ECLI:NL:RBNNE:2019:1680

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
24 april 2019
Zaaknummer
18/720239-18
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie Roemeense verdachten voor winkeldiefstal en mobiel banditisme

Op 23 april 2019 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, drie Roemeense verdachten veroordeeld tot gevangenisstraffen voor hun betrokkenheid bij een reeks winkeldiefstallen. De verdachten werden beschuldigd van het plegen van meerdere diefstallen in een korte periode, waarbij ze grote hoeveelheden goederen uit verschillende winkels hebben gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachten naar Nederland waren gekomen met het specifieke doel om diefstallen te plegen, wat kenmerkend is voor mobiel banditisme. Dit type criminaliteit houdt in dat er in georganiseerd verband in korte tijd in meerdere speciaal uitgezochte winkels goederen worden gestolen, met de intentie deze in het buitenland te verkopen.

De rechtbank legde aan de mannelijke verdachte een gevangenisstraf van drie maanden op voor zijn rol in de diefstallen, waarbij hij schuldig werd bevonden aan het plegen van een winkeldiefstal en medeplichtigheid aan andere diefstallen. Een tweede mannelijke verdachte kreeg een gevangenisstraf van zestien maanden opgelegd voor het samen met anderen plegen van acht winkeldiefstallen en twee pogingen daartoe, evenals een mishandeling. De vrouwelijke verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien maanden voor het plegen van twaalf winkeldiefstallen en twee pogingen daartoe.

De rechtbank benadrukte dat de schade die door deze diefstallen aan de winkelketens en consumenten wordt toegebracht aanzienlijk is, en dat de straffen in verhouding moeten staan tot de ernst van de feiten. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder camerabeelden en verklaringen van de verdachten en getuigen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720239-18
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 april 2019 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1968 te [geboorteplaats] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
correspondentieadres [correspondentieadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 maart 2019.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C. Eenhoorn, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
primair
hij op of omstreeks 3 juli 2018 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een winkelpand gelegen aan of bij de [adres 1] ) heeft weggenomen een grote hoeveelheid pakken/potten koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 3 juli 2018 te Leeuwarden tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een winkelpand gelegen aan bij het [adres 1] ) heeft/hebben weggenomen een grote hoeveelheid pakken/potten koffie, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of aan verdachte,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar op of omstreeks 3 juli 2018 te Leeuwarden opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in een personenauto naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of
- in de (onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het misdrijf in die personenauto te wachten, teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] bij eventueel onraad te waarschuwen en/of te helpen vluchten, althans de vlucht mogelijk te maken en/of gemakkelijk te maken,
althans dat verdachte op enigerlei wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft;
meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode omvattend de dagen 3 juli 2018 en 4 juli 2018 te Leeuwarden, een of meer goed(eren) te weten een grote hoeveelheid pakken/potten koffie heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/die goed(eren) wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
primair
hij op of omstreeks 4 juli 2018 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een winkelpand gelegen aan of bij de [adres 2] ) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid drogisterij/cosmetica artikelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 4 juli 2018 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een winkelpand gelegen aan of bij de [adres 2] ) heeft/hebben weggenomen een (grote) hoeveelheid drogisterij/cosmetica artikelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of aan verdachte,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar op of omstreeks 4 juli 2018 te Leeuwarden opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in een personenauto naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of
- in de (onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het misdrijf in die personenauto te wachten, teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] bij eventueel onraad te waarschuwen en/of te helpen vluchten, althans de vlucht mogelijk te maken en/of gemakkelijk te maken,
althans dat verdachte op enigerlei wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 4 juli 2018 te Leeuwarden, een of meer goed(eren) te weten een (grote) hoeveelheid drogisterij/cosmetica artikelen heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/die
goed(eren) wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
primair
hij op of omstreeks 22 mei 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij het [adres 3] ) heeft weggenomen een hoeveelheid koffieproducten en/of babyverzorgingsproducten en/of drogisterij/cosmetica-artikelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] of omstreeks 22 mei 2018 te Groningen tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een hoeveelheid koffieproducten en/of babyverzorgingsproducten en/of drogisterij/cosmetica-artikelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en/of aan verdachte,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 22 mei 2018 te Groningen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in een personenauto naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of
- in de (onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het misdrijf in die personenauto te wachten, teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] bij eventueel onraad te waarschuwen en/of te helpen vluchten, althans de vlucht mogelijk te maken en/of gemakkelijk te maken,
althans dat verdachte op enigerlei wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft;
meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 22 mei 2018 tot en met 4 juli 2018 te Groningen en/of te Leeuwarden en/of (elders) in Nederland, een of meer goed(eren) te weten een hoeveelheid koffieproducten en/of babyverzorgingsproducten en/of drogisterij/cosmetica-artikelen heeft
verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/die goed(eren) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
primair
hij op of omstreeks 6 juni 2018 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [adres 4] ) weg te nemen een (grote) hoeveelheid haarverzorgingsproducten en/of verpakkingen koffie en/of een of meer ander(e) goed(eren) van verdachtes en/of verdachtes mededader(s) gading, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 2]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, in dat winkelpand een (grote) hoeveelheid haarverzorgingsproducten en/of verpakkingen koffie en/of een of meer ander(e) goed(eren) in een tas gestopt/gedaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 6 juni 2018 te Groningen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [adres 4] ) weg te nemen een (grote) hoeveelheid haarverzorgingsproducten en/of verpakkingen koffie en/of een of meer ander(e)
goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of verdachte, tezamen en in vereniging, althans alleen, in dat winkelpand een (grote) hoeveelheid haarverzorgingsproducten en/of verpakkingen koffie en/of een of meer ander(e) goed(eren) in tas heeft/hebben gestopt/gedaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 6 juni 2018 te Groningen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in een personenauto naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of
- in de (onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het misdrijf in die personenauto te wachten, teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] bij eventueel onraad te waarschuwen en/of te helpen vluchten, althans de vlucht mogelijk te maken en/of gemakkelijk te maken,
althans dat verdachte op enigerlei wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft;
meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 6 juni 2018 tot en met 4 juli 2018 te Groningen, en/of (elders) in Nederland een of meer goed(eren) te weten een (grote) hoeveelheid haarverzorgingsproducten en/of verpakkingen koffie en/of een of meer ander(e) goed(eren) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/die goed(eren) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5.
primair
verdachte in of omstreeks de periode van 29 juni 2018 tot en met 4 juli 2018
A.
op of omstreeks 29 juni 2018 te Stiens, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [adres 5] ) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
B.
op of omstreeks 30 juni 2018 te Joure, in elk geval in de gemeente De Fryske Marren, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [adres 6] ) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
C.
op of omstreeks 4 juli 2018 te Leeuwarden tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij het [adres 7] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
D.
op of omstreeks 30 juni 2018 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [adres 8] ) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
E.
op of omstreeks 4 juli 2018 te Sneek, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [adres 9] ) heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 29 juni 2018 tot en met 4 juli 2018, te weten
A.
op of omstreeks 29 juni 2018 te Stiens, in elk geval in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [adres 5] ) heeft/hebben weggenomen een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of verdachte en/of
B.
op of omstreeks 30 juni 2018 te Joure, in elk geval in de gemeente De Fryske Marren, tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [adres 6] ) heeft/hebben weggenomen een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of verdachte en/of
C.
op of omstreeks 4 juli 2018 te Leeuwarden tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij het [adres 7] heeft/hebben weggenomen een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of verdachte en/of
D.
op of omstreeks 30 juni 2018 te Drachten, in elk geval in de gemeente Smallingerland, tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [adres 8] ) heeft/hebben weggenomen een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of verdachte en/of
E.
op of omstreeks 4 juli 2018 te Sneek, in elk geval in de gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (gelegen aan of bij de [adres 9] ) heeft/hebben weggenomen een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of verdacht,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf(en) verdachte in of omstreeks 29 juni 2018 tot en met 4 juli 2018 te Leeuwarden en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door (telkens)
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in een personenauto naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en/of
- in de (onmiddellijke) nabijheid van de plaats van het misdrijf in die personenauto te wachten, teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] bij eventueel onraad te waarschuwen en/of te helpen vluchten, althans de vlucht mogelijk te maken en/of gemakkelijk te maken,
althans dat verdachte (telkens) op enigerlei wijze opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid en/of (een) middel(en) en/of (een) inlichting(en) heeft verschaft;
meer subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 29 juni 2018 tot en met 4 juli 2018 in de provincie Fryslân, meermalen, althans eenmaal, een of meer goed(eren) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, te weten
A.
een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed (geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , gevestigd te Stiens) en/of
B.
een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, (geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , gevestigd te Joure) en/of
C.
een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, (geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , gevestigd te Leeuwarden) en/of
D.
een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, (geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , gevestigd te Drachten) en/of
E.
een (grote) hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, in elk geval enig goed, (geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] , gevestigd te Sneek),
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/die goed(eren) wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de feiten 1. primair, 1. subsidiair, 5. A, 5. B en 5. D, zowel in de primaire, als in de subsidiaire, als in de meer subsidiaire vorm is tenlastegelegd.
Voor het onder 1. meer subsidiair, 2. primair, 3. primair, 4. primair, 5. C primair en 5. E primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie veroordeling gevorderd.
Hij heeft hiertoe het volgende aangevoerd. Verdachte is samen met zijn medeverdachten gedurende een periode van twee maanden meermalen van Duitsland naar Nederland gereisd met als doel diefstallen te plegen in supermarkten. Verdachten vormen een crimineel samenwerkingsverband met een vaste modus operandi. Hoewel niet tenlastegelegd, is de officier van justitie van oordeel dat zij deel uit hebben gemaakt van een criminele organisatie. Mobiel banditisme is in essentie een verschijningsvorm van internationale vermogenscriminaliteit waarbij de daders slechts tijdelijk in een land zijn, geen binding hebben met dat land en professioneel te werk gaan met als doel het plegen van winkeldiefstallen. Dit handelen onderscheidt zich van gewone winkeldiefstallen. Het motief is steeds het genereren van voordeel.
