshmatic start zomer 2x 5.29
airwick freskmatic spring del. 3x 4.99
airwick freshmatic nav. witte bloem 4x 4.99
airwick freshmatic refill zomer 7x 4.69
airwick freshmatic refill turq oase 5x 4.69
lavazza espresso bonen lx 6.75
lavazza qualite rossa 5x 5.99
totaal 249.71
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2018, opgenomen op pagina 339 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 7] :
Ik kreeg vrijwillig de camerabeelden overhandigd van aangever [getuige 2] die aangifte deed namens de benadeelde partij te weten de [benadeelde partij 4] aan de [straatnaam] te Leeuwarden.
Bij het openen van het bestand voorzien van de naam “Diefstal 3 Roemenen” zie ik dat het bestand uit 16 beeldbestanden bestaat. De aangegeven tijd en datum op de camerabeelden komt overeen met de daadwerkelijke tijd en datum. Ik zie dat op de beeldbestanden de volgende datum en tijd worden aangegeven: 29-06-2018, 18:46 uur.
Beeld 1 binnenkomst hal:
Ik zie dat de camera gericht staat op de binnenkomst van de hal. Via de hal kun je meerdere winkels bereiken. Om 18:46:17 uur zie ik een man links in beeld verschijnen. Ik kan de man als volgt omschrijven: Een man met een fors postuur. De man is gekleed in een korte blauwe broek met hierop een wit t-shirt. Ik zie dat de man een zwarte rugzak op zijn rug draagt. Ik zie dat de man blauwe sportschoenen van het merk Nike draagt. Dit is de man zoals de aangever omschreef in zijn aangifte. Ik zei dat de man om 18:46:27 uur voor de [benadeelde partij 4] blijft staan. Ik zie vervolgens dat er een vrouw links in beeld verschijnt. Ik kan de vrouw als volgt omschrijven: een licht getinte vrouw. De vrouw draagt een roze broek met hierop een wit t-shirt met hierop afgebeeld de Eiffeltoren. Ik zie dat de vrouw een grijs vest om haar middel heeft geknoopt. De vrouw draagt witte sportschoenen. Ik zie dat de vrouw een zwarte heuptas bij zich draagt. Dit is de vrouw zoals de aangever in zijn aangifte omschrijft. Om 18:46:34 uur zie ik dat de vrouw met de roze broek op een afstandje van de voornoemde man gaat staan en dat deze tegen elkaar praten. Ik zie dat de man in de korte blauwe broek zijn portemonnee tevoorschijn haalt en hierin kijkt. Ik zie dat er nog een vrouw links in beeld verschijnt. Ik kan de vrouw als volgt omschrijven: Een getinte vrouw. Ik zie dat de vrouw een zwarte broek draagt met hierop een grijs t-shirt. Ik zie dat de vrouw een zwart vest draagt en blauwe sportschoenen. Ik zie dat de vrouw een zwarte schoudertas bij zich heeft. Om 18:46:38 uur zie ik dat de man zijn portemonnee weer terug in zijn kleine heuptas stopt. Om 18:46:49 uur zie ik dat de drie personen met elkaar aan het praten zijn. Ik zie dat de vrouw in het zwart gekleed als eerste de winkel inloopt gevolgd door de man. Ik zie dat de vrouw in de roze broek met haar linkerhand in haar bil grijpt. Voordat de vrouw in de roze broek de winkel inloopt, haalt zij iets uit haar bil tevoorschijn. Ik kan niet zien wat dit precies is.
Beeld 2 binnenkomst winkel:
Ik zie dat de camera gericht staat aan de binnenzijde van de winkel. Gericht op de ingang. Ik zie om 18:46:52 uur dat de personen naar binnen lopen. Ik zie dat de man rechts afslaat en de vrouwen linksaf de winkel inlopen.
Beeld 3 Toegangshekje winkel 2 vrouwen:
Op dit beeldfragment zijn de twee vrouwen van dichtbij te zien. Deze beelden zijn gemaakt vanaf de camera die gericht staat op het toegangshekjas in de winkel.
Beeld 4 Toegangshakje winkel man:
Op dit beeldfragment is te zien hoe de man de winkel betreed met een winkelkar. Ook de man is hierbij van dichtbij gefilmd.
Beeld 5 bekijken kassa situatie 2 vrouwen:
Op dit beeldfragment zijn de kassa te zien en een gedeelte van de winkel. Om 18:47:14 uur zie ik de twee voornoemde vrouwen langs liet gangpad met de cosmetica lopen. Ik zie dat de vrouw met de roze broek richting de kassa loopt en hier rondkijkt. Ik zie dat de vrouw in het zwart gekleed vervolgens bij stelling staat van cosmetica. Om 18:47:28 zie ik dat de vrouw in de roze broek weer terug naar de kassa loopt en hier een mandje wegneemt. Zij loopt vervolgens terug naar de vrouw in het zwart gekleed. Ik zei dat de vrouwen weer terug lopen het gangpad in waar ze vandaan kwamen.
Beeld 6 bekijken situatie kassa en diefstal opzetstukjes tandenborstel:
Om 18:49:05 zie ik de man verschijnen in beeld met de winkelkar. Ik zie dat de man naar de stelling loopt waar de cosmetica instaat. Ik zie op de achtergrond dat de twee vrouwen ook bij een gangpad staan. Ik kan niet zien welke goederen er in die stelling staan. Ik zie dat de man goederen wegneemt uit de stelling en hiermee wegloopt met de winkelkar in zijn handen. Ik zie dat de man zijn rugtas aan de winkelkar heeft hangen. Om 18:49:45 uur loopt de vrouw in de roze broek de man voorbij zonder wat tegen elkaar te zeggen. Ik zie dat de man met de winkelkar uit beeld verdwijnt.
Beeld 7 diefstal luchtverfrissers:
Om 18:49:54 uur zie ik aan het einde van het gangpad de man en de vrouw in liet zwart
gekleed staan. Ik zie dat de vrouw naar de stelling loopt en haar schoudertas van haar schouder haalt en deze in haar handen houd. Ik zie dat de vrouw zeven keer iets uit het schap pakt en deze vermoedelijk in haar tas stopt. Dit is niet goed te zien omdat de vrouw haar rug keert naar de camera. De man met de winkelkar gaat voor haar staan. Om 18:51:04 uur zie ik dat de man vervolgens ook wat uit het schap pakt. Om 18:51:29 uur pakt de vrouw nogmaals wat uit het schap. Ik kan niet zien waar de vrouw het goed instopt. Vervolgens zie ik dat de man nog twee keer wat uit het schap pakt.
Beeld 8 diefstal koffie:
Om 18:52:43 uur zie ik aan het einde van het gangpad de drie voornoemde personen staan. Ik zie dat ze voor een stelling staan. Ik kan zien dat de vrouw in het zwart gekleed een aantal keer iets uit de schappen pakt. Ik kan niet zien waar ze met die goederen heen gaat. Dit is moeilijk te zien omdat de camera op een grote afstand staat vanaf de personen. Ik zie dat de man ook nog iets uit de stelling pakt. Het lijkt erop dat de man en de vrouw in haar roze broek de spullen ergens instoppen maar ik kan niet zien waarin precies. Ik zie dat de personen druk bezig zijn. Echter ik kan niet precies zien wat ze doen. Ik zie dat de vrouw met de roze broek een aantal keer iets uit de stelling pakt. Ik zie dat de vrouwen van alles uit de stelling pakken en dat de man liet in de kar stopt of in de rugzak die in de kar staat. Om
18:54:54 uur zie ik dat de man een aantal dingen in zijn kar stopt of in de rugzak die in de kar staat. Ik zei dat de personen rechts uit beeld verdwijnen. Om 18:55:51uur zie ik dat de vrouw in de roze broek richting de kassa loopt zonder haar winkelmandje. Ik zie dat zij een verpakking in haar handen heeft. Om 18:56:13 uur staat de vrouw in de roze broek bij de kassa. Ik zie dat de man achter haar staat bij de stelling met de cosmetica. Ik ze dat de man naar de vrouw die bij de kassa staat kijkt en vervolgens doorloopt de winkel weer in. Om 18:57:03 uur zie ik dat de man verderop in het gangpad iets uit de stelling pakt en deze in de zwarte rugtas stopt die in de winkelkar staat. Om 18:57:06 verschijnt de vrouw in het zwart gekleed rechts in beeld. Ik zie dat zij in haar linkerhand wat vasthoud. Ik zie dat zij
vervolgens het goed wat zij in haar handen heeft in liet verkoop bakje legt bij de kassa en langs de kassa loopt. Ik zie dat zij de winkel verlaat.
Om 18:59:04 uur zie ik de man verschijnen. Ik zie dat de man met een lege winkelkar de kassa passeert en de winkel uitloopt. Ik zie dat de man zijn zwarte rugtas aan de buitenkant van de winkelkar heeft hangen.
Beeld 9 diefstal koffie:
Om 18:52: 04 uur zie ik dat de vrouw in het zwart gekleed iets aan de man geeft. Ik zie dat de man het product in zijn zwarte rugtas stopt.
Beeld 10 diefstal koffie:
Ik zie dat de vrouw in het zwart gekleed iets uit het schap pakt en dit in haar zwarte schoudertas stopt.
Beeld 11 in pad koffie:
Om 18:54:07 zie ik dat de twee vrouwen en de man in het gangpad staan waar de koeken en koffie instaat. Ik zie dat zij met zijn drieën een het einde van het gangpad staan. Ik kan echter niet zien wet zij daar precies doen. Om 18:56:47 uur zie ik dat de man nogmaals het gangpad van de koffie in komt lopen. Ik zie dat de man iets uit het schap pakt en om zich heen kijkt en dit dat in zijn zwarte rugtas stopt. Ik zie dat de man iets uit het schap pakt en vervolgens weer terug legt. Naast de man staat nog een vrouwelijke klant. Ik zie dat de man vervolgens het gangpad verlaat en weer terugkomt wanneer de andere vrouwelijke klant weg is gelopen. 0e man loopt door het gangpad en verdwijnt rechtsonder in beeld.
Beeld 12 kassa;
Om 18:55:54 uur zie ik dat de vrouw met de roze broek bij de kassa staat. Ik zie dat de vrouw een pak op de band van de kassa legt. Om 18:57:13 uur zie ik dat de vrouw in het zwart gekleed bij de kassa verschijnt. Ik zie dat de vrouw iets in het bakje legt bij de kassa en vervolgens voorbij de kassa loopt.
Beeld 13 doorlopen man bij kassa:
Om 18:59:04 is te zien dat de vrouw in de roze broek de koekjes betaald en uit beeld verdwijnt. Om 18:59:15 uur zie ik dat de man de kassa passeert met een lege winkelkar.
Beeld 14 naar buiten lopen:
Ik zie dat de vrouw in het zwart gekleed naar buiten loopt. Ik zie dat enige tijd later de vrouw in de roze broek ook de winkel verlaat. Om 18:59:24 uur verlaat de man de winkel.
Beeld 15 het pand verlaten:
Ik zie dat de vrouw in het zwart gekleed de hal verlaat.
Beeld 16 pand verlaten:
Ik zie dat de vrouw in de roze broek het pand verlaat aan de linkerkant. Ik zie om 18:59:16 dat de man het pand aan de rechterkant verlaat.
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2018, opgenomen op pagina 342 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
Op donderdag 12 juli 2018, was ik, verbalisant [verbalisant 8] , belast met een opsporingsdienst in het crimeteam van Leeuwarden. Naar aanleiding van de aanhouding van verdachten [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ; [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats] en [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] , deed ik onderzoek naar de camerabeelden die aangeleverd werden door de verschillende supermarkten. Eerder bekeek ik de beelden van de [benadeelde partij 5] filialen in Stiens, Joure, Drachten en Leeuwarden en de beelden van [benadeelde partij 3] op de [straatnaam] te Leeuwarden. Op deze beelden zag ik vier verschillende verdachten in verschillende samenstellingen.