Met betrekking tot feit 1. kan, nu de gestolen goederen in de auto zijn aangetroffen waarvan verdachte de bestuurder was, de meer subsidiair ten laste gelegde opzetheling bewezen worden verklaard.
Ook voor de feiten 2. primair, 5. C primair en 5. E primair kan een bewezenverklaring volgen. Op 4 juli 2018 is hij de hele dag samen met zijn medeverdachten op pad geweest. In zijn auto zijn gestolen goederen aangetroffen en verdachte heeft als chauffeur een essentiële rol gespeeld.
Ten aanzien van de feiten 3. en 4. heeft verdachte tijdens de behandeling zichzelf herkend op de hem getoonde foto's.
Verdachtes verklaringen zijn grotendeels ongeloofwaardig en kennelijk leugenachtig. Verdachte heeft niet duidelijk kunnen maken hoe hij op 4 juli 2018 naar Nederland is gekomen. De stelling van verdachte dat hij niet wist wat er gebeurde is volstrekt ongeloofwaardig en verdachtes verklaring dat hij de goederen van landgenoten heeft gekocht is niet aannemelijk gemaakt, aldus de officier van justitie

Standpunt van de verdediging

De raadsman heeft betoogd dat de officier van justitie kennelijk op twee gedachten hinkt. Enerzijds heeft de officier van justitie aangegeven dat verdachtes verklaringen kennelijk leugenachtig zijn. De officier van justitie heeft dat gebaseerd op verdachtes verklaring dat hij gedurende zijn treinreis van Bremen naar Leeuwarden niet hoefde over te stappen. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat die treinreis negen maanden geleden was en hij, voor zover hij zich kon herinneren, niet hoefde over te stappen. Die enkele verklaring maakt verdachtes andere verklaringen niet leugenachtig, aldus de raadsman. Anderzijds heeft de officier van justitie aangegeven dat hij niet kan bewijzen dat verdachte op 3 juli 2018 in Leeuwarden was.
Met de officier van justitie is de raadsman van mening dat verdachte van het onder 1. primair en subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken moet worden. Ten aanzien van het onder 1. meer subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman het volgende aangevoerd. Verdachte heeft verklaard dat hij op 4 juli 2018 rond 19.00 uur met de trein op het station in Leeuwarden is aangekomen en vanaf dat moment de auto heeft bestuurd. De in de auto aangetroffen briefjes waren van medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachtes telefoon is door [medeverdachte 1] gebruikt. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij op een gegeven moment de goederen in de auto heeft gezien en heeft gedacht dat het geen zuivere koffie was. De raadsman vraagt zich af dat voldoende is voor een bewezenverklaring van het onder 1. meer subsidiair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte bij de [benadeelde partij 2] buiten stond. De nauwe en bewuste samenwerking ontbreekt en het enkele rijden naar die [benadeelde partij 2] kan hooguit medeplichtigheid opleveren, aldus de raadsman. De goederen die in de auto zijn geplaatst, heeft hij geheeld.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat hij verdachte niet herkent op de aan verdachte getoonde foto en dat verdachte zelf twijfelt. Nu niet bewezen kan worden verklaard dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking, dient ook voor dit feit een algehele vrijspraak te volgen.
Het onder 4. ten laste gelegde feit is niet op 6 juni 2018, maar op 5 juni 2018 gepleegd. In de aangifte (p. 133 en 134) wordt beschreven dat twee mannen en een vrouw de winkel binnenkomen. Verder wordt beschreven dat ze allemaal geen winkelkar bij zich hebben. Eén man draait aan de beveiliging van scheermesjes. De aangifte is onvoldoende duidelijk nu niet blijkt wat verdachtes rol is geweest. Uit de foto blijkt alleen dat verdachte de winkel met een kop koffie verlaat, maar niet blijkt dat verdachte iets heeft gestolen. Nu onduidelijk is hoe verdachtes handelen gekwalificeerd moet worden, dient ook ten aanzien van dit feit een algehele vrijspraak te volgen.
Voorts heeft de raadsman betoogd dat voor de feiten 5. A, 5. B en 5. D geen aanwijzingen zijn dat verdachte bij deze feiten betrokken is geweest. Ten aanzien van deze feiten dient verdachte eveneens vrijgesproken te worden.
Ten aanzien van feit 5. C heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte in de winkel was maar dat niet blijkt of sprake is geweest van medeplegen, medeplichtigheid of heling. Verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken.
Tot slot heeft de raadsman betoogd dat ook ten aanzien van feit 5. E vrijspraak dient te volgen nu verdachte vóór 19.00 uur niet in Nederland was en hij dus ook niet in Sneek is geweest. Uit de bewijsmiddelen blijkt slechts dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] in Sneek zijn geweest en wegnemingshandelingen hebben verricht.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank acht het onder 1. primair, 1. subsidiair, 1. meer subsidiair, 2. primair, 2. subsidiair, 2. meer subsidiair, 4. primair, 5. A primair, 5. A subsidiair, 5. A meer subsidiair, 5. B primair, 5. B subsidiair, 5. B meer subsidiair, 5. C primair, 5. D primair, 5. D subsidiair, 5. D meer subsidiair en 5. E primair niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt ten aanzien van deze feiten het volgende.
Ten aanzien van feit 1. primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een veroordeling van het onder 1. primair ten laste gelegde feit te komen.
Ten aanzien van feit 1. subsidiair is de rechtbank met de raadsman van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een veroordeling van dit feit te komen nu uit de bewijsmiddelen niet blijkt dat verdachte op 3 juli 2018 in Leeuwarden was.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 1. meer subsidiair ten laste gelegde het volgende. De tenlastelegging ziet kennelijk op een hoeveelheid koffie die is gestolen op 3 juli 2018 door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Op 4 juli 2018 zat verdachte achter het stuur en zijn in de auto gestolen goederen aangetroffen, waaronder koffie.
Uit de gegevens van de navigatieapparatuur blijkt dat de auto in de ochtend van 4 juli 2018 uit Bremen is vertrokken. De rechtbank gaat er vanuit dat verdachte toen de bestuurder is geweest en de rest van die dag samen met de medeverdachten heeft opgetrokken. Dat verdachte als bestuurder van de auto gestolen koffie voorhanden had kan worden vastgesteld maar dat dit de op 3 juli 2018 gestolen koffie betreft en dat hij ten tijde van het voorhanden krijgen wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de koffie was gestolen kan met onvoldoende mate van zekerheid worden vastgesteld. Ook ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde komt de rechtbank daarom niet tot een veroordeling.
Ten aanzien van het onder 2. primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank overweegt dat primair aan verdachte is tenlastegelegd dat hij op of omstreeks 4 juli 2018 in vereniging drogisterij/cosmetica artikelen heeft weggenomen. Uit de aangifte op pagina 47 e.v. blijkt dat in de periode 3 juli 2018 van 17.00 uur tot 4 juli 2018 09.00 uur tellingen zijn gedaan en dat er in die periode voor € 911,00 aan goederen is verdwenen. Verderop in de aangifte wordt vermeld dat de winkel voor € 1.675,12 aan goederen kwijt is. Aangever heeft drie rapportages van voorraadmutaties bij de aangifte gevoegd. Deze zijn allemaal gedateerd 2018, week 27, dag 3. De rechtbank stelt vast dat voornoemde dag 3 juli 2018 betreft.
De rechtbank kan aan de hand van voornoemde aangifte met bijlagen niet vaststellen welke goederen op 4 juli 2018 uit de winkelvoorraad zouden zijn verdwenen. Voorts zijn op de camerabeelden van 4 juli 2018 (p. 335 e.v.) geen wegnemingshandelingen te zien. De rechtbank kan ook geen acht slaan op de bekennende verklaring van 1 november 2018 van de medeverdachte [medeverdachte 1] , nu hem andere beelden (van 3 juli 2018) zijn voorgehouden, waarna hij heeft erkend een diefstal te hebben gepleegd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een veroordeling te komen.
Ten aanzien van het onder 4. primair ten laste gelegde
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Op grond van hetgeen hierna ten aanzien van het onder 4. subsidiair ten laste gelegde wordt overwogen is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten niet is komen vast te staan. Niet is gebleken van een gezamenlijke uitvoering. Weliswaar heeft verdachte een essentiële rol gehad door als bestuurder op te treden maar deze bijdrage van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het onder 4. primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 5. A, B en D ten laste gelegde
Ten aanzien van het onder 5. A, B en D., zowel in de primaire, als in de subsidiaire, als in de meer subsidiaire vorm ten laste gelegde is de rechtbank met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om tot een veroordeling van deze feiten te komen.
Ten aanzien van het onder 5. C primair ten laste gelegde
Op 9 juli 2018 is aangifte gedaan van winkeldiefstal (p. 81 e.v.). Uit het proces-verbaal bevindingen van beschrijving camerabeelden (p. 355) blijkt dat verbalisant de man en de vrouw die in de [benadeelde partij 3] komen herkent als resp. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Uit de beschrijving van de beelden blijkt niet dat er meer dan twee verdachten in de winkel aanwezig waren. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in zijn verklaring (p. 279 e.v.) aangegeven dat de man die op de passagiersstoel zat, uitstapte en naar de [benadeelde partij 3] ging. Daarna stapte een vrouw uit dezelfde auto en zij ging ook naar de [benadeelde partij 3] . De bestuurder zat in de auto en heeft deze een stukje verplaatst. Hij heeft -zo begrijpt de rechtbank- de auto niet verlaten terwijl de medeverdachten in de [benadeelde partij 3] waren.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten niet is komen vast te staan. Niet is gebleken van een gezamenlijke uitvoering. Weliswaar heeft verdachte een essentiële rol gehad door als bestuurder op te treden maar deze bijdrage van verdachte is naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het onder 5. C primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 5. E primair ten laste gelegde
Op 12 juli 2018 is aangifte gedaan van winkeldiefstal (p. 106). Uit het proces-verbaal bevindingen camerabeelden (p. 367) blijkt dat verbalisant de vrouw en de man die in de [benadeelde partij 3] komen herkent als resp. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . Ook hier blijkt niet uit de beschrijving van de beelden dat er meer dan twee verdachten in de winkel aanwezig waren. Voorts is de rechtbank gebleken dat [medeverdachte 2] bij de politie heeft verklaard dat zij de op 4 juli 2018 in de auto aangetroffen goederen met [medeverdachte 1] heeft gestolen. [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat de goederen die in de auto aangetroffen zijn, door hem zijn gestolen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten niet is komen vast te staan. Niet is gebleken van een gezamenlijke uitvoering of van een bijdrage die van voldoende gewicht is om van medeplegen te kunnen spreken. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van het onder 5. E primair ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Ten aanzien van de overig ten laste gelegde feiten komt de rechtbank tot een bewezenverklaring. De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen verklaard kan worden dat verdachte de onder 3. primair, 4. subsidiair, 5. C subsidiair en 5. E subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan. Deze beslissing is zowel gegrond op de ten aanzien van de hieronder per afzonderlijk tenlastegelegd feit of cluster van feiten weergegeven bewijsmiddelen, als op de inhoud van het geheel van bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, waaronder de bewijsmiddelen genoemd in de hierna volgende overwegingen.
feit 3. primair
1. De door verdachte ter zitting van 26 maart 2019 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
[medeverdachte 2] is mijn echtgenote. U toont mij pagina 114 van het proces-verbaal van politie. Ik herken mijzelf op die foto als de man in het gestreepte t-shirt.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 8 juni 2018, opgenomen op pagina 109 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2018171092 d.d. 16 oktober 2018, inhoudend als verklaring van [aangever 1] :
Ik doe aangifte van diefstal en ik ben namens de [benadeelde partij 2] , [adres 3] te Groningen, waar ik werkzaam ben als assistent filiaal manager gerechtigd om aangifte te doen. Op woensdag 23 mei 2018 hoorde ik van een collega dat er een leeg winkelkarretje met daarin een lege big shopper was aangetroffen in een gangpad in de winkel. Deze collega had mij gevraagd om camerabeelden terug te kijken omdat deze collega dit opmerkelijk vond. Hierop heb ik de beelden teruggekeken. Op de beelden zag ik dat op dinsdag 22 mei 2018 om 17:47 uur er een drietal mensen binnen kwamen. Ik zie op de beelden dat deze mensen bij elkaar horen doordat ze in de winkel regelmatig contact hebben. Ik kan de drie mensen al volgt omschrijven: blanke vermoedelijk Oost Europese vrouw, donker haar in een staart, donker t-shirt, donkere broek (vermoedelijk zwart), linker onderarm zat in het gips, lichtkleurige schoudertas. Man 1: blanke man vermoedelijk Oost Europees, zwart haar, gezet postuur, donkere polo, sleeve tatoeage op zijn rechter arm, tatoeage op zijn linker arm tot ellenboog, donkergekleurde rugtas met twee riemen. Man 2: blanke man vermoedelijk Oost Europees, kort donker haar, licht en donker horizontaal gestreept t-shirt, donkere broek.
Ik zie dat man 1 een winkelwagentje meeneemt en de winkel binnenkomt. Hij loopt vervolgens naar het drogmetica gangpad. Vervolgens zie ik hem met de vrouw tandpasta en scheermesjes in de bigshopper doen. Vervolgens lopen ze door naar het koffieschap toe. Vervolgens zie ik man 2 naar de resterende scheermesjes toe lopen. Ik zie dat hij deze los draait van de beveiligingsstrip. Ik zie dat hij de losgedraaide mesjes in het onderliggende vak legt. Ik zie dat het hier gaat om wel 15 mesjes. Ik zie dat man 2 hierna nog een rondje in de winkel loopt en daarna via de hoofdingang de winkel verlaat. Ik zie op de beelden dat man 1 en de vrouw bij het koffieschap koffie in de bigshopper plaatsen. Vervolgens gaat man 1 weer naar het drogmetica gangpad en doet daar de losgedraaide scheermesjes in de bigshopper. Ik zie dat de vrouw weer bij man 1 komt staan. Ik zie dat ze nu verschillende producten in de big shopper doen. Ik zie ook dat ze in het koffiegangpad diverse spullen in de big shopper stoppen. Ik zie dat ze in het babyvoeding gangpad ook diverse spullen in de bigshopper doen. Ik zie dat man 1 en de vrouw naar het koffie gangpad lopen. Ik zie man 1 producten uit de big shopper haalt en in de rugzak stopt. Ik zie dat de vrouw goederen uit de big shopper pakt en deze in haar schoudertas stopt. Vervolgens zie ik kort hierna man 1 de winkel verlaten zonder de goederen te betalen. Kort hierna zie ik de vrouw de winkel verlaten zonder de goederen af te rekenen. Van de diefstal heb ik camerabeelden veiliggesteld welke u mag gebruiken voor uw onderzoek. Ook heb ik een lijst geprint van alle door de verdachten weggenomen goederen. Deze mag u bij de aangifte voegen en gebruiken voor uw onderzoek. Ook heb ik het totale schadebedrag uitgerekend. Dit komt totaal op een bedrag van duizend zeven euro en tien cent.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 16 augustus 2018, opgenomen op pagina 373 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 2] :
Mij werd gevraagd om camerabeelden uit te kijken ter zake een winkeldiefstal gepleegd bij de [benadeelde partij 2] aan het [adres 3] te Groningen.
Op de beelden is te zien dat op 22 mei 2018 drie personen binnen komen in genoemde winkel. Er is te zien dat twee personen, een man en een vrouw beiden verder de winkel
inlopen en de derde persoon de winkel verlaat nadat hij wat heeft losgedraaid en weg
legt in een schap. De man en vrouw die in de winkel blijven zie ik door verschillende
gangpaden lopen waaronder het gangpad waar de derde persoon een goed had los gedraaid.
Zij hebben een grote tas (big shopper) bij zich en stoppen hier meerdere goederen in welke zij uit de schappen van de winkel pakken.
Kort daarna pakt de man, die nog in de winkel is gebleven, de goederen vanuit de big
shopper en stopt deze in zijn rugtas. Ik zie dat de vrouw ook goederen uit de big shopper
pakt en deze in haar handtas stopt. Hierna verlaten beide personen kort na elkaar de winkel.
Op de beelden is te zien dat op 22 mei 2018 te 18:03:32 uur de mannelijke persoon door het beeld loopt die zonder iets af te rekenen kassa 4 passeert. De man is als volgt te omschrijven;
blanke huidskleur, Oost Europees uiterlijk, breed dan wel fors van postuur, rondvormig hoofd, donkerkleurig haar, bakkebaarden die overlopen in een baard, blauwkleurig poloshirt, blauwkleurig korte broek met licht kleurige vlakken op de benen, zwarte schoenen, zwarte rugtas, witkleurig dan wel zilverkleurige horloge om de linker pols, tatoeage over de hele rechter onderarm.
Even later op 22 mei 2018 te 18:05:25 uur, passeert de vrouw kassa 4 zonder goederen af te rekenen. De vrouw is als volgt te omschrijven: blanke huidskleur, Oost Europees uiterlijk,
rondvormig hoofd, donkerkleurig lang haar, grijskleurig dan wel zilverkleurig shirt tot op haar bovenbenen, zwarte lange broek, blauwe schoenen, grijskleurig dan wel wit kleurige handtas, gehele linker onderarm in wit gips dan wel verband.
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 3. primair ten laste gelegde
Uit de aangifte blijkt dat op 22 mei 2018 drie mensen de winkel binnen komen, een vrouw en twee mannen. Van de drie mensen wordt door aangever een omschrijving gegeven. De twee mannen worden man 1 en man 2 genoemd. Bij de aangifte is een viertal foto’s gevoegd (pagina 113 tot en met 116, naar de rechtbank begrijpt zogenaamde ‘stills’ van de beschreven camerabeelden).
Tijdens de behandeling ter zitting is verdachte de foto op pagina 114 getoond waarop de door de aangever als man 2 aangeduide persoon is te zien is met een licht en donker horizontaal gestreept t-shirt. Verdachte heeft aangegeven dat hij zichzelf herkent op deze foto. De andere twee betrokken personen zijn medeverdachten [medeverdachte 2] (echtgenote van verdachte) en [medeverdachte 1] . De rechtbank leidt dit af uit de in de aangifte en de beschrijving van de beelden gegeven signalementen van die personen, bezien in samenhang met de overige bewijsmiddelen, waaronder de bewijsmiddelen hieronder opgenomen ten aanzien van feit 5. C. subsidiair en 5. E. subsidiair.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking en dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen het ten laste gelegde heeft begaan.
feit 4. subsidiair
1. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 maart 2019:
U toont mij pagina 386 van het proces-verbaal van politie. Ik herken mijzelf op die foto.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte, d.d. 25 juni 2018, opgenomen op pagina 133 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [aangever 2] :
Op 5 juni hebben drie Roemenen een poging gedaan voor grote diefstal bij [benadeelde partij 2] , [adres 4] te Groningen.