Op donderdag 12 juli 2018, omstreeks 13.00 uur bekeek ik de beelden van de [benadeelde partij 4] ,
gevestigd op de [straatnaam] te Leeuwarden. Op deze beelden herkende ik drie van deze vier verdachten. Ik zag ook de foto's van de ID-staten van de drie aangehouden verdachten. Ik herkende op de beelden verdachte [medeverdachte 1] aan haar het grijze t-shirt, de zwarte broek die ik op eerdere beelden ook zag en haar linkerarm in het gips. Ook herkende ik verdachte [verdachte] . Ik herkende hem aan zijn postuur, de korte broek en het heuptasje en de rugzak. De tweede vrouw die bij deze verdachten was herkende ik ook aan haar postuur, haar witte shirt en roze broek.
De identiteit van deze verdachte is nog niet bekend.
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 4. ten laste gelegde
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij waarschijnlijk in de [benadeelde partij 4] aan de [straatnaam] in Leeuwarden was.
De handelingen van de vier verdachten worden beschreven in een proces-verbaal van bevindingen (p. 339). Verbalisant [verbalisant 8] beschrijft in het proces-verbaal van bevindingen (p. 342) dat zij drie van de vier verdachten herkent. Van de foto's op de ID-staten van de drie aangehouden verdachten herkent zij resp. [medeverdachte 1] en [verdachte] .
De rechtbank stelt vast dat uit de beschrijving van de camerabeelden onder meer blijkt dat verdachte en de medeverdachte [medeverdachte 1] meermalen goederen uit de stelling pakken, deze in de winkelkar leggen of in de rugzak die in de winkelkar staat, stoppen. Vervolgens verlaten [medeverdachte 1] , de andere vrouw en [verdachte] na elkaar de winkel zonder iets af te rekenen.
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte en de medeverdachten de uiterlijke verschijningsvorm hebben van het tezamen en in vereniging plegen van een winkeldiefstal. De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking de overeenkomsten met de hiervoor onder de algemene overwegingen omschreven modus operandi. De rechtbank is daarom, mede op grond van wat hiervoor in algemene zin en ten aanzien van alle feiten tezamen is overwogen, van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen het ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 6. ten laste gelegde
1. De door verdachte ter zitting van 26 maart 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
Op 3 juli 2018 was ik samen met [medeverdachte 1] in de [benadeelde partij 3] aan de [straatnaam] te Leeuwarden. Ik wilde daar scheermesjes kopen, maar die waren er niet. Nadat ik buiten door het personeel werd aangesproken heb ik mijn rugzak binnenstebuiten gedaan.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 juli 2018, opgenomen op pagina 64 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 2] :
Ik doe aangifte van een poging diefstal namens de [benadeelde partij 3] supermarkt gelegen aan de [straatnaam] te Leeuwarden. Ik ben werkzaam als teamleider bij deze supermarkt en daardoor gerechtigd tot het doen van aangifte. Op dinsdag 3 juli 2018 was ik werkzaam in de [benadeelde partij 3] . Omstreeks 20:15 uur kreeg ik whatsapp berichten op mijn telefoon. Deze berichten waren afkomstig van een collega van mij. Toen ik de berichten opende zag ik twee foto's en een stuk tekst. In het bericht stond de volgende tekst: 'Winkeldiefstal [benadeelde partij 2] [straatnaam] . Om 19:30 uur stoppen deze twee voor meer dan 110 euro aan koffie in grote zwarte tas. Schappen leeg getrokken. Betreft in ieder geval 8x Nescafé gold à 7.19 euro en 7 x Lavazza Espresso. Te laat gezien, waren met andere lastige klant bezig'. Direct na de tekst zag ik twee foto's.
Ik zag op de eerste foto een man van buitenlandse afkomst met een winkelwagen in de [benadeelde partij 2] . Op foto twee zag ik een forse vrouw met een onverzorgd uiterlijk. Volgens mij waren ze beiden van dezelfde afkomst maar ik kon de exacte afkomst niet plaatsen.
Omstreeks 20:45 uur liep ik door de winkel en tot mijn verbazing zag ik de eerder omschreven vrouw in de winkel lopen die ik kort daarvoor op de whatsapp foto had gezien. Ik kan deze vrouw als volgt omschrijven: licht getint, fors postuur, tussen de 35 en 45 jaar oud, rond de 1.70 meter lang, onverzorgd uiterlijk, zwart haar in een staart, wit t-shirt, zwarte tas, [benadeelde partij 3] tas, bigshopper. Ik zag dat de vrouw een product in de bigshopper stopte.
Ik liep niet direct naar haar toe. In eerste instantie wilde ik haar op een afstand volgen. Er zijn namelijk genoeg mensen die op die manier boodschappen doen dus ik wilde niet direct de aanname maken dat zij aan het stelen was. Kort nadat ik de vrouw had gezien zag ik ook de man die op één van de foto's van de berichten stond. Ik kan de man als volgt omschrijven: licht getint, vol postuur, tussen de 30 en 40 jaar oud, rond de 1.75 meter lang, zwart haar, grijs shirt, zwarte rugzak, onverzorgd uiterlijk, droeg een winkelkar bij zich. Op dat moment besloot ik om mijn collega te informeren. We zijn samen naar de genoemde vrouw gelopen. Ik sprak de vrouw aan in de buurt van de kassa's. In eerste instantie sprak ik haar in het Nederlands aan. Ik wees naar de winkelmandjes en zei op een fatsoenlijke manier tegen haar dat zij met een winkelmandje moest winkelen in plaats van de producten in een tas te stoppen. Ik merkte aan de vrouw dat ze mij niet begreep dus kort daarna probeerde ik de vrouw in het Engels aan te spreken. De vrouw reageerde zeer geïrriteerd en ik had het gevoel dat de vrouw mij niet wilde begrijpen. Ik zag dat de vrouw vervolgens de gehele bigshopper met alle boodschappen in één van de winkelmandjes gooide en kwaad uit de winkel liep. Zover ik weet nam de vrouw geen goederen mee. Ik heb haar kort gevolgd om te kijken of zij ook een auto in zou stappen. Dit was niet het geval. Hierna liep ik terug richting de servicebalie terwijl ik ondertussen mijn manager aan de telefoon had. Voordat ik er erg in had stond de eerder genoemde man ineens voor mij. Hij keek mij zeer geïrriteerd aan en drukte een plastic muntje in mijn handen. Ik reageerde verontwaardigd waarop hij op kwade toon vroeg: "What?". Vervolgens liep hij ook naar buiten. Hierna werd ik aangesproken door een collega van mij. Die zei tegen mij dat een klant had gezien dat de eerder genoemde man iets in zijn rugzak had gestopt. Hierop liepen wij naar buiten. De man stond op dat moment nog voor de ingang van de winkel. Ik vroeg in het Engels of ik zijn rugzak mocht kijken. Dit mocht. Ik zag op dat moment geen goederen in de rugzak maar ik moet zeggen dat ik niet heel goed heb gekeken. Het zou zeker mogelijk zijn dat er wel goederen in de rugzak hebben gezeten. Nadat ik in de rugzak had gekeken liep de man weg.
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 6. ten laste gelegde
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] in de [benadeelde partij 3] aan de [straatnaam] was. Ook heeft verdachte verklaard dat hij daar scheermesjes wilde kopen, dat deze er niet waren en dat hij toen de winkel verlaten heeft. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte niet aannemelijk nu verdachte deze verklaring pas ter zitting heeft afgelegd. Bovendien had verdachte een winkelkar bij zich en dit past niet bij het kopen van kleine goederen, zoals scheermesjes. Een klant zonder kwade bedoelingen zou voor het kopen van scheermesjes een winkelmandje gebruiken.
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte en de medeverdachte de uiterlijke verschijningsvorm hebben van een poging tot het tezamen en in vereniging plegen van een winkeldiefstal. De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking de overeenkomsten met de hiervoor onder de algemene overwegingen omschreven modus operandi.
De rechtbank is daarom, mede op grond van wat hiervoor in algemene zin en ten aanzien van alle feiten tezamen is overwogen, van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander het ten laste gelegde heeft begaan..
Ten aanzien van het onder 7. ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 juli 2018, opgenomen op pagina 87 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 1] :
Ik doe aangifte van winkeldiefstal. Vanuit mijn functie als rayonmanager bij de [benadeelde partij 5] ben ik gerechtigd tot het doen van aangifte. Op 4 juli 2018 om 21:59 uur werd ik gebeld door de eigenaar van de [benadeelde partij 2] [straatnaam] .
Ik hoorde dat hij mij vertelde dat hij in de winkel mensen had aangehouden voor winkeldiefstal. Hij vermoedde dat de aangehouden personen ook bij de [benadeelde partij 5] waren geweest, omdat hij in de auto waar de verdachten mee waren gekomen, zakken pistache nootjes had zien liggen, die verkocht worden bij de [benadeelde partij 5] . Op 5 juli 2018, kreeg ik vanuit de politie foto's doorgestuurd van de nootjes en wij zijn gaan uitzoeken hoe het zat met de voorraden bij alle filialen. De lijst die bij die zoeking hoort, heb ik bij de aangifte gedaan. Na het samenstellen van die lijst hebben we contact gezocht met de filialen waar grote aantallen nootjes misten. Aan de hand van die informatie hebben we de beelden bekeken.
Via de eigenaar van de [benadeelde partij 2] heb ik foto's gekregen van de verdachten die bij hem in de winkel zijn aangehouden. Ik herkende de mensen op de foto, ik weet niet meer wanneer, maar ik heb eerder te maken gehad met hen. Aan de hand van de lijst, de gesprekken met de verschillende filialen en de beelden, kan ik aangifte doen van winkeldiefstal, gepleegd door deze verdachten bij de volgende filialen: [benadeelde partij 5] Leeuwarden [straatnaam] , [benadeelde partij 5] Joure, [benadeelde partij 5] Drachten, [straatnaam] . De lijst met tijdstippen van de beelden en de filialen, voeg ik als bijlage bij de aangifte
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een lijst genaamd Telling 2151 Pistach 5-7-2018 (30 stuks in een colli), opgenomen op pagina 77 e.v., voor zover inhoudend:
Filiaal Voorraad- Theoretische Verschil Vermoedelijk Opmerkingen
telling voorraad gestolen op:
[nummer] 110 259 -149 29-jun
3. Een schriftelijk bescheid, te weten een lijst genaamd samenvatting tijdstippen en wachtwoorden camerabeelden, opgenomen op pagina 91 e.v., voor zover inhoudend:
[nummer] Drachten 30-06-2018
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juli 2018, opgenomen op pagina 359 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 8] :
Op maandag 9 juli 2018, omstreeks 15.30 uur, was ik belast met een opsporingsdienst voor crimeteam Leeuwarden. Naar aanleiding van een strooptocht waarbij verdachten [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1990 te [geboorteplaats] ; [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum] 1968 te [geboorteplaats] en [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats] , bekeek ik camerabeelden van de [benadeelde partij 5] gevestigd op [straatnaam] te Drachten. Deze beelden waren vrijwillig door [benadeelde partij 5] Noord-Nederland afgestaan.
Ik opende op de aangeleverde stick het bestand van filiaal [nummer] Drachten. Ik bekeek de
beelden van camera 1 met de naam ‘Entree’. Ik zag in beeld 2018-06-30 en 20.02.00. Op
tijdstip 20.04.52 zag ik dat twee vrouwen de winkel in kwamen. Ik zeg dat de eerste
vrouw voldeed aan het volgende signalement: blanke huidskleur, ongeveer 50 jaar oud, donker lang zwart haar in een lage paardenstaart, gezet postuur, grijs tuniek, zwarte lange broek, gympen met witte zool, gips of verband om haar linker onderarm, zwarte schoudertas.
Ik herkende deze vrouw als verdachte [medeverdachte 1] . In de rest van dit
proces-verbaal van bevindingen zal deze verdachte worden omschreven als verdachte 1.
Ik zag dat de andere vrouw aan het volgende signalement voldeed: blanke huidskleur, ongeveer 25 a 30 jaar oud, donker haar in een knot, gezet postuur, roze t-shirt met witte opdruk, donkere broek, zwarte schoudertas. Ik herkende deze verdachte als dezelfde vrouw die op de camerabeelden van de [benadeelde partij 5] in Stiens te zien was. In de rest van dit proces-verbaal van bevindingen zal deze verdachte worden omschreven als verdachte 3.
Op tijdstip 20.05.52 zag ik dat er een man winkel binnenkwam. Ik zag dat de man aan het volgende signalement voldeed: blanke huidskleur, ongeveer 25 a 30 jaar oud, kort gemillimeterd donker haar, donker baardje van een paar dagen, tatoeages op zijn armen, gezet postuur, korte broek, lichtroze t-shirt met witte opdruk, een heuptas voorzien van een schouderriem. Ik herkende deze man als verdachte [verdachte] . In de rest van dit proces-verbaal van bevindingen zal deze verdachte worden omschreven als verdachte 2.
Op tijdstip 20.07.34 zag ik dat er een man met het volgende signalement binnenkwam. Blanke man, ongeveer 35 jaar oud, donker kortgeknipt baard, wit t-shirt, korte spijkerbroek, lichte sportschoenen, zonnebril aan de hals van zijn t-shirt, een heuptas voorzien van een schouderriem. Ik herkende deze verdachte als dezelfde verdachte man die op de camerabeelden van [benadeelde partij 5] te zien was. In de rest van dit proces-verbaal van bevindingen zal deze verdachte worden omschreven als verdachte 4.
Tijdens het kijken naar de beelden van camera 1 kwam ik er achter dat ik beter alle beelden tegelijk kon kijken, zodat ik de verdachten kon volgen in de winkel.
Om 20.08.20 zag ik dat verdachte 3 en 4 met de kar langs de groente liepen en dat verdachte 3 drie emmertje tomaatjes in de kar deed. Ik zag ze daarna de 2e gang in gaan. Ik zag dat verdachte 4 met de kar verder de 2e gang inliep en dat verdachte 3 de 3e gang inliep. Kort daarop zag ik verdachte 4 terugkomen bij verdachte 3, dit maal zonder kar en daarna uit beeld verdwenen.
Om 20.10.25 zag ik verdachten 2 en 3 samen met de kar opnieuw bij de groenten in gang 1. Ik zag dat er goederen in de kar lagen. Ik zag dat verdachte 3 goederen van de groenteafdeling in de kar deed. Ik zag dat verdachte 2 de 2e gang inging en verdachte 3 de 4e gang. Ik zag dat dit de koeling van het vlees betrof. Ik zag dat verdachte 3 hier meerdere verpakkingen uithaalde.
Om 20.09.12 zag ik dat verdachte 1 een [benadeelde partij 5] -shopper bij de kassa vandaan haalde.
Om 20.09.29 zag ik op de beelden dat verdachte 4 de winkel via de kassa’s verliet zonder kar. Dit zonder iets ter betaling aan te bieden hij de kassa.
Ik zag op tijdstip 20.10.00 dat verdachte vier weer richting de ingang van de winkel liep. Ik zag dat hij aan de buitenzijde van het poortje bleef staan. Ik zag dat verdachte 2 aan de andere zijde van het poortje stond. Ik zag dat verdachte 2 een volle [benadeelde partij 5] -shopper overdroeg aan verdachte 4, die vervolgens het pand verliet. Ik probeerde de verdachten te volgen, echter op bepaalde momenten zijn ze niet zichtbaar op welke camera dan ook.
Om 20.12.26 zag ik dat verdachte 1 met een trolley liep. Ik zag dat ze van gang 2 naar gang 5 liep. Ik zag dat verdachte 1 spullen uit de trolley haalde en ergens in een stelling legde. Ik zag dat ze de rits van haar tas bewoog.
Om 20.13.13 zag ik dat verdachte 1 met de trolley bij de kassa kwam. Ik zag dat ze een plastic tasje pakte en twee broden afrekende.
Om 20.14.40 zag ik verdachte 3 met prei in haar hand in de richting liep van iemand met een kar in de verte.
Om 20.17.00 zag ik dat verdachte 3 achter de kassa langsliep. Ik zag dat ze naar de beauty-producten liep en deze bekeek.
Om 20.19.10 zag ik dat verdachte 3 langs de kassa liep, zonder iets ter betaling aan te bieden.
Om 20.19.35 zag ik dat verdachte 3 opnieuw de winkel binnenkwam.
Om 20.20.36 zag ik opnieuw dat verdachte 4 aan de buitenzijde bij het poortje stond. Ik zag dat verdachte 2 opnieuw een volle shopper overhandigde aan verdachte 4. Ik zag dat verdachte 4 opnieuw het pand verliet en dat verdachte 2 uit beeld verdween in de winkel.
Om 20.21.00 uur zag ik verdachte 2 met de kar van gang 1 al bellend gang 2 inliep.
Om 20.21.59 zag ik dat verdachte 1 opnieuw de winkel inkwam.
Om 20.23.00 zag ik dat verdachte 2 naar de kassa liep om twee [benadeelde partij 5] -shoppers te pakken.
Op tijdstip 20.25.00 uur hielden de beelden op. Op dat moment had ik de verdachte 1, 2 en 3 de winkel niet zien verlaten.
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 7. ten laste gelegde
De camerabeelden zijn door verbalisant [verbalisant 8] bekeken en verwoord in het proces-verbaal van bevindingen (p 359). Verbalisant [verbalisant 8] beschrijft dat twee vrouwen en twee mannen de [benadeelde partij 5] binnenkomen. Zij herkent verdachte [verdachte] en de medeverdachte [medeverdachte 1] . Op de beelden is -zakelijk weergegeven- te zien dat dat verdachte 4 nadat hij de winkel heeft verlaten, weer richting de ingang van de winkel loopt. Verdachte 4 blijft aan de buitenzijde van het poortje staan. Even later komt verdachte 2 (zijnde [verdachte] ) naar het poortje en hij draagt een volle [benadeelde partij 5] -shopper over aan verdachte 4, die vervolgens het pand verlaat. Dit gebeurt tot twee keer toe. Voorts is te zien dat de medeverdachte [medeverdachte 1] een [benadeelde partij 5] -shopper bij de kassa haalt. Even later constateert verbalisant dat de medeverdachte [medeverdachte 1] met een trolley van gang 2 naar gang 5 loopt. Ze haalt spullen uit de trolley en legt deze in een stelling. Ook ziet verbalisant dat ze de rits van haar tas beweegt. De medeverdachte [medeverdachte 1] komt daarna met de trolley bij de kassa en rekent twee broden af. Kort daarna komt ze de winkel weer binnen. De rechtbank vindt dit gedrag opvallend en niet passen bij een klant die boodschappen komt doen, mede gelet op het identieke gedrag van de andere vrouw. Ondertussen verdwijnen er via de handen van de twee mannelijke medeverdachten twee bigshoppers vol met winkelgoederen uit de winkel.
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte en de medeverdachten de uiterlijke verschijningsvorm hebben van het tezamen en in vereniging plegen van een winkeldiefstal. De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking de overeenkomsten met de hiervoor onder de algemene overwegingen omschreven modus operandi. De rechtbank is daarom, mede op grond van wat hiervoor in algemene zin en ten aanzien van alle feiten tezamen is overwogen, van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen het ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 8. ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 22 juni 2018, opgenomen op pagina 93 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 3] :
Gegevens aangever
Bedrijfsnaam [benadeelde partij 2]
Bezoekadres bedrijf [straatnaam] , [vestigingsplaats]
Naam [medewerker 3]
Pleegplaats & tijdstip
Pleegplaats [straatnaam] , [vestigingsplaats]
Type locatie (bijv. erf/tuin/oprit) winkel
Tijdstip achtergelaten 21-06-2018 17:50
Tijdstip geconstateerd 21-06-2018 18:00
Voorval
Waar bevond het goed zich in de schappen
Omschrijving voorval Twee personen man en vrouw met Roemeens uiterlijk
hebben in ons filiaal enorme hoeveelheden cosmetica
en tandpasta mee genomen zonder te betalen
Signalementen verdachten
Verdachte 1: man, tussen 175 en 180 cm, tussen 30 en 40 jaar, corpulent/vadsig, zwart haar, huid-/moedervlekken
Verdachte 2: vrouw, tussen 165 en 175 cm, tussen 30 en 40 jaar, blank, normaal postuur, zwart haar, huid-/moedervlekken
(On)roerende goederen
Make-up, het gaat hier om diverse soorten en diverse aantallen, waarde € 500,00
100 Elmex groen, het gaat hier om diverse soorten en diverse aantallen, waarde € 1.250,00
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 juli 2018, opgenomen op pagina 97 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 3] :
Vandaag, 17 juli 2018 , ben ik naar het bureau gekomen om een aanvullende verklaring af te leggen. Ik heb de verdachte man en vrouw niet in levende lijve gezien maar alles wat ik u verteld heb ik gezien op de camerabeelden van de winkeldiefstal. Hierbij overhandig ik u een USB stick met daarop beelden van deze winkeldiefstal.
Ik heb, namens [benadeelde partij 2] , via internet aangifte gedaan van winkeldiefstal. Hierbij overhandig ik u een lijst met daarop de weggenomen goederen. Noot verbalisant: Deze lijst heb ik de naam Foto 4 gegeven. Hierbij overhandig ik u drie fotoprints die afkomstig zijn van de
camerabeelden .
Over foto 1 kan ik u het volgende vertellen: toen ik de camerabeelden terugkeek zag ik dat deze man alleen de winkel binnenkwam. Hij droeg een platte zwarte rugzak. Hij droeg ook een schoudertasje met hengsel voorlangs de borst. Hij pakte een winkelwagen. Hij ging naar de Cosmetica stelling. Hij bleef daar staan wachten. Even later kwam een vrouw. Ter hoogte van de Cosmetica schappen bleven de man als de vrouw staan. Ik zag dat zij de zwarte rugtas van de man en de grijze schoudertas van de vrouw met product en uit de Cosmetica schappen vulden. Daarna liep de man naar de koffieautomaat die in de winkel staat. Hij pakte een kop koffie en liep even later alleen de winkel uit. Hij droeg de gevulde rugzak op zijn rug.
Over foto 2 verklaarde hij het volgende: Ik zag op de camerabeelden dat deze vrouw de winkel binnenkwam. Dat was kort nadat de man van foto 1 binnen was gekomen. Zij droeg een grijze schoudertas over de linkerschouder. Bij binnenkomst leek de schoudertas plat te zijn. De vrouw hield haar linkerarm tegen de grijze schoudertas aan. De vrouw liep de winkel in zonder iets te pakken om haar boodschappen in te doen. Ze liep naar de afdeling Cosmetica. Ze ging bij de man van foto 1 staan. Ze keek om zich heen. Ze pakte met beide handen verzorgingsproducten van de schappen en deed deze in haar grijze schoudertas. Ook
deed zij producten in de zwarte rugtas van de man van foto 1. Ondertussen keek de vrouw om zich heen en schermde de boodschappentassen af. Het leek erop dat zij het zicht op deze tassen wilde beperken voor andere mensen in de winkel. Later gaat deze vrouw naar de kassa en rekent volgens mij een broodje af . Ik weet niet waar de grijze schoudertas op dat moment was.