In de ochtend worden wij door een klant geattendeerd op 3 klanten die op een aparte manier boodschappen aan het doen waren. Onze medewerkers hebben ze toen opgezocht in de winkel. Even later krijgen ze in de gaten dat we ze volgen/observeren. Ze laten de boodschappenwagen staan in de winkel. En verlaten daarna met enige tijd er tussen door de kassa apart de winkel zonder iets te betalen. In het winkelwagentje zat een Roemeense muntje. Het gaat om een vrouw en twee mannen. De foto's zitten bij de aangifte. Ook zijn er foto's gemaakt van de tassen waar de spullen in gestopt waren. Ook deze zitten bij de aangifte. Deze tassen waren ook uit onze winkel gehaald. Op de camera hebben we het volgende achteraf gezien. Ze komen aan het eind van de ochtend apart de winkel binnen. De twee mannen zonder kar en de vrouw met kar. Ze werken in de winkel onafhankelijk van elkaar. Een man draait o.a. de scheermesjes van de diefstalhaken. De vrouw gaat in het koffiepad koffie in de tas duwen.
Man en vrouw samen stoppen shampoo en andere producten in de tas. In de tassen o.a. tandenborstels, nicotinepleisters, pampers, deo, babyvoeding, babydoekjes en heel veel shampoo. De waarde in de tas € 580.00.
Signalement verdachten
Verdachte 1: man, tussen 165 en 170 cm, tussen 25 en 35 jaar, blank uiterlijk, normaal postuur, zwart haar. Verdachte 2: man, tussen 170 en 180 cm, tussen 35 en 45 jaar, Zuid-Europees uiterlijk, normaal postuur, grijs/peper-zoutkleurig haar. Verdachte 3: vrouw, tussen 150 en 160 cm, tussen 30 en 42 jaar, Zuid-Europees uiterlijk, normaal postuur, zwart haar.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 20 juli 2018, opgenomen op pagina 383 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant A. [verbalisant 4] :
Op woensdag 06 juni 2018 ontving ik een terugbelverzoek van de bedrijfsleider van [benadeelde partij 2] Selwerd welke is gevestigd aan de [adres 4] te Groningen. De bedrijfsleider is genaamd [aangever 3] . Hij vertelde mij telefonisch dat hij op dinsdag 05 juni 2018 omstreeks 16:00 uur, 3 Roemenen in de winkel had gehad. Zij kwamen om de beurt binnen, eerst 1 vrouw en toen 2 mannen. Ze liepen langs de groenteafdeling en pakten vervolgens een tas ven de [benadeelde partij 2] . Ze vulden de tas vervolgens met tandpasta, scheermesjes, babyvoeding, nicotinepleisters en koffie. De werknemers vertrouwden dit niet en hielden het 3-tal in de gaten. Hierop voelden de 3 personen waarschijnlijk nattigheid en hebben de tas
laten staan en vertrokken ieder apart uit de winkel langs de kassa. De goederen hadden een waarde van ongeveer 600 euro maar zijn dus niet weggenomen.
[aangever 3] heeft foto’s van de verdachten ge-upload naar de politie om bij het onderzoek
te voegen. Dit betreft de poging diefstal in [benadeelde partij 2] Selwerd, gevestigd aan de
[adres 4] te Groningen.
Er werd op 25 juni 2018 aangifte gedaan via internet in 2018161716. De foto’s zijn bij dit proces-verbaal gevoegd. Op dinsdag 19 juni 2018 screende ik een aangifte ven winkeldiefstal van [benadeelde partij 2] [adres 3] . Ik herkende het omschreven signalement van een 3-tal verdachten. Dit signalement kwam overeen met het signalement van de verdachten in 2018161716, de poging winkeldiefstal in [benadeelde partij 2] Selwerd. Bij de aangifte waren bewegende beelden geleverd door de aangever, ik zag op deze beelden dat het inderdaad dezelfde personen betrof als de drie verdachten die op de foto’s stonden afgebeeld bij de poging winkeldiefstal in [benadeelde partij 2] Selwerd.
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal analyse data navigatie-apparaat (Garmin Nuvi) d.d. 27 juli 2018, opgenomen op pagina 182 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Naar aanleiding van de aanhouding van verdachten inzake winkeldiefstallen, bekend onder het registratienummer PL0100-2018171092 werd onderzoek verricht aan de inbeslaggenomen gegevensdrager Garmin Nuvi 2595LM (navigatie-apparaat).
Ik zag dat
- de reisbewegingen waren gemaakt in de periode van 2 juni 2018 t/m 4 juli 2018.
- de reisbewegingen aaneengesloten reizen beschreven, op te maken uit de naamgeving van de geëxporteerde bestanden, en de controle door de reisbewegingen zichtbaar te maken in het programma Google Earth.
- de naamgeving van de bestanden is opgebouwd uit de datum en aanvangstijd van de gemaakte reisbewegingen (dag_maand_jaar_uren_minuten_seconden), waarbij de tijd wordt weergegeven in UTC+0, NIET overeenkomend met de lokaal ingestelde zomertijd, zijnde UTC+2. Om de 'juiste' lokale tijd te bepalen dient men dus twee uren bij de afgelezen tijd op te tellen.
- er in Nederland is gereisd van plaats naar plaats, en dat in elke plaats meerdere locaties werden aangedaan die allen in de nabijheid waren van winkelcentra met hoofdzakelijk filialen van de supermarkten [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] .
- er werd gereisd van winkelcentrum naar winkelcentrum in de grotere plaatsen en van supermarkt naar supermarkt in de kleinere plaatsen.
5. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 november 2018, opgenomen op pagina 4 van voornoemd dossier, achter het tabblad verhoren 1 november 2018, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
P: Wij hebben onderzoek gedaan naar de supermarkten die gevestigd zijn op de ingevoerde bestemmingen. Uit dit onderzoek komt naar voren dat bij meerdere supermarkten winkeldiefstallen hebben plaatsgevonden op de dag dat u naar deze bestemmingen reisde. Wat kun je hierover verklaren?
V: ik heb wel diefstallen gepleegd.
6. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 november 2018, opgenomen op pagina 4 van voornoemd dossier, achter het tabblad verhoren 1 november 2018, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
P: Waarom reisde je naar supermarkten in Nederland?
V: [medeverdachte 1] had al eerder winkeldiefstallen gepleegd. [medeverdachte 1] zei dat ik ook met hem mee moest gaan om te stelen en op die manier de familie te helpen.
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 4. primair en subsidiair ten laste gelegde
Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij zichzelf herkent op de foto van pagina 386 in het procesdossier.
Dit is een foto van de in de aangifte als man 2. omschreven verdachte, aangeleverd door [aangever 3] van [benadeelde partij 2] Selwerd, gevoegd als bijlage bij bovengenoemd proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] . Uit de aangifte blijkt dat een Roemeense vrouw en twee Roemeense mannen apart van elkaar de winkel binnenkomen. Een man draait o.a. de scheermesjes van de anti-diefstalhaken. De vrouw duwt in het koffiepad koffie in de tas. De man en vrouw stoppen samen shampoo en andere producten in de tas. Deze tassen komen uit de winkel. Ze krijgen in de gaten dat ze door winkelpersoneel worden geobserveerd. De winkelwagen (met een Roemeens muntje) blijft in de winkel staan. Ze verlaten vervolgens apart van elkaar de winkel zonder iets te betalen.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft beschreven dat hij de aangifte van de [benadeelde partij 2] aan het [adres 3] heeft gescreend. Bij die aangifte zijn beelden gevoegd en verbalisant ziet op de beelden dat het dezelfde personen betreft als de drie verdachten die op de foto's stonden bij de poging winkeldiefstal [benadeelde partij 2] Selwerd. Uit wat hiervoor over dat feit is opgenomen volgt dat het ook hier gaat om [medeverdachte 2] (de vrouw), [medeverdachte 1] (man 1) en verdachte (man 2).
Uit de beschrijving in de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen blijkt niet welke van de twee mannen de daarin beschreven handelingen verricht. Gelet op de uit het politieonderzoek gebleken gebruikelijke modus operandi van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] acht de rechtbank het aannemelijk dat zij in de winkel hebben samengewerkt zoals beschreven. De rechtbank is van oordeel dat de handelingen van de medeverdachten de uiterlijke verschijningsvorm hebben van een begin van uitvoering van het tezamen en in vereniging plegen van een winkeldiefstal. De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking de overeenkomsten met de hiervoor uit de bewijsmiddelen en overwegingen bij feit 3. omschreven modus operandi.
Verdachte is in de winkel aanwezig geweest. Blijkens de navigatie is die dag door de verdachten vanuit Bremen naar Groningen, Hoogkerk en Assen gereisd, waarbij steeds adressen zijn bezocht (in de buurt) van supermarkten. Gelet op de verklaringen van de medeverdachten hebben zij op dergelijke reizen naar Nederland meerdere diefstallen gepleegd. Weliswaar kan niet worden vastgesteld dat verdachte uitvoeringshandelingen heeft verricht, maar naar het oordeel van de rechtbank kan het niet anders dan dat verdachte een aandeel heeft gehad in de winkeldiefstal en daarvan op de hoogte is geweest in die zin dat zijn opzet daarop gericht is geweest. De rechtbank betrekt daarbij dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid in de [benadeelde partij 2] aan de [adres 4] in Groningen op 5 juni 2018. Gelet op zijn rol zoals die volgt uit de bewijsmiddelen bij de overige bewezenverklaarde feiten gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte ook nu de chauffeur van de auto is geweest.
De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte moet worden gekwalificeerd als medeplichtigheid, omdat verdachte opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door als chauffeur op te treden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte op 22 mei 2018 met dezelfde medeverdachten een winkeldiefstal heeft gepleegd zoals hiervoor overwogen met betrekking tot het onder 3 primair tenlastegelegde.
feit 5. C. subsidiair en 5. E subsidiair
1. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 26 maart 2019:
Op 4 juli 2018 na 19.00 uur was ik in Leeuwarden. Vanaf dat tijdstip ben ik de bestuurder geweest van de auto waarin [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zaten en waarin ik later werd aangetroffen. In de auto lag een grote hoeveelheid goederen.