Over foto 3 verklaarde hij het volgende : Dit is de man van foto 1. Hij was onderweg naar de uitgang. Hij draagt de zwarte rugtas op zijn rug. De zwarte rugtas is nu niet plat. Het lijkt erop dat de tas helemaal gevuld is. De man is niet langs de kassa geweest. Hij verlaat de winkel zonder te betalen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 juli 2018, opgenomen op pagina 363 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 9] :
Op dinsdag 17 juli 2018 werd er aangifte gedaan door aangever [medewerker 3] voor
benadeelde [benadeelde partij 2] aan de [straatnaam] te Zeist.
Hij deed aangifte van winkeldiefstal die had plaatsgevonden op donderdag 21 juni 2018 tussen 17.50 uur en 18:00 uur in genoemde [benadeelde partij 2] .
Op maandag 30 juli 2018 omstreeks 11.45 uur bekeek ik de camerabeelden die de heer
[medewerker 3] aan de politie had overhandigd. Deze beelden waren op USB stick gezet
door aangever. Ik zag dat er twee filmpjes op de USB stick stonden, te weten: 20180621 180729 en 20180621 180730.
Ik opende het eerste filmpje te weten 20180621 180729. Ik zag dat de beelden afgespeeld werden op een tv scherm. Ik zag dat de beelden van dat scherm werden opgenomen met een mobiele telefoon.
Ik zag een vrouw in beeld die ik als volgt kan omschrijven: NNvrouw, blank tot licht getint, zwart haar in een paardenstaart, gezet postuur, zwarte jas, zwarte broek, blauwe sneakers met een witte zool, een lichtkleurige tas én een gele [benadeelde partij 2] plastic tas in haar linkerhand.
Ik zag dat zij in een schap met producten aan het zoeken was. Ik zag vervolgens dat ze iets uit het schap pakte en in een tas deed. Vervolgens zag ik dat zij zich omdraaide en in de richting van de camera keek. Ik zag toen dat zij zoekend om zich heen keek. Ik zag toen dat zij zich weer omdraaide in de richting van het schap. Ik zag toen dat zij zoekend in het schap keek. Vervolgens zag ik dat zij dicht bij het schap ging staan. Ik zag dat zij weer iets uit het schap pakte en in de [benadeelde partij 2] plastic tas deed. Ik zag toen dat zij verder liep het gang pad in. Ik zag dat zij een man met een boodschappenkarretje tegen kwam. Ik zag dat de man met haar communiceerde. Ik zag toen dat de vrouw haar plastic [benadeelde partij 2] tas in de winkelkar van de man zette.
Ik kan de man als volgt omschrijven: NNman, blank tot licht getint, zwart kort haar, gezet postuur, lichtgekleurde trui met een schuine donkere streep er op.
Ik zag dat de man achter het winkelkarretje liep. Ik zag toen dat de man met de winkelkar in de richting van de camera liep. Ik zag ook dat de vrouw aan de andere zijde het gangpad uit liep. Ik zag dat de man bij het schap stopte. Ik zag dat hij iets uit het schap pakte en in de gele plastic [benadeelde partij 2] tas stopte. Ik zag vervolgens dat hij meerdere artikelen uit het schap pakte. Ik zag toen dat hij de artikelen ook in de [tas] wilde doen. Ik zag toen dat hij de artikelen toch in een andere tas stopte. Ik zag dat dit een donkerkleurige tas was. Ik zag dat deze tas aan het handvat van de winkelwagen hing. Ik zag toen dat hij de artikelen uit de gele [tas] haalde en in de donkerkleurige tas stopte. Vervolgens zag ik dat hij nogmaals meerdere artikelen uit het schap haalde. Ik zag dat hij deze ook in de donkerkleurige tas stopte. Ik zag toen dat de eerder genoemde vrouw bij de man kwam staan. Vervolgens zag ik dat hij nogmaals meerdere artikelen uit het schap haalde. Ik zag dat hij deze ook in de donkerkleurige tas stopte. Ik zag toen dat de vrouw iets uit de gele [benadeelde partij 2] tas haalt en aan de man gaf. Ik zag toen dat de man het artikel in de donkerkleurige tas stopte. Ik zag vervolgens dat de man nogmaals meerdere artikelen uit het schap haalde. Ik zag dat hij deze ook in de donkerkleurige tas stopte. Ik zag toen dat de man deze handeling meerdere malen herhaalde.
Ik opende toen het tweede filmpje, te weten: 20180621 180730. Ik zag dat de beelden
afgespeeld werden op een tv scherm. Ik zag dat de beelden van dat scherm werden opgenomen met een mobiele telefoon.
Ik zag dat een man met zijn rug naar de camera gericht stond. Ik zag dat de man bij een winkelwagentje stond. Ik herkende de man uit het eerste filmpje. Ik zag dat de man een blauwe spijkerbroek aanhad. Ik zag tevens dat hij donkerkleurige sneakers droeg met een witte zool. Ik zag dat hij een tas bij zich had. Ik zag dat het hengsel schuin over zijn bovenlichaam geplaatst was. Ik zag dat een vrouw aan de andere kant van het winkelwagentje stond. Ik herkende de vrouw uit het eerste filmpje. Ik zag dat er een gele tas in het winkelwagentje lag. Ik zag dat er nog een andere lichtkleurige tas in het winkelwagentje stond. Ik zag dat de man en de vrouw 40 seconden lang artikelen uit het schap haalden.
Ik zag dat zowel de man als de vrouw, de artikelen in de licht kleurige tas deden. Ik zag toen dat de vrouw nog iets teruglegde in het schap. Ik zag vervolgens dat de man en de vrouw met de kar het gangpad uitliepen. Ik zag toen dat er een datum- en
tijdsaanduiding in beeld stonden. Ik zag het volgende staan: 21-06- 2018 17.52.38. Ik zag vervolgens dat het filmpje afgelopen was.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 november 2018, opgenomen op pagina 9 van voornoemd dossier, achter het tabblad verhoren 1 november 2018, inhoudende als verklaring van [verdachte] :
P: Op vrijdag 22 juni 2018 te 12:02 uur werd via internet aangifte gedaan van diefstal in vereniging, in [benadeelde partij 2] , [straatnaam] te Zeist, gepleegd op donderdag 21 juni 2018 tussen 17:50 uur en 18:00 uur. Bij deze diefstal werden grote hoeveelheden cosmetica goederen weggenomen. Op de beelden zag verbalisant [verbalisant 9] dat verdachte [verdachte] diverse cosmeticagoederen uit het schap haalt en in een donkerkleurige tas stopte die aan zijn winkelkar hing. Deze handeling werd door [verdachte] diverse malen herhaald. Verbalisant [verbalisant 9] zag tevens dat verdachte [medeverdachte 1] diverse cosmeticagoederen uit het schap haalde en in een lichtkleurige tas stopte die in de winkelkar lag. Wat kun je hierover verklaren?
V: Ik herhaal nogmaals als er beelden zijn zal het zo zijn.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 november 2018, opgenomen op pagina 10 van voornoemd dossier, achter het tabblad verhoren 1 november 2018, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
P: Op vrijdag 22 juni 2018 te 12:02 uur werd via internet aangifte gedaan van diefstal in vereniging, in [benadeelde partij 2] , [straatnaam] te Zeist, gepleegd op donderdag 21 juni 2018 tussen 17:50 uur en 18:00 uur. Bij deze diefstal werden grote hoeveelheden cosmetica goederen weggenomen. Op de beelden zag verbalisant [verbalisant 9] dat verdachte [verdachte] diverse cosmeticagoederen uit het schap haalt en in een donkerkleurige tas stopte die aan zijn winkelkar hing. Deze handeling werd door [verdachte] diverse malen herhaald. Verbalisant [verbalisant 9] zag tevens dat verdachte [medeverdachte 1] diverse cosmeticagoederen uit het schap haalde en in een lichtkleurige tas stopte die in de winkelkar lag. Wat kun je hierover verklaren?
V: Ja dat klopt.
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 8. ten laste gelegde
Verdachte heeft tijdens de behandeling ter zitting en bij de politie verklaard dat als het op de beelden staat, hij dit feit wel gepleegd zal hebben. Verdachtes medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op 1 november 2018 bij de politie een bekennende verklaring afgelegd. De camerabeelden zijn door verbalisant [verbalisant 9] bekeken en verwoord in het proces-verbaal van bevindingen (p. 363 e.v.).
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte en de medeverdachte de uiterlijke verschijningsvorm hebben van het tezamen en in vereniging plegen van een winkeldiefstal. De rechtbank neem hierbij mede in aanmerking de overeenkomsten met de hiervoor onder de algemene overwegingen omschreven modus operandi. De rechtbank is daarom, mede op grond van wat hiervoor in algemene zin en ten aanzien van alle feiten tezamen is overwogen, van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander het te laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 9. ten laste gelegde
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 juli 2018, opgenomen op pagina 106 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 1] :
Ik doe aangifte van winkeldiefstal. Vanuit mijn functie als rayonmanager bij de [benadeelde partij 5] ben ik gerechtigd tot het doen van aangifte.
Uit onderzoek bleek dat de Roemeense verdachten die nu aangehouden zijn ook in het [benadeelde partij 5] filiaal in Sneek zijn geweest. Dit is op 4 juli 2018 geweest. Op de beelden is te zien dat de verdachten om 15.44 uur binnen de winkel in lopen. Aldaar lopen ze de verschillende schappen langs en vullen tassen. Uiteindelijk lopen ze om 16.25 uur langs de kassa/ uitgang met daarbij een gevulde tas op hun rug. Er zijn geen goederen afgerekend in het filiaal. In totaal is de vrouwelijke verdachte 2 keer naar binnen en buiten gelopen en de man 1 keer extra de winkel naar binnen en buiten gekomen. Ik overhandig u een overzicht van de filialen waar de mogelijke verdachte zijn geweest en de waarde van de goederen die zijn weggenomen. Filiaal Sneek staat vermeld onder nummer [nummer].
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een lijst genaamd Telling 2151 Pistach 5-7-2018 (30 stuks in een colli), opgenomen op pagina 108 , voor zover inhoudend:
Filiaal Voorraad- Theoretische Verschil Vermoedelijk Opmerkingen
telling voorraad gestolen op:
[nummer] 0 157 -157 30-jun en 4 jul --
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 oktober 2018, opgenomen op pagina 367 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 10] :
Ik kreeg het verzoek om de camerabeelden te bekijken die vastgelegd zijn op 4 juli 2018 door de beveiligingscamera’s van de [benadeelde partij 5] in Sneek.
Op 4 juli 2018 werden er 3 personen aangehouden op het [straatnaam] te Leeuwarden, op
verdenking van strooptocht/winkeldiefstallen in diverse winkels, waaronder de [benadeelde partij 5] in Sneek. Van de verdachten heb ik foto's gezien voordat ik de beelden ging bekijken.
Ik zag op de beelden dat:
Om 15:49:47 uur, een vrouw de winkel binnen loopt. Ik herkende haar als de vrouwelijke verdachte [medeverdachte 1] , welke aangehouden was. Zij droeg op dat moment een grijs T-shirt met opdruk, een zwarte broek en blauwe schoenen. Zij droeg haar donkere haar in een staart/knotje. Ik zag dat zij haar linkerarm in wit verband/gips had. Aan haar linkerschouder droeg zij een groot formaat zwarte tas.