Ik had het vermoeden dat deze goederen gestolen waren omdat Cati en [medeverdachte 1] niet veel geld bij zich hadden en gelet op de grote hoeveelheid goederen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2018, opgenomen op pagina 279 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
Op woensdag 04 juli 2018 omstreeks 20:38 uur zag ik aan de buitenzijde van het parkeerterrein aan de zijde van de [adres 10] een groene personenauto geparkeerd staan voorzien van het Duitse kenteken: [kenteken 1] (D). Ik zag dat achter het stuur een man zat met een stevig postuur en kort zwart haar. Ik zag dat op de passagiersstoel voorin ook een man zat met kort zwart haar, stevig postuur en een tatoeage op zijn rechter onderarm. Ik kon dit goed zien omdat beide mannen de ramen open hadden van de portieren. Ik zag dat de overige ramen van de auto geblindeerd waren. Ik zag dat deze mannen om zich heen keken en kreeg het gevoel dat deze mannen op iemand aan het wachten waren. Na een paar minuten zag ik dat deze auto met de twee mannen erin weg reed. Ik zag dat deze auto volgens de aangegeven route het parkeerterrein van de [benadeelde partij 2] verliet. De auto reed stapvoets. Omdat ik de situatie ambtshalve niet vertrouwde besloot ik om deze auto kort te achtervolgen om te kijken wat deze personen verder zouden gaan doen. Ik zag dat de auto het parkeerterrein van de [benadeelde partij 2] verliet en direct op de kruising met de [adres 2] stopte. Ik zag dat voor de auto een vrouw op de weg stond. Ik zag dat de auto rechtsaf sloeg en een paar meter verder parkeerde. Ik zag dat de vrouw naar de groene auto liep en daarin plaatsnam. Ik zag dat de vrouw een zwarte broek en een grijs shirt droeg. Ik zag dat de vrouw zwart haar had en het haar in een knotje droeg. Ik zag dat deze vrouw over haar linkerschouder een zwarte tas droeg en in haar rechterhand een bruinkleurig zak(je) droeg. Omdat ik het verdacht vond dat de groene auto zich aan de buitenkant van het parkeertrein van de [benadeelde partij 2] ophield en deze vrouw vervolgens aan de andere kant aan de buitenzijde van het parkeerterrein van de [benadeelde partij 2] instapte, besloot ik om de auto nog kort te achtervolgen.
Ik zag dat deze groene auto het parkeerterrein [adres 1] te Leeuwarden, gelegen tussen de Insulindestraat en de Coopmansstraat, op reed. Ik zag dat de bestuurder deze auto parkeerde in het midden van het parkeerterrein ter hoogte van de ingang van de [benadeelde partij 3] supermarkt. Ik zag op mijn horloge dat het toen 20:50 uur was. Ik parkeerde zelf op een afstand van ca 10 meter van de groene auto. Ik zag dat de man welke op de passagiersstoel voorin de groene auto zat uitstapte. Ik zag dat deze man bij de [benadeelde partij 3] gelegen aan het [adres 1] naar binnen liep. Ik zag dat deze man een zwarte tas om zijn schouder droeg. Ik zag toen ook dat deze man een licht blauwe korte broek en een donker T-shirt droeg. Ik zag ca 1 minuut later dat bovengenoemde vrouw ook uit de groene auto stapte en ook naar binnen ging bij de [benadeelde partij 3] . Ik zag dat de bestuurder nog in de groene auto zat. Ik zag dat de bestuurder met deze groene auto weg reed. Ik zag dat hij de auto een stukje verder op het parkeerterrein parkeerde ter hoogte van de aldaar gelegen Primera winkel. Ik nam toen positie in recht voor de uitgang van de [benadeelde partij 3] op ca 15 meter afstand. Om 20:55 uur zag ik eerst bovengenoemde vrouw en vervolgens bovengenoemde man de [benadeelde partij 3] weer komen uitlopen. Ik zag dat de man al bellend met een mobiele telefoon in zijn hand naar buiten kwam lopen. Ik zag dat de vrouw vooruit van de man wegliep richting de groene auto.
Ik zag de man al bellend en om zich heen kijkend het trottoir aflopen waarna hij via de rijbaan ook richting de groene auto liep. Ik zag vervolgens dat de vrouw een zwarte boodschappen tas om haar schouder droeg en de man een dikke zwarte rugzak op zijn rug droeg. Ik zag dat de linker onderarm van de vrouw in een wit verband dan wel gips zat. Ik zag dat de man en de vrouw plaats namen in de groene auto. Circa 30 seconden later zag ik deze man en vrouw de groene auto weer uitstappen.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2018, opgenomen op pagina 271 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] :
Op woensdag 4 juli 2018 kreeg ik, [verbalisant 5] , de melding van het operationeel Centrum om te gaan naar de [benadeelde partij 1] aan het [adres 1] te Leeuwarden. Dit in verband met de aanhouding van twee winkeldieven en de verwachting van het winkelpersoneel was dat deze zich zouden gaan verzetten. Ik, [verbalisant 6] , heb mij aangeboden bij het operationeel centrum om aan te sluiten bij deze melding. Onderweg hoorden wij via de portofoon dat de melding door het operationeel centrum werd aangevuld met de informatie dat er naast de twee winkeldieven nog een derde persoon aanwezig zou zijn. De derde persoon zou op het parkeerterrein aan het [adres 1] ter hoogte van de Primerawinkel in een groen voertuig zitten voorzien van Duits kenteken [kenteken 2] .
Ik, [verbalisant 6] , zag voor de Primera aan het [adres 1] een voertuig staan welke aan het
opgegeven signalement voldeed en ben daar gelijk naartoe gereden en heb mijn voertuig
achter het voertuig geparkeerd zodat deze niet weg kon rijden. Het bleek te gaan om een groene Ford Galaxy voorzien van een Duits kenteken.
Ik, [verbalisant 6] , deed de portier van het voertuig open en zag een man op de bestuurdersstoel zitten. Ik sprak de man aan en vroeg hem om een identiteitsdocument, hij overhandigde een Roemeense identiteitskaart en een Roemeens rijbewijs op naam van [verdachte] . Omdat de ramen van het voertuig geblindeerd waren keek ik met een zaklamp in het voertuig of er nog andere personen in het voertuig aanwezig waren. Ik zag dat de achterbank plat was gelegd en dat achter de bestuurder en in het kofferbakgedeelte boodschappentassen stonden gevuld met levensmiddelen. Ik zag dat er onder andere vele groene zakjes met pistachenootjes lagen en flessen shampoo.
Ik, [verbalisant 6] , hoorde via de portofoon van de verbalisanten die in de [benadeelde partij 1] stonden dat er op dat moment niets was weggenomen. Ik heb vervolgens telefonisch contact opgenomen met de hulpofficier van justitie [naam 1] om te vragen om te vragen of we het motorvoertuig in beslag moesten nemen. Ik verbalisant [verbalisant 6] had het vermoeden dat de goederen die ik zag liggen afkomstig waren van diefstal. Ik hoorde de hulpofficier van justitie [naam 1] zeggen dat hij contact zou gaan zoeken met de officier van justitie om de verdachten buiten heterdaad te kunnen aanhouden ter zake winkeldiefstal. Ik kreeg omstreeks 21.21 uur te horen van de hulpofficier [naam 1] dat er overleg is geweest met de officier [naam 2] en dat er toestemming was gegeven voor een aanhouding buiten heterdaad.
Op basis van de aanhouding buiten heterdaad van de verdachten betrokken bij de [benadeelde partij 1]
en de verdachte genaand verdachte [verdachte] , bestuurder van de groene Ford
voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 2] , heb ik het motorvoertuig in beslag
genomen.
4. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2018, opgenomen op pagina 208 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] :
In het voertuig voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 2] werden onder meer de volgende goederen aangetroffen:
- 286 x Alesto, pistache nootjes, 250 gr;
De rechtbank overweegt dat het een feit van algemene bekendheid is dat Alesto het huismerk is van de [benadeelde partij 3] .
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 november 2018, opgenomen op pagina 5 van voornoemd dossier, achter het tabblad verhoren 1 november 2018, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 2] :
P: Uit het onderzoek komt naar voren dat veel producten die op dit lijstje staan ook zijn aangetroffen in de auto waar we eerder over hebben gesproken. Hoe kun je dat verklaren?
V: Omdat [medeverdachte 1] en ik deze goederen gestolen hebben.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 november 2018, opgenomen op pagina 9 van voornoemd dossier, achter het tabblad verhoren 1 november 2018, inhoudende als verklaring van [medeverdachte 1] :
P: Op maandag 9 juli 2018 te 10:38 uur werd aangifte gedaan van diefstal in vereniging, in supermarkt [benadeelde partij 3] , [adres 7] te Leeuwarden, gepleegd op woensdag 4 juli 2018 tussen 20:52 uur en 20:57 uur. Bij deze diefstal werden grote hoeveelheden zakjes met pistache noten weggenomen. Op de beelden zag verbalisant [verbalisant 10] dat verdachte [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] een winkelkar bij zich hadden waar een [benadeelde partij 3] shopper in stond en twee zwarte tassen. Verdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] lopen beiden langs de kassa zonder iets ter betaling aan te bieden waarbij [medeverdachte 1] een rugzak droeg die opgebold leek. Wat kun je hierover verklaren?
V: Als het op de beelden te zien is dat ik wat gestolen heb zal ik dat ook wel bekennen. Er zijn ook goederen in de auto gevonden; dat was allemaal voor mij. Ik heb dat gestolen.
7. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal analyse data navigatie-apparaat (Garmin Nuvi) d.d. 27 juli 2018, opgenomen op pagina 182 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 3] :
Naar aanleiding van de aanhouding van verdachten inzake winkeldiefstallen, bekend onder het registratienummer PL0100-2018171092 werd onderzoek verricht aan de inbeslaggenomen gegevensdrager Garmin Nuvi 2595LM (navigatie-apparaat).
Ik zag dat
- de reisbewegingen waren gemaakt in de periode van 2 juni 2018 t/m 4 juli 2018.