Kort na haar komt er een man de winkel binnen lopen. Deze man herken ik als een van de
mannelijke verdachten [verdachte] . Ik zag dat de man een dik postuur had en kort donker haar. Hij droeg een donker T-shirt met een licht gekleurde opdruk in ronde vorm, een ¾ broek en zwarte schoenen. Ik zag dat hij een klein zwart tasje om zijn nek droeg. De man duwde een winkelwagentje en ik zag dat er aan het winkelwagentje aan de zijde van de man een donkergekleurde tas hing.
Ik zag op de beelden dat de vrouw na binnenkomst gelijk naar kassa 6 loopt en vanonder de kassa een witte boodschappentas pakt. Kort daarna verdwijnt zij uit beeld, waarna ze weer in beeld komt bij camera 2e gangpad zonder de witte boodschappentas. Op beelden is te zien
dat kort daarna de man met zijn winkelwagen loopt en dat daar de witte boodschappentas in staat.
Om 15:53:38 uur, zoeken de man en de vrouw elkaar. Dit is te zien op camera non-food midden. Ze hebben even contact en lopen samen verder waarna ze uit beeld verdwijnen.
Om 15:57:32 uur, verlaat de vrouw de winkel via de kassa 3/4, zonder te betalen. Op de beelden is te zien dat de tas welke zij met zich meedraagt anders van vorm is. Het lijkt dat deze voller is (de rechtbank begrijpt: dan) bij binnenkomst.
Om 16:09:42 uur, loopt de man met een erg vol uitziende rugzak zonder iets te betalen kassa 7/8 voorbij en verlaat de winkel.
Om 16:10 uur, staat de vrouw in de rij bij kassa 1/2 en rekent twee stokbroden af. Op de beelden is te zien dat de zwarte tas welke zij bij zich draagt wederom zwaarder en gevulder oogt dan bij binnenkomst om 16:00:50 uur. Vervolgens verlaat zij de winkel.
Om 16:12:18 uur, loop de man voor de tweede keer de winkel binnen. Op de beelden is te zien dat hij om zijn linkerschouder een tas draagt.
Om16:20:50 uur, staat de man in de rij bij kassa 5/6. De man is aan het bellen. Hij staat even te wachten en zonder te betalen loopt hij uit de rij de kassa voorbij zonder iets af te rekenen. Het is te zien dat de man wederom een rugzak op zijn rug draagt welke helemaal vol zit. Dit was niet te zien bij binnenkomst om 16:12:18 uur. Vervolgens verlaat de man de winkel.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 november 2018, opgenomen op pagina 5 van voornoemd dossier, achter het tabblad verhoren 1 november 2018, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
P: Uit het onderzoek komt naar voren dat veel producten die op dit lijstje staan ook zijn aangetroffen in de auto waar we eerder over hebben gesproken. Hoe kun je dat verklaren?
V: Omdat [verdachte] en ik deze goederen gestolen hebben.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 november 2018, opgenomen op pagina 9 van voornoemd dossier, achter het tabblad verhoren 1 november 2018, inhoudende als verklaring van [verdachte] :
Er zijn op 4 juli 2018 ook goederen in de auto gevonden; dat was allemaal voor mij. Ik heb dat gestolen.
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 9. ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte en de medeverdachte de uiterlijke verschijningsvorm hebben van het tezamen en in vereniging plegen van een winkeldiefstal. De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking de overeenkomsten met de hiervoor onder de algemene overwegingen omschreven modus operandi. De rechtbank is daarom, mede op grond van wat hiervoor in algemene zin en ten aanzien van alle feiten tezamen is overwogen, van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander het ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 10. ten laste gelegde
1. De door verdachte ter zitting van 26 maart 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
U toont mij pagina 113 van het proces-verbaal van politie. Ik herken mijzelf op die foto als de man die de winkelwagen duwt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 juni 2018, opgenomen op pagina 109 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 4] :
Ik doe aangifte van diefstal en ik ben namens de [benadeelde partij 3] , [straatnaam] te Groningen, waar ik werkzaam ben als assistent filiaal manager gerechtigd om aangifte te doen.
Op woensdag 23 mei 2018 hoorde ik van een collega dat er een leeg winkelkarretje met daarin een lege big shopper was aangetroffen in een gangpad in de winkel. Deze collega had mij gevraagd om camerabeelden terug te kijken omdat deze collega dit opmerkelijk vond. Hierop heb ik de beelden teruggekeken. Op de beelden zag ik dat op dinsdag 22 mei 2018 om 17:47 uur er een drietal mensen binnen kwamen.
Ik zie op de beelden dat deze mensen bij elkaar horen doordat ze in de winkel regelmatig contact hebben. Ik kan de drie mensen als volgt omschrijven: blanke vermoedelijk Oost Europese vrouw, donker haar in een staart, donker t-shirt, donkere broek (vermoedelijk zwart), linker onderarm zat in het gips, lichtkleurige schoudertas. Man 1: blanke man vermoedelijk Oost Europees, zwart haar, gezet postuur, donkere polo, sleeve tatoeage op zijn rechter arm, tatoeage op zijn linker arm tot ellenboog, donkergekleurde rugtas met twee riemen. Man 2: blanke man vermoedelijk Oost Europees, kort donker haar, licht en donker horizontaal gestreept t-shirt, donkere broek.
Ik zie dat man 1 een winkelwagentje meeneemt en de winkel binnenkomt. Hij loopt vervolgens naar het drogmetica gangpad. Vervolgens zie ik hem met de vrouw tandpasta en scheermesjes in de bigshopper doen. Vervolgens lopen ze door naar het koffieschap toe. Vervolgens zie ik man 2 naar de resterende scheermesjes toe lopen. Ik zie dat hij deze los draait van de beveiligingsstrip. Ik zie dat hij de losgedraaide mesjes in het onderliggende vak legt. Ik zie dat het hier gaat om wel 15 mesjes. Ik zie dat man 2 hierna nog een rondje in de winkel loopt en daarna via de hoofdingang de winkel verlaat. Ik zie op de beelden dat man 1 en de vrouw bij het koffieschap koffie in de bigshopper plaatsen. Vervolgens gaat man 1 weer naar het drogmetica gangpad en doet daar de losgedraaide scheermesjes in de bigshopper. Ik zie dat de vrouw weer bij man 1 komt staan. Ik zie dat ze nu verschillende producten in de big shopper doen. Ik zie ook dat ze in het koffiegangpad diverse spullen in de big shopper stoppen. Ik zie dat ze in het babyvoeding gangpad ook diverse spullen in de bigshopper doen. Ik zie dat man 1 en de vrouw naar het koffie gangpad lopen. Ik zie man 1 producten uit de big shopper haalt en in de rugzak stopt. Ik zie dat de vrouw goederen uit de big shopper pakt en deze in haar schoudertas stopt. Vervolgens zie ik kort hierna man 1 de winkel verlaten zonder de goederen te betalen. Kort hierna zie ik de vrouw de winkel verlaten zonder de goederen af te rekenen. Van de diefstal heb ik camerabeelden veiliggesteld welke u mag gebruiken voor uw onderzoek. Ook heb ik een lijst geprint van alle door de verdachten weggenomen goederen. Deze mag u bij de aangifte voegen en gebruiken voor uw onderzoek. Ook heb ik het totale schadebedrag uitgerekend. Dit komt totaal op een bedrag van duizend zeven euro en tien cent.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 16 augustus 2018, opgenomen op pagina 373 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 11] :
Mij werd gevraagd om camerabeelden uit te kijken ter zake een winkeldiefstal geplaagd bij de [benadeelde partij 3] aan de [straatnaam] te Groningen.
Op de beelden is te zien dat op 22 mei 2018 drie personen binnen komen in genoemde winkel. Er is te zien dat twee personen, een man en een vrouw beiden verder de winkel
inlopen en de derde persoon de winkel verlaat nadat hij wat heeft losgedraaid en weg
legt in een schap. De man en vrouw die in de winkel blijven zie ik door verschillende
gangpaden lopen waaronder het gangpad waar de derde persoon een goed had los gedraaid. Zij hebben een grote tas (big shopper) bij zich en stoppen hier meerdere goederen in welke zij uit de schappen van de winkel pakken.
Kort daarna pakt de man, die nog in de winkel is gebleven, de goederen vanuit de big
shopper en stopt deze in zijn rugtas. Ik zie dat de vrouw ook goederen uit de big shopper
pakt en deze in haar handtas stopt.
Hierna verlaten beide personen kort na elkaar de winkel.
Op de beelden is te zien dat op 22 mei 2018 te 18:03:32 uur de mannelijke persoon door het beeld loopt die zonder iets af te rekenen kassa 4 passeert.
De man is als volgt te omschrijven: blanke huidskleur, Oost Europees uiterlijk, breed dan wel fors van postuur, rondvormig hoofd, donkerkleurig haar, bakkebaarden die overlopen in een baard, blauwkleurig poloshirt, blauwkleurig korte broek met licht kleurige vlakken op de benen, zwarte schoenen, zwarte rugtas, witkleurig dan wel zilverkleurige horloge om de linker pols, tatoeage over de hele rechter onderarm.
Even later op 22 mei 2018 te 18:05:25 uur, passeert de vrouw kassa 4 zonder goederen af te rekenen. De vrouw is als volgt te omschrijven: blanke huidskleur, Oost Europees uiterlijk,
rondvormig hoofd, donkerkleurig lang haar, grijskleurig dan wel zilverkleurig shirt tot op haar bovenbenen, zwarte lange broek, blauwe schoenen, grijskleurig dan wel wit kleurige handtas, gehele linker onderarm in wit gips dan wel verband.
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 11. ten laste gelegde
Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij zichzelf herkent op de foto van pagina 113 in het procesdossier, die is gevoegd als bijlage bij de aangifte. Dit betreft een zogenaamde ‘still’ van de beschreven camerabeelden. Zowel aangever als verbalisant [verbalisant 11] hebben de camerabeelden beschreven. Uit deze beelden blijkt dat de ene mannelijke verdachte een winkelwagentje pakt. De andere mannelijke verdachte draait in een schap de beveiliging van scheermesjes los en plaatst goederen op een lagere plank. Deze verdachte verlaat daarop de winkel, terwijl de vrouwelijke verdachte en de andere mannelijke verdachte diverse goederen, waaronder de van beveiliging ontdane scheermesjes in de big shopper doen. Vervolgens worden deze goederen in de schoudertas respectievelijk rugtas gedaan. Daarna verlaten beide verdachten de winkel zonder goederen af te rekenen.
Tijdens de behandeling heeft verdachte de tatoeages op zijn armen getoond. De rechtbank constateert dat verdachte tatoeages op zijn armen heeft; op de rechterarm een zogeheten sleeve en op zijn linkerarm een kleinere tatoeage.
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte en de medeverdachten de uiterlijke verschijningsvorm hebben van het tezamen en in vereniging plegen van een winkeldiefstal. De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking de overeenkomsten met de hiervoor onder de algemene overwegingen omschreven modus operandi. De rechtbank is daarom, mede op grond van wat hiervoor in algemene zin en ten aanzien van alle feiten tezamen is overwogen, van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen het ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 11. ten laste gelegde
1. De door verdachte ter zitting van 26 maart 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
U toont mij pagina 387 van het proces-verbaal van politie. Ik herken mijzelf op die foto.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte, d.d. 25 juni 2018, opgenomen op pagina 133 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 5] :
Op 5 juni hebben 3 Roemenen een poging gedaan voor grote diefstal bij [benadeelde partij 3] , [straatnaam] te Groningen. In de ochtend worden wij door een klant geattendeerd op 3 klanten die op een aparte manier boodschappen aan het doen waren. Onze medewerkers hebben ze toen opgezocht in de winkel. Even later krijgen ze in de gaten dat we ze volgen/observeren. Ze laten de boodschappenwagen staan in de winkel. En verlaten daarna met enige tijd er tussen door de kassa apart de winkel zonder iets te betalen.
In het winkelwagentje zat een Roemeense muntje. Het gaat om een vrouw en twee mannen. De foto's zitten bij de aangifte. Ook zijn er foto's gemaakt van de tassen waar de spullen in gestopt waren. Ook deze zitten bij de aangifte. Deze tassen waren ook uit onze winkel gehaald. Op de camera hebben we het volgende achteraf gezien. Ze komen aan het eind van de ochtend apart de winkel binnen. De twee mannen zonder kar en de vrouw met kar. Ze werken in de winkel onafhankelijk van elkaar. Een man draait o.a. de scheermesjes van de diefstalhaken. De vrouw duwt in het koffiepad koffie in de tas.
Man en vrouw samen stoppen shampoo en andere producten in de tas. In de tassen o.a. tandenborstels, nicotinepleisters, pampers, deo, babyvoeding, babydoekjes en heel veel shampoo. De waarde in de tas € 580.00.
Signalement verdachten
Verdachte 1: man, tussen 165 en 170 cm, tussen 25 en 35 jaar, blank uiterlijk, normaal postuur, zwart haar. Verdachte 2: man, tussen 170 en 180 cm, tussen 35 en 45 jaar, Zuid-Europees uiterlijk, normaal postuur, grijs/peper-zoutkleurig haar. Verdachte 3: vrouw, tussen 150 en 160 cm, tussen 30 en 42 jaar, Zuid-Europees uiterlijk, normaal postuur, zwart haar.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 20 juli 2018, opgenomen op pagina 383 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 12] :
Op woensdag 06 juni 2018 ontving ik een terugbelverzoek van de bedrijfsleider van [benadeelde partij 3] welke is gevestigd aan de [straatnaam] te Groningen. De bedrijfsleider is genaamd [naam 1] . Hij vertelde mij telefonisch dat hij op dinsdag 05 juni 2018 omstreeks 16:00 uur, 3 Roemenen in de winkel had gehad. Zij kwamen om de beurt binnen, eerst 1 vrouw en toen 2 mannen. Ze liepen langs de groenteafdeling en pakten vervolgens een tas van de [benadeelde partij 3] . Ze vulden de tas vervolgens met tandpasta, scheermesjes, babyvoeding, nicotinepleisters en koffie. De werknemers vertrouwden dit niet en hielden het 3-tal in de gaten. Hierop voelden de 3 personen waarschijnlijk nattigheid en hebben de tas
laten staan en vertrokken ieder apart uit de winkel langs de kassa. De goederen hadden een waarde van ongeveer 600 euro maar zijn dus niet weggenomen.
[naam 1] heeft foto’s van de verdachten ge-upload naar de politie om bij het onderzoek
te voegen. Dit betreft de poging diefstal in [benadeelde partij 3] , gevestigd aan de
[straatnaam] te Groningen.
Er werd op 25 juni 2018 aangifte gedaan via internet in 2018161716. De foto’s zijn bij dit proces-verbaal gevoegd. Op dinsdag 19 juni 2018 screende ik een aangifte ven winkeldiefstal van [benadeelde partij 3] [straatnaam] . Ik herkende het omschreven signalement van een 3-tal verdachten. Dit signalement kwam overeen met het signalement van de verdachten in 2018161716, de poging winkeldiefstal in [benadeelde partij 3] . Bij de aangifte waren bewegende beelden geleverd door de aangever, ik zag op deze beelden dat het inderdaad dezelfde personen betrof als de drie verdachten die op de foto’s stonden afgebeeld bij de poging winkeldiefstal in [benadeelde partij 3] .
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 12. ten laste gelegde
Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij zichzelf herkent op de foto van pagina 387 in het procesdossier. Dit is een foto van een mannelijke verdachte, aangeleverd door [naam 1] van [benadeelde partij 3] , gevoegd als bijlage bij bovengenoemd proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 12] . Uit de aangifte blijkt dat een Roemeense vrouw en twee Roemeense mannen apart van elkaar de winkel binnenkomen. Een man draait o.a. de scheermesjes van de anti-diefstalhaken. De vrouw duwt in het koffiepad koffie in de tas . De man en vrouw stoppen samen shampoo en andere producten in de tas. Deze tassen komen uit de winkel. Ze krijgen in de gaten dat ze door winkelpersoneel worden geobserveerd.
De winkelwagen (met een Roemeens muntje) blijft in de winkel staan. Ze verlaten vervolgens apart van elkaar de winkel zonder iets te betalen.
Verbalisant [verbalisant 12] heeft beschreven dat hij de aangifte van de [benadeelde partij 3] aan het [straatnaam] heeft gescreend. Bij die aangifte zijn beelden gevoegd en verbalisant ziet op de beelden dat het dezelfde personen betreft als de drie verdachten die op de foto's stonden bij de poging winkeldiefstal [benadeelde partij 3] . Uit wat hiervoor over dat feit is opgenomen volgt dat het ook hier gaat om [medeverdachte 1] (de vrouw), [verdachte] (man 1) en verdachte (man 2).
Uit de beschrijving in de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt niet welke van de twee mannen de daarin beschreven handelingen verricht. Gelet op de uit het politieonderzoek gebleken gebruikelijke modus operandi van de medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte acht de rechtbank het aannemelijk dat zij in de winkel hebben samengewerkt zoals beschreven. De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte en de medeverdachte de uiterlijke verschijningsvorm hebben van een begin van uitvoering van het tezamen en in vereniging plegen van een winkeldiefstal. De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking de overeenkomsten met de hiervoor onder de algemene overwegingen omschreven modus operandi. De rechtbank is daarom, mede op grond van wat hiervoor in algemene zin en ten aanzien van alle feiten tezamen is overwogen, van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander het ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 12. ten laste gelegde
1. De door verdachte ter zitting van 26 maart 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
U toont mij de pagina's 431 en 436 van het proces-verbaal van politie. Ik herken mijzelf op die foto's als de man die in het midden van de foto staat afgebeeld.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 13 juli 2018, opgenomen op pagina 123 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [medewerker 6]:
Ik doe aangifte van winkeldiefstal, gepleegd op dinsdag 3 juli 2018 tussen 20.14 uur en 20.25 uur in supermarkt [benadeelde partij 3] , gevestigd te [vestigingsplaats] , De [straatnaam] . Ik ben gerechtigd om namens de hiervoor genoemde supermarkt aangifte te doen.
Op woensdag 11 juli 2018, deelde de bedrijfsleider, dhr. [naam 2] mij mee dat hij gebeld was door de politie van basisteam Leeuwarden. De medewerker van de politie had hem verteld dat er goederen waren gestolen, vermoedelijk bij een [benadeelde partij 3] in Leeuwarden. De medewerker van de politie vroeg of hij op onderzoek kon uitgaan of er mogelijk iets bij hen uit de winkel gestolen was. Dit zou gaan om cosmetica artikelen. De bedrijfsleider gaf mij aan dat hij meerdere lege vakken aantrof in de winkel. Dit betroffen de vakken van cosmetica artikelen. Hierop had hij de camerabeelden van genoemde winkel bekeken. Hij zag op beelden dat er een vrouw met een zwarte schoudertas te 20.14 uur bij het schap van de cosmetica artikelen staat. Vervolgens pakte deze vrouw artikelen uit de verpakking en stopt deze in een [tas] . Te 20.16 uur, komt een man met een kar erbij. Deze zet de tas in de kar. Vervolgens haalt men gezamenlijk meerdere goederen uit de cosmetica schappen. Vervolgens te 20.24 uur, loopt de vrouw langs de kassa. Te 20.24.56 loopt de man langs de kassa. De bedrijfsleider gaf mij op dat er voor een totaalbedrag van 1190,09 Euro aan cosmetica goederen waren weggenomen. Dit zou gaan om verschillende goederen, onder andere: tandpasta, shampoos etc.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juli 2018, opgenomen op pagina 405 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 13] :
Op donderdag 19 juli 2018 heb ik de aanwezige camerabeelden bekeken van supermarkt [benadeelde partij 3] , gevestigd aan [straatnaam] te Leeuwarden. De beelden zijn van dinsdag 3
juli 2018 tussen 20.14 en 20.25 uur. Tussen dat tijdstip zou er voor een groot bedrag aan cosmetica spullen zijn gestolen door in ieder geval 2 personen.
De aangegeven datum en tijdstip op de camerabeelden komen overeen met de daadwerkelijke tijd. Op de beelden is het volgende te zien:
Camera 2: Drogmetica uit:
20.14.59 uur tot 20.16.21 uur
Een vrouw, welke ik herken als zijne [medeverdachte 1] , loopt het pad van de cosmetica in en verschijnt in het zicht van de camera.
De vrouw kan ik als volgt omschrijven en zal verder met [medeverdachte 1] worden aangegeven: [medeverdachte 1] draagt om haar rechterschouder een zwartkleurige schoudertas. In haar linkerhand draagt zijn een plastic blauwkleurige tas, die ik herken als zijnde een tas van supermarkt [benadeelde partij 3] . De linker onderarm van [medeverdachte 1] is voorzien van een wit kleurig verband/gips. Ze draagt een zwart met wit kleurige blouse, zwarte lange broek. Blauwe sportschoenen merk Nike voorzien van een witte zool, heeft zwart haar, draagt dit in een knotje, Ze heeft een getinte huidskleur.
[medeverdachte 1] pakt met haar rechterhand een witkleurig vierkant product uit het schap. Ze opent deze en pakt het product uit de verpakking. Daarna stopt ze deze met haar rechterhand in een blauwe [tas] die ze aan haar linkerhand heeft. Daarna doet ze de verpakking weer dicht en legt deze terug in het schap achterin. Daarna pakt ze een nieuw vierkant wit product uit het schap. Ze bekijkt deze en zet hem weer terug in het schap. [medeverdachte 1] loopt het pad verder in en bekijkt ondertussen een aantal goederen en legt deze ook weer terug in het schap.
20.16.22 uur tot 20.16.35 uur
Een man verschijnt rechts onder in het beeld van de camera. Ik herkend deze man als zijnde [verdachte] . [verdachte] loopt in de richting van [medeverdachte 1] het pad in. [verdachte] heeft een winkelwagen bij zich. Aan de kant waar hij de wagen vast houdt heeft hij aan de wagen een zwartkleurige rugzak. De rugzak is voorzien van bruine strepen. Te zien is dat de tas plat staat en vermoedelijk leeg is. [verdachte] loopt naar [medeverdachte 1] toe. [medeverdachte 1] loopt naar [verdachte] toe. [medeverdachte 1] pakt de achterkant van de winkelwagen vast met haar linkerhand. [medeverdachte 1] doet haar blauwe tas en zwarte schoudertas in de winkelwagen.
20.17.15 uur tot 20.17.30 uur
[verdachte] pakt met zijn rechterhand 2 à 3 witkleurige goederen uit het schap. Deze goederen worden in de winkelwagen gelegd. Vermoedelijk in de zwarte schoudertas. [medeverdachte 1]
helpt met het erin doen van de goederen in een van de 2 tassen in de winkelwagen.
20.17.32 uur tot 20.17.36 uur
[verdachte] pakt met zijn rechterhand een onbekend aantal goederen uit het schap. Hij stopt deze goederen in de winkelwagen in vermoedelijk 1 van de 2 tassen die er in staan.
20.18.02 uur:
[verdachte] pakt met zijn rechterhand weer een onbekend aantal witkleurige goederen uit het schap. De goederen worden in de winkelwagen gedaan.
20.18.11 uur tot 2018.25 uur:
[verdachte] pakt met zijn rechterhand een onbekend aantal zwartkleurige goederen uit het schap. [medeverdachte 1] pakt ook een onbekende hoeveelheid goudkleurige producten uit het schap met haar rechterhand. Ze stopt deze in 1 van de 2 tassen in de winkelwagen. [verdachte] gaat voor 2e keer met zijn arm naar het schap en pakt een onbekend aantal goederen uit het schap. Hij stopt deze goederen ook in de winkelwagen.