- de reisbewegingen aaneengesloten reizen beschreven, op te maken uit de naamgeving van de geëxporteerde bestanden, en de controle door de reisbewegingen zichtbaar te maken in het programma Google Earth.
- de naamgeving van de bestanden is opgebouwd uit de datum en aanvangstijd van de gemaakte reisbewegingen (dag_maand_jaar_uren_minuten_seconden), waarbij de tijd wordt weergegeven in UTC+0, NIET overeenkomend met de lokaal ingestelde zomertijd, zijnde UTC+2. Om de 'juiste' lokale tijd te bepalen dient men dus twee uren bij de afgelezen tijd op te tellen.
- er in Nederland is gereisd van plaats naar plaats, en dat in elke plaats meerdere locaties werden aangedaan die allen in de nabijheid waren van winkelcentra met hoofdzakelijk filialen van de supermarkten [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] .
- er werd gereisd van winkelcentrum naar winkelcentrum in de grotere plaatsen en van supermarkt naar supermarkt in de kleinere plaatsen.
8. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 juli 2018, opgenomen op pagina 208 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] :
In het voertuig voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 2] werden de volgende goederen
aangetroffen:
- 286 x Alesto, pistache nootjes, 250 gr;
- 19 x Alesto, walnoten, 200 gr;
- 11 x Gillette Mach 3+, scheermesjes;
- 2 x Gillette Fusion 5, scheermesjes;
- 6 x Wilkinson Sword Hydro 5, scheermesjes;
- 1 x Oral B Pro 600, elektrische tandenborstel;
- 4 x Oral B Stages Power, opzetborstels;
- 7 x Oral B Precision Clean, opzetborstels;
- 12 x Oral B Cross Action, opzetborstels;
- 10 x Oral B Sensi Ultrathin, opzetborstels;
- 4 x Oral B Floss Action , opzetborstels;
- 18 x Alpecin Hybrid Caffeine, shampoo, 250 ml;
- 2 x Alpecin Caffeine, shampoo, 250 ml;
- 10 x L'oreal Elvive Men, shampoo, 250 ml;
- 8 x L'oreal Elvive Men Haarverdikker , shampoo, 250 ml;
- 6 x Head & Shoulders Menthol Fresh, shampoo, 255 ml;
- 4 x Head & Shoulders Apple Fresh, shampoo, 255 ml;
- 6 x Head & Shoulders Citrus Fresh, shampoo, 255 ml;
- 2 x Head & Shoulders Classic, shampoo, 255 ml;
- 1 x Head & Shoulders Sensitive, shampoo, 255 ml;
- 9 x Head & Shoulders Men Ultra, shampoo, 255 ml;
- 8 x Air Wick Pure, luchtverfrisser;
- 10 x Lavazza Rossa, koffie, 500 gr;
- 4 x Lavazza Crema e Gusto, koffie, 250 gr;
- 4 x Lavazza Caffe Espresso, koffie, 250 gr;
- 12 x Lavazza Caffe Espresso, koffie, 500 gr;
- 12 x Nescafe Gold, koffie, 200 gr;
- 6 x Nescafe Gold Decafe , koffie, 200 gr;
- 1 x Lavazza Qualita Oro, koffie, 500 gr;
- 1 x Lavazza Cereja Passita, koffie, 500 gr ;
- 33 x Mentos White Green Mint, kauwgom, 75 stuks per potje;
- 85 x Mentos White Sweet Mint, kauwgom, 75 stuks per potje;
9. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 juli 2018, opgenomen op pagina 287 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 9] :
Op donderdag, 5 juli 2018, hebben wij, verbalisant [verbalisant 9] en [verbalisant 11] , de fouilleringen doorzocht van de aangehouden verdachte.
Bij verdachte [verdachte] troffen wij het volgende aan.
Briefje met producten leesbare gedeelte:
Elmex 95 x 1 = 95
Alpecin 38 x 1.5 51
Heden
Guma 40 x 11 40
224
Nes 56
Airvic 39
Axe 42
Lame 50 x 1 = 50
Lame 8
Oral B 198
Oral B 20
ten aanzien van feit 5. C. subsidiair voorts
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 9 juli 2018, opgenomen op pagina 81 e.v. van voornoemd dossier, inhoud als verklaring van [aangever 4] :
Ik doe aangifte van winkeldiefstal. Vanuit mijn functie als rayonmanager bij de [benadeelde partij 3] ben ik gerechtigd tot het doen van aangifte. Op 4 juli 2018 om 21:59 uur werd ik gebeld door de eigenaar van de [benadeelde partij 1] [adres 1] . Ik hoorde dat hij mij vertelde dat hij in de winkel mensen had aangehouden voor winkeldiefstal. Hij vermoedde dat de aangehouden personen ook bij de [benadeelde partij 3] waren geweest, omdat hij in de auto waar de verdachten mee waren gekomen, zakken pistache nootjes had zien liggen, die verkocht worden bij de [benadeelde partij 3] . Op 5 juli 2018, kreeg ik vanuit de politie foto's doorgestuurd van de nootjes en wij zijn gaan uitzoeken hoe het zat met de voorraden bij alle filialen. De lijst die bij die zoeking hoort, heb ik bij de aangifte gedaan. Na het samenstellen van die lijst hebben we contact gezocht met de filialen waar grote aantallen nootjes misten. Aan de hand van die informatie hebben we de beelden bekeken. Via de eigenaar van de [benadeelde partij 1] heb ik foto's gekregen van de verdachten die bij hem in de winkel zijn aangehouden. Aan de hand van de lijst, de gesprekken met de verschillende filialen en de beelden, kan ik aangifte doen van winkeldiefstal, gepleegd door deze verdachten bij de volgende filialen: [benadeelde partij 3] Leeuwarden [adres 1] , [benadeelde partij 3] Joure, [benadeelde partij 3] Stiens, [benadeelde partij 3] Drachten, de Eems. De [benadeelde partij 3] stelt als benadeelde ook alle beelden beschikbaar voor het onderzoek. Op de beelden is te zien hoe de verdachten te werk zijn gegaan per winkel.
11. Een schriftelijk bescheid, te weten een lijst genaamd Telling 2151 Pistach 5-7-2018 (30 stuks in een colli), opgenomen op pagina 85 e.v., voor zover inhoudend:
Filiaal Voorraad- Theoretische Verschil Vermoedelijk Opmerkingen
telling voorraad gestolen op:
187 0 175 -175 29-jun en 4-jul Wo rond 8 uur met volle
winkelkar naar buiten
gereden
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlage d.d. 12 juli 2018, opgenomen op pagina 355 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 10] :
Op woensdag 11 juli 2018, omstreeks 16.00 uur, was ik belast net een opsporingsdienst voor crimeteam Leeuwarden. Naar aanleiding van een strooptocht waarbij verdachten [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1990 te Roemenië; [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1968 te Roemenië en [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1971 te Roemenië, bekeek ik camerabeelden van de [benadeelde partij 3] gevestigd op [adres 7] te Leeuwarden. Deze beelden waren vrijwillig door [benadeelde partij 3] Nederland afgestaan.
Ik opende op de aangeleverde stick het bestand van filiaal Leeuwarden. Ik bekeek de beelden van camera 1 met de naam ‘Entree’. Ik zag in beeld 4/7/2018 en 20.50.09.
Op tijdstip 20.52.36 zag ik dat er een vrouw de winkel in kwam. Ik zag dat deze vrouw voldeed aan het volgende signalement: blanke huidskleur, ongeveer 50 jaar oud, donker lang zwart haar in een lage paardenstaart, gezet postuur, grijs t-shirt met opdruk, zwarte lange broek, blauwe gympen met witte zool, gips of verband om haar linker onderarm, zwarte schoudertas. Ik herkende deze vrouw van de ID-staat als verdachte [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1971 te Roemenië. In de rest van dit proces-verbaal van bevindingen zal deze verdachte worden omschreven als verdachte 1.
Op tijdstip 20.52.54 zag ik dat er een man winkel binnenkwam. Ik zag dat de man aan het volgende signalement voldeed: blanke huidskleur, ongeveer 25 à 30 jaar oud, kort gemillimeterd donker haar, donker baardje van een paar dagen, tatoeages op zijn armen, gezet postuur, korte broek, donkerblauw t-shirt met witte opdruk, een heuptas voorzien van een schouderriem, winkelwagen met daaraan een rugzak. Ik herkende deze man van de foto op de ID-staat als verdachte [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1990. In de rest van dit proces-verbaal van bevindingen zal deze verdachte worden omschreven als verdachte 2.
Om 20.57.28 verlaten verdachten 1 en 2 de winkel. Ik zag dat verdachte 2 de rugzak op zijn rug droeg. Ik zag dat de rugzak bolde alsof deze gevuld was. Ik zag dat verdachte 2 het parkeerterrein opliep en dat verdachte 1 uit het zicht verdween.
Beelden 2e gangpad:
Ik zag op tijdstip 20.56.16 dat de beide verdachten in de naastgelegen gang liepen. Ik zag dat er twee [benadeelde partij 3] shoppers in de kar stonden. Ik zag dat ze het 2e gangpad inliepen. Ik zag dat verdachte 1 een zwarte tas uit de kar pakte. Ik zag dat verdachte 2 de rugzak pakte. Ik zag dat de beide verdachten de kar achterlaten in het gangpad en deze opzij zetten. Ik zag dat de beide verdachten allebei een andere kant opliepen.
Beelden 3e gangpad:
Ik zag op tijdstip 20.53.20 dat verdachte 1 in het gangpad heen en weer liep. Ik zag dat verdachte 1 en 2 achter een stelling stonden en in de kar aan het rommelen waren. Ik zag dat een verdachte achter de kar en een verdachte voor de kar stond. Ik zag dat ze beide een zijde van het gangpad inkeken. Ik zag dat er een zwarte tas tussen twee [benadeelde partij 3] shoppers in stond toen de verdachten het naastgelegen gangpad in liepen.