[medeverdachte 1] pakt met haar rechterhand ook een onbekend aantal producten uit het schap en doet deze in de winkelwagen. Hierna pakt [verdachte] met zijn rechterhand een onbekend aantal producten uit het schap en doet deze in de winkelwagen.
20.18.28 uur:
[medeverdachte 1] pakt met haar rechterhand weer een goed uit het schap. Ze stopt het in 1 van de tassen in de winkelwagen.
20.18.36 tot 20.18.39:
[verdachte] pakt met zijn rechterhand weer een onbekend aantal witkleurige goederen uit het schap. Hij stopt ze in een van de tassen in de winkelwagen.
20.18.45 uur tot 20.19.05:
[verdachte] pakt met rechterhand weer een onbekend aantal rozekleurige goederen uit het schap. Hij stopt ze het in een van de tassen in de winkelwagen. Dit doet hij 4x. [medeverdachte 1] pakt met rechterhand een onbekend aantal roze kleurige goederen uit het schap. Zij stopt ze in een van de tassen in de winkelwagen
20.19.38 uur:
[medeverdachte 1] bekijkt enkele producten en zet deze ook weer terug in het schap. [verdachte] pakt met zijn rechterhand 3 zwartkleurige goederen uit het schap. Hij stopt de producten in de rugzak die aan winkelwagen hangt.
20.19.51 uur:
[verdachte] pakt met rechterhand een onbekend aantal zwartkleurige goederen uit het schap. Hij stopt ze in de rugzak die aan de winkelwagen hangt.
20.20.04 uur tot 20.20.46 uur:
[verdachte] gaat met rechterhand naar de bovenste schap en maakt een draaiende beweging met zijn hand, Op enig moment pakt hij een goed uit stelling en legt deze even opzij. Hij doet dit in totaal 5x . Daarna pakt hij 5 producten uit het schap en doet deze in zijn rugzak die aan de winkelwagen hangt. [medeverdachte 1] bekijkt ondertussen een aantal producten en ruikt er ook aan.
20.21.03 uur:
[verdachte] gaat met zijn rechterhand naar de bovenste schap en maakt een draaiende beweging met zijn hand. Hij pakt een goed uit stelling en legt deze in zijn rugzak die aan de winkelwagen hangt.
20.21.15 uur:
[medeverdachte 1] gaat met rechterhand naar het bovenste schap en maakt een draaiende beweging. Ze pakt een goed uit stelling en geeft deze aan [verdachte] die het product in zijn rugzak doet die aan de winkelwagen hangt.
20.21.40 uur:
[medeverdachte 1] pakt haar zwarte schoudertas uit de winkelwagen en hangt deze om haar linkerschouder.
20.21.41 uur tot 20.22.00 uur:
[medeverdachte 1] wijst met haar rechtervinger nog even naar het schap. [verdachte] pakt met zijn rechterhand een onbekend aantal witkleurige goederen uit het schap en doet deze in zijn rugzak die aan de winkelwagen hangt. Dit doet hij 2 keer.
20.22.18 uur tot 20.23.40 uur:
[verdachte] pakt met zijn rechterhand een onbekend aantal donker roze kleurige goederen uit het schap. Hij stopt deze in zijn rugzak die aan de winkelwagen hangt. Dit doet hij 8 keer in totaal. Per keer pakt hij mogelijk 2 a 3 goederen. Als hij de goederen gepakt heeft rommelt hij wat aan de rugzak. Het is niet te zien wat hij dan exact doet.
20.23.51 uur.
[verdachte] loopt met de winkelwagen in zijn handen weg van [medeverdachte 1] in de richting van de camera toe. Te zien is dat er geen producten in de winkelwagen los zitten.
Verder is te zien dat de blauwe [tas] zeker voor de helft leeg is. Dit is haast onmogelijk gezien de hoeveelheid producten er uit de schappen zijn gepakt en in de winkelwagen zijn gedaan. [verdachte] verdwijnt links onder in het beeld uit het zicht van de camera. [medeverdachte 1] verdwijnt rechts boven in beeld uit het zicht van de camera.
Camera Kassa: 1 Bandkassa 1 + 2:
20.23.59 uur tot 20.24.32 uur:
[medeverdachte 1] verschijnt in het midden, boven, in het beeld van de camera. Ze loopt in de richting van de kassa. Ze loopt de rij klanten voorbij en loopt langs de kassa’s zonder een product af te rekenen. Als ze langs de kassa loopt kijkt ze naar beneden. Om haar linkerschouder (rechts op camera) draagt zij een zwarte schoudertas. Haar linker onderarm zit in het verband/gips.
20.24.50 uur tot 20.24.58 uur:
[verdachte] verschijnt recht boven in het beeld van de camera. Hij heeft een zwartkleurige rugzak op zijn rug. Deze tas zat eerder aan de winkelwagen vast waar hij mee in de winkel liep. [verdachte] loopt links af in de richting van de kassa 1 en 2. Hij loopt langs rij klanten en loopt langs de kassa zonder een product af te rekenen. Als hij langs de kassa loopt heeft hij een zwartkleurig voorwerp lijkend op een portemonnee in zijn linkerhand (rechts gezien vanaf de camera) . Hij opent het voorwerp en stopt er iets onbekends in. Daarna loopt hij naar recht en verdwijnt links uit het beeld van de camera. Te zien is dat de rugzak die hij op zijn rug heeft bol staat en dus vol zit met goederen die hij eerder in de winkelwagen heeft gestopt.
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 12. ten laste gelegde
Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij zichzelf herkent op de foto's van pagina 431 en 436 in het procesdossier. Dit betreft een zogenaamde ‘still’ van de beschreven camerabeelden. Op de foto's is een man te zien met een winkelwagen. In die winkelwagen liggen tassen. In het proces-verbaal bevindingen camerabeelden is een uitvoerige beschrijving van de handelingen opgenomen. Verbalisant geeft aan dat zij de beide verdachten herkent als verdachte [verdachte] en de medeverdachte [medeverdachte 1] .
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte en de medeverdachte de uiterlijke verschijningsvorm hebben van het tezamen en in vereniging plegen van een winkeldiefstal. De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking de overeenkomsten met de hiervoor onder de algemene overwegingen omschreven modus operandi. De rechtbank is daarom, mede op grond van wat hiervoor in algemene zin en ten aanzien van alle feiten tezamen is overwogen, van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander het ten laste gelegde heeft begaan.
Ten aanzien van het onder 13.ten laste gelegde
1. De door verdachte ter zitting van 26 maart 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
U toont mij pagina 448 van het proces-verbaal van politie. Ik herken mijzelf op die foto.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 juli 2018, opgenomen op pagina 136 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 3] :
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte. Ik ben assistent supermarktmanager van de [benadeelde partij 3] op [straatnaam] in Zeist. Op donderdag 21 juni 2018 omstreeks 16:30 uur heeft een medewerker van mij tellingen uitgevoerd in de winkel, met name bij de diefstal gevoelige producten. Alle schappen waren bijgevuld en het was duidelijk wat onze voorraad was.
Onder andere de tandpasta, scheermesjes en opzettandenborstels waren gevuld en geteld. Op vrijdag 22 juni 2018 om 08:00 uur in de ochtend ontdekt een medewerker dat er bij diverse goederen grote aantallen verdwenen zijn. Het was nog mogelijk dat dit allemaal verkocht zou zijn, maar na controle in ons systeem blijkt dat er veel goederen gestolen zijn. Hij vertelde mij dat het schap van de scheermesjes leeg was en is de camerabeelden gaan terugkijken.
Ik heb de camerabeelden veilig gesteld en geef deze aan de politie om onderzoek te doen naar de verdachte. Op beeld staat dat er een man en vrouw de winkel binnenkomen omstreeks 16.58 uur. Ik heb gezien dat de personen door de winkel lopen en gedurende een half uur diverse goederen in hun tassen stoppen. Ze stelen zo 'n 14 potten oploskoffie, 31 tubes tandpasta, diverse opzetborstels voor tandenborstels en enkele scheermessen. Ik denk dat ze voor ongeveer 450 euro aan goederen hebben gestolen. Op de bijgeleverde beelden staat precies hoe deze personen te werk gaan. De vrouw verlaat met een gevulde tas de winkel nadat zij om 17:10 uur bij kassa 2 thee biscuit en een plastic tas afrekent á 0,61 euro. Zij betaalde contant.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 juli 2018, opgenomen op pagina 440 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 14] :
Ik ontving op 7 augustus 2018 van collega [verbalisant 15] . Ik bekeek de camerabeelden welke vrijwillig ten behoeve van het onderzoek door de manager van de [benadeelde partij 3] beschikbaar waren gesteld. Deze beelden stonden op een USB stick. Hier stonden 7 videobestanden op.
Bij de aangifte zit ook een overzicht met op welke camera en tijdstip de daders te zien zijn. Een kopie hiervan wordt bij het proces verbaal van bevindingen gevoegd.
Bestand [benadeelde partij 3] -20180522 begintijd bestand 16:58.00 uur.
Ik zag dat om 16:58.07 uur een stel de winkel binnen kwam, dit betrof een man en een vrouw. Ik kan hun als volgt omschrijven:
Man: zigeuner uiterlijk, kort donker haar, fors/dik postuur, beige trui, zwart tasje kruislings over de borst, donkere broek spijker, zwarte sneakers met witte bies, leeftijd en lengte niet te schatten, winkelwagen bij zich met daar aan de voorkant een zwarte tas.
Vrouw: lang zwart haar in staart, zigeuner uiterlijk, normaal postuur, zwart vest met daaronder een groenig shirt, zwarte broek, blauwe sneakers, beige tas welke plat is bij binnenkomst, leeftijd en lengte niet te schatten.
Ik zag op camera 7 om 16:59 uur de man en vrouw in het drogmetica pad lopen. Ik zag dat de man wat uit het schap pakte en dit vervolgens in de zwarte tas die aan de voorzijde van de winkelwagen hing stopte. De vrouw pakte op dat moment de beige tas vast die zij in de winkelwagen had gelegd samen met een aantal plastic blauwe tassen van het merk AH. Vervolgens verdwijnen ze samen geruime tijd uit beeld en bleef de winkelwagen staan.
Ik zag om 17:00.32 uur de man en vrouw op camera 16 door de winkel lopen.
Ik zag op camera 14 om 17:00.35 uur de man en vrouw door het pad lopen. Ik zag dat de vrouw meerdere goederen uit de schappen pakte en deze toch weer terugzetten. De man stond op dat moment met zijn rug naar de camera toe mogelijk om het beeld te blokken.
[benadeelde partij 3] -20l80622-01 begintijd bestand 17:01.46 uur
Ik zag op camera 14 de eerder omschreven vrouw lopen door het gangpad. De man was er op dat moment niet bij met de winkelwagen. Even later komt de man met de winkelwagen aanlopen en pakken de man en de vrouw meerdere goederen uit de schappen om deze in de plastic tas en beige tas te stoppen.
[benadeelde partij 3] -20180622-02, begintijd bestand 17:04.50 uur
Ik zag dat de er meerdere goederen werden overgezet van de tassen in de kar in de zwarte tas welke aan de voorzijde van de winkelwagen hing, 17:06.34 uur.
Om 17:07.24 uur liepen de man en vrouw voorbij op camera 17. De man liep achter de kar en de vrouw liep iets voor hem uit met een blauwe ah plastic tas in haar handen en de beige tas over haar linkerschouder.
Ik zag op camera 14 om 17:07.46 uur dat de beige tas fors gevuld was.