Beelden kassa 4 & 5:
Op tijdstip 20.52.50 zag ik de beide verdachten bij de kassa’s. Ik zag dat verdachte 2 twee [benadeelde partij 3] shoppers pakte bij kassa 5. Ik zag dat verdachte 1 het gangpad tegenover kassa 4 inging. Ik zag dat verdachte 2 daar ook inging. Ik zag dat verdachte 2 een armbeweging maakte en daarna met zijn armen vol naar de kar liep. Ik zag dat er een lege doos teruggelegd werd door verdachte 2. Ik zag dat de beide verdachten daarna uit beeld verdwenen. Op tijdstip 20.57.04 dat verdachte 1 uit het gangpad tegenover kassa 6 en 7 kwam met een schoudertas om haar linkerschouder. Ik zag dat verdachte 1 in de rij van kassa 5 ging staan. Op tijdstip 20.57.12 zag ik dat verdachte 2 ook uit het gangpad tegenover kassa 6 en 7 kwam.
Ik zag dat hij zijn telefoon aan zijn oor hield en de rugzak op zijn rug.
Om 20.57.18 zag ik dat verdachte 1 een blikje in de stapel trolleys legde die bij kassa 5 stonden. Ik zag dat verdachten 1 en 2 contact maken bij kassa 5. Ik zag dat ze achter elkaar langs kassa 5 liepen, zonder iets ter betaling aan te bieden bij de kassa.
Beelden kassa 6 & 7:
Ik zag dat op tijdstip 20.52.52 verdachte 1 de winkel in kwam en enkele seconden later verdachte 2. Ik zag dat de beide verdachten na binnenkomst direct linksaf gingen. Ik zeg dat ze naar de kassa liepen en verdachte 2 de shoppers pakte. Op tijdstip 20.56.59 zag ik verdachte 1 uit het gangpad tegenover kassa 6 kwam. Ik zag dat op tijdstip 20.57.08 verdachte 2 uit hetzelfde gangpad kwam. Ik zag dat de rugzak van verdachte 2 meer was opgebold dan toen de verdachte binnenkwam met de rugzak aan de kar.
Beelden Non Food 2:
Op tijdstip 20.53.28 zag ik dat verdachte 2 naar een man keek, die naast hem stond. Hij leek iets te zoeken. Ik zag dat verdachte 1 verderop stond met iets in haar hand en het terug legde. Om 20.53.46 zag ik dat verdachte 2 een doos opzij zette. Ik zag dat hij daarna een doos uit de stelling pakte. Ik zag dat hij daarmee richting de kar bewoog. Daarna zag ik dat verdachte 2 nog een doos pakte en deze boven de kar omdraaide. Op tijdstip 20.54.20 zag ik dat de beide verdachten doorliepen. Ik zag dat ze verderop in het gangpad achter een pilaar of muurtje gingen staan.
De verdachten zijn erg doordacht in hun handelswijze. Zij weten zich steeds voor hun
handelingen te plaatsen, of achter een stelling of muur te plaatsen, zodat hun handelingen op camerabeelden niet zichtbaar zijn.
En als handgeschreven opmerking van verbalisant op de bijlage:
[benadeelde partij 3] 187 Leeuwarden.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 november 2018, opgenomen op pagina 5 van voornoemd dossier, achter het tabblad verhoren 1 november 2018, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1] :
Op 4 juli 2018 zat op een gegeven moment [verdachte] achter het stuur toen zijn wij gestopt. Toen zijn wij het gaan ordenen toen zat [verdachte] achter het stuur. Daarna ging ik met mijn tante de winkel binnen en zijn wij aangehouden.
ten aanzien van feit 5. E subsidiair voorts
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 12 juli 2018, opgenomen op pagina 106 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [aangever 4] :
Ik doe aangifte van winkeldiefstal. Vanuit mijn functie als rayonmanager bij de [benadeelde partij 3] ben ik gerechtigd tot het doen van aangifte.
Uit onderzoek bleek dat de Roemeense verdachten die nu aangehouden zijn ook in het [benadeelde partij 3] filiaal in Sneek zijn geweest. Dit is op 4 juli 2018 geweest. Op de beelden is te zien dat de verdachten om 15.44 uur binnen de winkel in lopen. Aldaar lopen ze de verschillende schappen langs en vullen tassen. Uiteindelijk lopen ze om 16.25 uur langs de kassa/ uitgang met daarbij een gevulde tas op hun rug. Er zijn geen goederen afgerekend in het filiaal. In totaal zijn is de vrouwelijke verdachte 2 keer naar binnen en buiten gelopen en de man 1 keer extra de winkel naar binnen en buiten is gekomen. Ik overhandig u een overzicht van de filialen waar de mogelijke verdachten zijn geweest en de waarde van de goederen die zijn weggenomen. Filiaal Sneek staat vermeld onder nummer 496.
11. Een schriftelijk bescheid, te weten een lijst genaamd Telling 2151 Pistache 5-7-2018 (30 stuks in een colli), opgenomen op pagina 108 van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Filiaal Voorraad- Theoretische Verschil Vermoedelijk Opmerkingen
telling voorraad gestolen op:
496 0 157 -157 30-jun en 4 jul --
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 oktober 2018, opgenomen op pagina 367 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant [verbalisant 12] :
Ik kreeg het verzoek om de camerabeelden te bekijken die vastgelegd zijn op 4 juli 2018 door de beveiligingscamera’s van de [benadeelde partij 3] in Sneek.
Op 4 juli 2018 werden er 3 personen aangehouden op het [adres 1] te Leeuwarden, op
verdenking van strooptocht/winkeldiefstallen in diverse winkels, waaronder de [benadeelde partij 3] in Sneek. Van de verdachten heb ik foto's gezien voordat ik de beelden ging bekijken.
Ik zag op de beelden dat:
Om 15:49:47 uur, een vrouw de winkel binnen loopt. Ik herkende haar als de vrouwelijke verdachte [medeverdachte 2] , welke aangehouden was. Zij droeg op dat moment een grijs T-shirt met opdruk, een zwarte broek en blauwe schoenen. Zij droeg haar donkere haar in een staart/knotje. Ik zag dat zij haar linkerarm in wit verband/gips had. Aan haar linkerschouder droeg zij een groot formaat zwarte tas.
Kort na haar komt er een man de winkel binnen lopen. Deze man herken ik als een van de
mannelijke verdachten [medeverdachte 1] . Ik zag dat de man een dik postuur had en kort donker haar. Hij droeg een donker T-shirt met een licht gekleurde opdruk in ronde vorm, een 3/4 broek en zwarte schoenen. Ik zag dat hij een klein zwart tasje om zijn nek droeg.
De man duwde een winkelwagentje en ik zag dat er aan het winkelwagentje aan de zijde van de man een donkergekleurde tas hing. Ik zag op de beelden dat de vrouw na binnenkomst gelijk naar kassa 6 loopt en vanonder de kassa een witte boodschappentas pakt. Kort daarna verdwijnt zij uit beeld, waarna ze weer in beeld komt bij camera 2e gangpad zonder de witte boodschappentas. Op beelden is te zien dat kort daarna de man met zijn winkelwagen loopt en dat daar de witte boodschappentas in staat.
Om 15:53:38 uur, zoeken de man en de vrouw elkaar. Dit is te zien op camera non-food midden. Ze hebben even contact en lopen samen verder waarna ze uit beeld verdwijnen.
Om 15:57:32 uur, verlaat de vrouw de winkel via de kassa 3/4, zonder te betalen. Op de beelden is te zien dat de tas welke zij met zich meedraagt anders van vorm is. Het lijkt dat deze voller is bij binnenkomst.
Om 16:09:42 uur, loopt de man met een erg vol uitziende rugzak zonder iets te betalen kassa 7/8 voorbij en verlaat de winkel.
Om 16:10 uur, staat de vrouw in de rij bij kassa 1/2 en rekent twee stokbroden af. Op de beelden is te zien dat de zwarte tas welke zij bij zich draagt wederom zwaarder en gevulder oogt dan bij binnenkomst om 16:00:50 uur. Vervolgens verlaat zij de winkel.
Om 16:12:18 uur, loop de man voor de tweede keer de winkel binnen. Op de beelden is te zien dat hij om zijn linkerschouder een tas draagt.
Om16:20:50 uur, staat de man in de rij bij kassa 5/6. De man is aan het bellen. Hij staat even te wachten en zonder te betalen loopt hij uit de rij de kassa voorbij zonder iets af te rekenen. Het is te zien dat de man wederom een rugzak op zijn rug draagt welke helemaal vol zit. Dit was niet te zien bij binnenkomst om 16:12:18 uur. Vervolgens verlaat de man de winkel.
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 5. C subsidiair en 5. E subsidiair ten laste gelegde
Op 9 juli 2018 doet [aangever 4] namens [benadeelde partij 3] aangifte van een winkeldiefstal bij de [benadeelde partij 3] aan het [adres 1] in Leeuwarden (p. 81 e.v.). De winkeldiefstal is gepleegd op 4 juli 2018. In het proces-verbaal bevindingen is aan de hand van de camerabeelden een uitvoerige beschrijving van de handelingen opgenomen. Verbalisant herkent op de beelden de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een proces-verbaal van bevindingen (p. 279 e.v.) gerelateerd dat hij op 4 juli 2018 omstreeks 20.38 uur bij de [benadeelde partij 2] aan de [adres 2] in Leeuwarden in een groene personenauto met een Duits kenteken, twee mannen en een vrouw ziet. Voornoemde verbalisant volgt de auto naar het [adres 1] in Leeuwarden. Hij relateert dat een man en een vrouw uit de auto stappen en vervolgens bij de [benadeelde partij 3] naar binnen gaan. De bestuurder van de auto blijft achter het stuur zitten. De man en vrouw komen uit de [benadeelde partij 3] en stappen weer in de auto. Circa 30 seconden later stappen beiden weer uit de auto en gaan de [benadeelde partij 1] binnen. Deze man en vrouw worden vervolgens aangehouden op verdenking van winkeldiefstal. Dit zijn de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
Verdachte wordt in voornoemde groene auto op het [adres 1] aangehouden. In de auto worden -onder meer- diverse zakken gestolen nootjes van de [benadeelde partij 3] aangetroffen. Daarnaast worden er goederen aangetroffen die ook op een briefje staan genoemd. Dit briefje is aangetroffen tijdens de insluitingsfouillering van verdachte.
Verdachte heeft de medeverdachten in een kort tijdsbestek vervoerd naar verschillende supermarkten, heeft in de buurt op hen gewacht en de medeverdachten vervolgens weer laten instappen en met de buit verder vervoerd. Hij zat in de auto toen de goederen werden geordend door de medeverdachten. Verdachte heeft verklaard dat hij gelet op de grote hoeveelheid goederen en het feit dat hij wist dat de medeverdachten geen geld hadden, vermoedde dat de goederen gestolen waren.
Zoals hiervoor met betrekking tot 5. C primair is overwogen acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte zodanig bewust en nauw heeft samengewerkt met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] dat dit moet worden aangemerkt als medeplegen. De bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde is daartoe naar het oordeel van de rechtbank van onvoldoende gewicht. De rechtbank is van oordeel dat het handelen van verdachte moet worden gekwalificeerd als medeplichtigheid, nu verdachte opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door als chauffeur op te treden.
De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte op 22 mei en 5 juni 2018 met dezelfde medeverdachten bijeen (poging tot) winkeldiefstal betrokken is geweest zoals hiervoor overwogen met betrekking tot het onder 3. primair en 4. subsidiair tenlastegelegde. De rechtbank neemt voorts in aanmerking en dat op 4 juli 2018 bij verdachte een briefje is aangetroffen met daarop een lijst van verschillende goederen met aantallen daarachter en dat is vastgesteld dat een deel van deze goederen toen in de auto is aangetroffen.
De rechtbank stelt vast dat uit de beschrijving van de camerabeelden blijkt dat de winkeldiefstal bij de [benadeelde partij 3] te Sneek via hetzelfde patroon is verlopen als de latere winkeldiefstal in de [benadeelde partij 3] op het [adres 1] . Verdachtes verklaring dat hij pas rond 19.00 uur per trein in Leeuwarden aankwam en niet in Sneek is geweest acht de rechtbank niet aannemelijk. Verdachte heeft zijn verklaringen omtrent de gestelde treinreis niet onderbouwd en het dossier biedt ook overigens geen enkele ondersteuning daarvoor.
De rechtbank baseert zich op de gegevens van de navigatieapparatuur. Daaruit blijkt niet dat de auto op of in de buurt van het Stationsplein te Leeuwarden is gestopt. Uit het opgemaakt proces-verbaal analyse data navigatie-apparaat (p. 182 e.v.) blijkt dat de auto op 4 juli 2018 om 11.19 uur uit Bremen is vertrokken. In Nederland is telkens gereisd van plaats naar plaats en in elke plaats werden (meerdere) locaties aangedaan die alle in de nabijheid waren van supermarkten. Om 14.44 uur is de auto in Sneek op de Middelzeelaan, waarna de auto van 15.48 uur tot 14.22 uur op de [adres 9] is. Nadat de auto nog op het Sint Antoniusplein geparkeerd heeft gestaan, gaat deze via Heerenveen, Joure en Grou naar Leeuwarden. In Leeuwarden stopt de auto op de [adres 2] van 20.20 uur tot 20.44 uur, waarna deze om 20.49 uur op het [adres 1] arriveert.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte ook als bestuurder van de auto heeft opgetreden ten tijde van de winkeldiefstal in Sneek.
De rechtbank leidt uit het geheel van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden af dat verdachte zowel opzet heeft gehad op het verschaffen van gelegenheid als (minst genomen voorwaardelijk) opzet op de door de medeverdachten gepleegde winkeldiefstallen. De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 5.C. subsidiair en 5.E. subsidiair ten laste gelegde
Overweging rechtbank ten aanzien van het onder 3 primair, 4 subsidiair, 5. C subsidiair en 5. E subsidiair ten laste gelegde
Gelet op de hiervoor beschreven samenhang en overeenkomsten is de rechtbank van oordeel dat de bewijsmiddelen die hiervoor ten aanzien van de afzonderlijke feiten zijn opgenomen, elkaar versterken en als schakelbewijs kunnen dienen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht de feiten 3. primair, 4. subsidiair, 5. C subsidiair en 5. E subsidiair wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
3. primair
hij op 22 mei 2018 te Groningen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan het [adres 3] , heeft weggenomen een hoeveelheid koffieproducten en babyverzorgingsproducten en drogisterij/cosmetica-artikelen, toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 2] ;
4. subsidiair
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] omstreeks 6 juni 2018 te Groningen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand (gelegen aan de [adres 4] ) weg te nemen een grote hoeveelheid haarverzorgingsproducten en verpakkingen koffie en andere
goederen, toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 2] , in dat winkelpand een grote hoeveelheid haarverzorgingsproducten en verpakkingen koffie en andere goederen in een tas hebben gedaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte omstreeks 6 juni 2018 te Groningen opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door
- die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in een personenauto naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en
- in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van het misdrijf in die personenauto te wachten.
5. subsidiair
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op 4 juli 2018,
C.
te Leeuwarden tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan het [adres 7] hebben weggenomen een grote hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] ;
E.
te Sneek, tezamen en in vereniging, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 9] nummer 8 hebben weggenomen een grote hoeveelheid verpakkingen Pistache nootjes, toebehorende aan winkelbedrijf [benadeelde partij 3] ,
bij het plegen van welke misdrijven verdachte op 4 juli 2018 te Leeuwarden en elders in Nederland, meermalen opzettelijk gelegenheid heeft verschaft door telkens
- die [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in een personenauto naar de plaats van het misdrijf te vervoeren en
- in de onmiddellijke nabijheid van de plaats van het misdrijf in die personenauto te wachten.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
3. primair Diefstal door twee of meer verenigde personen.
4. subsidiair Medeplichtigheid aan poging tot diefstal door twee of meer
verenigde personen
5. C subsidiair Medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen
5. E subsidiair Medeplichtigheid aan diefstal door twee of meer verenigde personen
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de feiten 1. meer subsidiair, 2. primair, 3. primair, 4. primair, 5. C en 5. E, beide primair, wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden met aftrek van het voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte viereneenhalve maand in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Nu niet alle feiten bewezen kunnen worden verklaard is dit ruim voldoende geweest. Verdachte is voorts bereid zich te houden aan de eventueel te stellen voorwaarden bij een voorwaardelijke straf. Verdachte is een first offender en hij is erg geschrokken.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal. Verder is verdachte medeplichtig geweest aan drie andere winkeldiefstallen, waaronder een poging, allen ook in vereniging gepleegd. Het ging hier om een strooptocht waarbij goederen werden gestolen. Door diefstallen als deze wordt een enorme schade toegebracht aan de betreffende winkelketens en daarmee ook aan consumenten, aan wie naar valt aan te nemen die schade uiteindelijk in de verkoopprijzen van de producten wordt doorberekend. Kennelijk is verdachte naar Nederland gekomen met als enig doel hier diefstallen te plegen. Deze diefstallen vertonen duidelijk kenmerken van mobiel banditisme. In het geval van mobiel banditisme is sprake van het doelbewust in georganiseerd verband in korte tijd in vele daarvoor speciaal uitgezochte winkels stelen van goederen om deze vervolgens in het buitenland te gelde te kunnen maken. Deze vorm van criminaliteit is daardoor niet te vergelijken met eenvoudige winkeldiefstal, hetgeen in de hoogte van de op te leggen straf tot uiting dient te komen.
De rechtbank komt tot een lagere straf dan geëist door de officier van justitie, mede omdat de rechtbank voor minder en lichtere feiten tot bewezenverklaring komt dan waarvan de officier van justitie is uitgegaan.
De rechtbank is van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met aftrek van het voorarrest passend en geboden is.
Inbeslaggenomen goederen
De rechtbank acht de inbeslaggenomen navigatieapparatuur vatbaar voor verbeurdverklaring nu met behulp van deze navigatieapparatuur de feiten zijn begaan en deze toebehoren aan verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen telefoons moet worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen auto moet worden teruggegeven aan de rechthebbende [naam 3] nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
De rechtbank is van oordeel dat de inbeslaggenomen voedingsmiddelen moeten worden bewaard ten behoeve van de tot nu toe onbekend gebleven rechthebbende.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 48, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair, 1. subsidiair, 1. meer subsidiair, 2. primair, 2. subsidiair, 2. meer subsidiair, 4. primair, 5. A primair, 5. A subsidiair, 5. A meer subsidiair, 5. B primair, 5. B subsidiair, 5. B meer subsidiair, 5. C primair, 5. D primair, 5. D subsidiair, 5. D meer subsidiair en 5. E primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3. primair, 4. subsidiair, 5. C subsidiair en 5. E subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen navigatieapparatuur Garmin Nuvi 295LM.
Gelast de teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven telefoons, te weten een grijze Samsung Sm-J710fn, serienummer RF8J42LJPFN en een zwarte Huawei Cun-L21, serienummer HMNBBBB672003496
Gelast de teruggaveaan de rechthebbende [naam 3] , [correspondentieadres] , van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven groen personenauto Ford Galaxy Tdi met het kenteken [kenteken 1] .
Gelast de bewaringvan de in beslag genomen voedingsmiddelen ten behoeve van de rechthebbende.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. M.B. de Wit en mr H.G. Punt, rechters, bijgestaan door D.P. Postma-Westerhof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 april 2019.
Mr. De Wit en mr. Punt zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.