[benadeelde partij 3] -20180622-03, begintijd bestand 17:08.14 uur
Ik zag dat de man op camera 16 te zien was. Hij stond stil bij een stelling met schoonmaak/wasmiddelen. Ik zag dat hij meerdere flessen uit het schap pakte eraan rook om deze vervolgens weer terug te zetten, 17:08.25 uur. Ik zag dat de man om 17:09.39 uur een goed uit het schap pakte en deze in de blauwe plastic tas gooide die in de winkelwagen stond. Hierna pakte de man nog 8 keer goederen uit het schap en stopte deze allemaal in de blauwe plastic tas in de winkelwagen.
Ik zag dat de vrouw om 17:08.13 uur bij de kassa ging staan op camera 5 en één goed op de band legde samen met de plastic tas. Deze rekende zij af. Echter de goederen die in de beige tas aan haar linkerschouder zaten heeft zij niet afgerekend, 17:08.44 uur. Zij verlaat vervolgens de winkel.
[benadeelde partij 3] -20180622-04, begintijd bestand 17:11.38 uur
Ik zag op camera 9 om 17:13.59 uur de man in beeld en liep vervolgens naar de groenten afdeling camera 8. Ik zag dat de man om zich heen keek ter hoogte van de witlof en vervolgens goederen uit de blauwe plastic tas haalde en deze in de zwarte tas aan de voorzijde van de winkelwagen stoppen, 17:14.18 uur.
[benadeelde partij 3] -20180622-05, begintijd bestand 17:14.50 uur
Ik zag dat de man nog op de groenteafdeling stond ter hoogte van de witlof. Loopt vervolgens iets door richting de klaphekjes en stopt. De man haalde weer wat goederen uit de blauwe plastic tas en stopt deze in de zwarte tas welke voor aan de winkelwagen hangt. 17:15.04 uur.
[benadeelde partij 3] -20180622-06, begintijd bestand 17:18.06 uur
Ik zag op camera 6 om 17:21.34 uur de man met de winkelwagen in beeld komen; hij liep richting de kaarten en tijdschriften afdeling. Ik zag dat de man goederen uit het winkelwagentje pakte en deze in de zwarte tas aan de voorzijde van de winkelwagen stopte. Ik zag dat de man vervolgens de zwarte tas van de winkelwagen af haalde en deze over zijn linkerschouder hing. Hij liet het winkelwagentje midden in het gangpad staan en liep in de richting van de kassa.
[benadeelde partij 3] -20180622-07, begintijd bestand 17:21.45 uur
Ik zag dat de man de zwarte tas ook over zijn rechterschouder deed en bij de kassa ging staan op camera 6. Ik zag dat de man wat op de band legde bij de kassa en dit vervolgens afrekende. Eindtijd bestand 17:22.14 uur.
Uit het overzicht aangeleverd door de [benadeelde partij 3] begrijp ik dat de man om 17:22.47 uur de winkel heeft verlaten.
De gemaakte printscreens worden bij dit proces-verbaal van bevindingen gevoegd.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 augustus 2018, opgenomen op pagina 461 van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 14] :
Ik ontving op 7 augustus 2018 om 12:32 uur van collega [verbalisant 15] . Hij gaf aan dat hij de verdachten uit dit onderzoek ook in een onderzoek bij hem in de regio naar voren kwamen. De verdachten zijn daar aangehouden en collega [verbalisant 15] heeft onderzocht of er nog meerdere zaken waren zij voor in aanmerking kwamen om deze bij zijn dossier te kunnen voegen.
Ik zag dat de identiteit bij hem was vastgesteld en dat deze personen in onze politiesystemen overeen kwamen mat onze verdachten:
Vrouw : [medeverdachte 1] geboren op [geboortedatum] -1971 te [geboorteplaats] .
Man : [verdachte] geboren [geboortedatum] -1990 te [geboorteplaats] .
Ik heb de beelden van de [benadeelde partij 3] aan [straatnaam] te Zeist bekeken en herken deze twee personen 100 procent als de verdachten in ons onderzoek. Ik herken ze aan hun postuur, gezicht, haardracht.
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 14. ten laste gelegde
Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij zichzelf herkent op de foto van pagina 448 in het procesdossier. Dit betreft een printscreen van de beschreven camerabeelden. In het proces-verbaal bevindingen is aan de hand van de camerabeelden een uitvoerige beschrijving van de handelingen opgenomen. Verbalisant geeft in een ander proces-verbaal aan dat zij de beide verdachten herkent als verdachte [verdachte] en de medeverdachte [medeverdachte 1] .
De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van verdachte en de medeverdachte de uiterlijke verschijningsvorm hebben van het tezamen en in vereniging plegen van een winkeldiefstal. De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking de overeenkomsten met de hiervoor onder de algemene overwegingen omschreven modus operandi. De rechtbank is daarom, mede op grond van wat hiervoor in algemene zin en ten aanzien van alle feiten tezamen is overwogen, van oordeel dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander het ten laste gelegde heeft begaan.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht de feiten 1., 2., 4., 6., 7., 8., 9., 10., 11., 12. en 13. wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 3 juli 2018 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan het [straatnaam] heeft weggenomen een grote hoeveelheid pakken/potten koffie, toebehorende aan [benadeelde partij 1] ;
2.
hij op 4 juli 2018 te Leeuwarden, in [benadeelde partij 2] gelegen aan het [straatnaam] , [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] met kracht tegen een tafel te duwen;
4.
hij op 29 juni 2018 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan de [straatnaam] heeft weggenomen een hoeveelheid levensmiddelen en cosmetica-artikelen (ter waarde van 249,71 euro), toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 4] ;
6.
hij op 3 juli 2018 te Leeuwarden ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan de [straatnaam] weg te nemen een hoeveelheid levensmiddelen, toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , tezamen en in vereniging met zijn mededader in dat winkelpand meerdere goederen uit de winkelvoorraad, in een tas (big shopper) heeft gestopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
7.
hij op 30 juni 2018 te Drachten tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan [straatnaam] heeft weggenomen een grote hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 5] ;
8.
hij op 21 juni 2018 te Zeist tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan de [straatnaam] heeft weggenomen een grote hoeveelheid cosmetica-artikelen/verzorgingsproducten, toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 2] ;
9.
hij op 4 juli 2018 te Sneek tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan de [straatnaam] heeft weggenomen een grote hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 5] ;
10.
hij op 22 mei 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan het [straatnaam] heeft weggenomen een hoeveelheid koffieproducten en babyverzorgingsproducten en drogisterij/cosmetica-artikelen, toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] ;
11.
hij omstreeks 6 juni 2018 te Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan de [straatnaam] weg te nemen een grote hoeveelheid haarverzorgingsproducten en verpakkingen koffie en andere goederen van verdachtes en verdachtes medeverdachtes gading, toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3]
,
tezamen en in vereniging met zijn mededader, in dat winkelpand een grote hoeveelheid haarverzorgingsproducten en verpakkingen koffie en andere goederen in een tas hebben gedaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
12.
hij op 3 juli 2018 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan de [straatnaam] heeft weggenomen een grote hoeveelheid verzorgings/cosmetica-artikelen (onder meer mondverzorgingsartikelen en shampoos), toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] ;
13.
hij op 21 juni 2018 te Zeist tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan [straatnaam] , heeft weggenomen een hoeveelheid (oplos)koffie en tandpasta en opzetborstels en tandenborstels en scheermesjes en andere goederen, toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] .
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
1. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
2. Mishandeling.
4. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
6. Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.
7. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
8. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
9. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
10. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
11. Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen.
12. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
13. Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1., 3., 4., 6., 7., 8., 9., 10., 11., 12. en 13. wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, zulks met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman pleit voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en een forse voorwaardelijke straf, eventueel met oplegging van bijzondere voorwaarden. Voorts heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de onrechtmatige aanhouding op 4 juli 2018 en het daarbij opgelopen letsel van verdachte.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de door verdachte erkende ad informandum gevoegde feiten (met uitzondering van het derde ad informandum gevoegde feit), die hiermee zijn afgedaan.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met anderen, gedurende een periode van ongeveer anderhalve maand schuldig gemaakt aan elf winkeldiefstallen en twee pogingen daartoe. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van een medewerker van een supermarkt die verdachte en zijn medeverdachte had aangehouden.
Het ging hier om een ware strooptocht waarbij grote hoeveelheden goederen werden gestolen. Door diefstallen als deze wordt een enorme schade toegebracht aan de betreffende winkelketens en daarmee ook aan consumenten, aan wie naar valt aan te nemen die schade uiteindelijk in de verkoopprijzen van de producten wordt doorberekend. Kennelijk is verdachte naar Nederland gekomen met als enig doel hier diefstalleen te plegen. Deze diefstallen en de modus operandi vertonen duidelijk kenmerken van mobiel banditisme. In het geval van mobiel banditisme is sprake van het doelbewust in georganiseerd verband in korte tijd in vele daarvoor speciaal uitgezochte winkels stelen van goederen om deze vervolgens in het buitenland te gelde te kunnen maken. Deze vorm van criminaliteit is daardoor niet te vergelijken met eenvoudige winkeldiefstal, hetgeen in de hoogte van de op te leggen straf tot uiting dient te komen. Een gevangenisstraf van aanzienlijke duur, waarbij de rechtbank als uitgangspunt neemt een maand per feit, is op zijn plaats.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat verdachte in Nederland eerder onherroepelijk is veroordeeld voor diefstallen. Uit de uittreksels Ecris (European Criminal Records Information System) van Duitsland en Roemenië is de rechtbank voorts gebleken dat verdachte ook meermalen buiten Nederland voor diefstallen is veroordeeld. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen, zoals door de raadsman is bepleit.
De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden is.
Benadeelde partij
[slachtoffer]heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 368,26 ter vergoeding van materiële schade en € 175,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij toe te wijzen, zulks met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman afwijzing van de vordering bepleit in verband met het door hem gevoerde verweer. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat nu de vordering onvoldoende onderbouwd is, schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding. Meer subsidiair heeft de raadsman betoogd dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard nu deze onvoldoende is onderbouwd.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de materiële schade
Hoewel voldoende aannemelijk is dat de benadeelde partij schade heeft geleden die het rechtstreeks gevolg is van het onder feit 2. bewezen verklaarde, beschikt de rechtbank over onvoldoende informatie om de hoogte daarvan te kunnen beoordelen.
Schorsing van het onderzoek om de benadeelde partij de hoogte van de schade alsnog te laten aantonen, zal leiden tot een onevenredige belasting van het strafgeding en daartoe zal dan ook niet worden overgegaan. De rechtbank zal dat deel van de vordering daarom niet ontvankelijk verklaren. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Ten aanzien van de immateriële schade
Naar het oordeel van de rechtbank is voldoende aannemelijk dat de benadeelde partij de gestelde schade heeft geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2. bewezen verklaarde. Dat deel van de vordering, waarvan de hoogte onvoldoende door verdachte is betwist, zal daarom worden toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 juli 2018.
Omdat de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Inbeslaggenomen goederen
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een grijze Nokia C2-01, moet worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36f, 45, 57, 300 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3. en 5. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1., 2., 4., 6., 7., 8., 9., 10., 11., 12. en 13. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer]met betrekking tot de immateriële schade toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 175,00 (zegge: eenhonderd vijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2018.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] met betrekking tot de materiële schade niet ontvankelijk. Dit deel van de vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] te betalen een bedrag van € 175,00 (zegge: eenhonderd vijfenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2018, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van drie dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoon, te weten een grijze Nokia C2-01 met Imei 355942/05/600806/7.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. M.B. de Wit en mr H.G. Punt, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 april 2019.
Mr. De Wit en mr. Punt zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.